De bekeeringe Pauli
(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– Auteursrecht onbekendFORTSICH LABEUR
Ist quaelijck gerockt?Ga naar voetnoot421.
YPOCRYTICH HERTTE
Ist quaelyck gesponnen?
FORTSICH LABEUR
Ist qualyck gestockt?Ga naar voetnoot422.
YPOCRIJTICH HERTTE
Ist qualyck geblasen?
| |
[pagina 70]
| |
FORTSICH LABEUR
Ten is niet om berouwen,
YPOCRIJTICH HERTE
dat wy hebben begonnen.
FORTSICH LABEUR
Ist qualyck gerockt?Ga naar voetnoot423.
YPOCRIJTICH HERTTE
Ist qualyck gesponnen?
FORTSICH LABEUR
425[regelnummer]
Hoe soudemen tbatGa naar voetnoot425.
YPOCRIJTICH HERTTE
versieren connen?Ga naar voetnoot426.
FORTSICH LABEUR
Waer sullense nu loopen
YPOCRIJTICH HERTTE
dees vertwyfelde dwasen?
FORTSICH LABEUR
Ist qualyck gerockt?
YPOCRIJTICH HERTTE
Ist qualyck gesponnen?
FORTSICH LABEUR
Ist qualyck gestockt?
| |
[pagina 71]
| |
YPOCRIJTICH HERTTE
lst qualyck geblasen?
FORTSICH LABEUR
Hoe was Saulus ontsteken!Ga naar voetnoot429.
YPOCRIJTICH HERTTE
Wa, tscheen bij sou rasen,
430[regelnummer]
Alsoo condij asen, // gy Fortsich Labeur // fel.Ga naar voetnoot430.
FORTSICH LABEUR
Ia, ons ouersten singen uwen teneur // wel!Ga naar voetnoot431.
Tis een fraey deurspel // tat sy u geueijsde cracht // lauen,Ga naar voetnoot432.
Soo dat sy Saulum volcomen macht // gauen
Als gierige nachtrauen // geueijst in haeren capproen.Ga naar voetnoot434.
YPOCRIJTICH HERTTE
435[regelnummer]
Byloy, ons geleerde en woudender niet toe doen.Ga naar voetnoot435.
Daerom pijnden syt Saulo te beueleneGa naar voetnoot436.
De rebellen in Damasco te hangen en te kelene.
Twaer quaet te helene // alsulcken spel, // man!Ga naar voetnoot438.
FORTSICH LABEUR
Daer deden ons scribers wyselyck en wel // an,Ga naar voetnoot439.
440[regelnummer]
Oft anders tgequel, t'ian, // en sou nimmermeer enden.Ga naar voetnoot440.
| |
[pagina 72]
| |
YPOCRIJTICH HERTTE
Hoe sietmense loopenGa naar voetnoot441.
FORTSICH LABEUR
gelyck de blenden!
YPOCRIJTICH HERTTE
Men salse leeren nuGa naar voetnoot442.
FORTSICH LABEUR
bespotten en schenden
Ons phariseeusche benden; // wij wijsen raet.Ga naar voetnoot443.
YPOCRIJTICH HERTTE
Wat, duijuel, gebreeckt htm op dien staet,Ga naar voetnoot444.
445[regelnummer]
Die vroeg en laet // de wet in eeren houwen?Ga naar voetnoot445.
FORTSICH LABEUR
Sij vasten tweemael ter wekeGa naar voetnoot446.
FORTSICH LABEUR
Sy vieren den sabaoth.
YPOCRIJTICH HERTTE
Sy bidden inden tempele.
Tot groote caritate sietmen hun spoeyen.Ga naar voetnoot449.
| |
[pagina 73]
| |
FORTSICH LABEUR
450[regelnummer]
Ia, want sy geuen tienden van haere goeijen.Ga naar voetnoot450.
Maer weet gij wel was de Cristenen vertellen?
YPOCRIJTICH HERTTE
Ia watte?Ga naar voetnoot452.
FORTSICH LABEUR
Dat al geueijstheyt is, haer voorstellen,
En dat alle haer wercken en sijn maer een wenschenGa naar voetnoot453.
Van gesien te sijne vande menschen -Ga naar voetnoot454.
455[regelnummer]
Maer van sulck verhael waert noijt dat ick swege.Ga naar voetnoot455.
YPOCRIJTICH HERTTE
Certeijn, de Cristenen en sijn daer niet wtden wege!Ga naar voetnoot456.
Daer gebeuret vele deur my, Ypocrijtich Hertte.Ga naar voetnoot457.
Sij, scriben oft phariseen, sy hebbens inwendich smertte,Ga naar voetnoot458.
Al hier geseyt, mochtmen de waerheijt verhalen.
FORTSICH LABEUR
460[regelnummer]
Neen, dat en mach niet syn, al waerdy stalen,Ga naar voetnoot460.
Oft u macht sou falen // soot es gebleken,
Soo wast niet al waert datmen Iesum hoorde spreken;Ga naar voetnoot462.
Maer ons ouersten en wilden dat niet verstaen.
| |
[pagina 74]
| |
YPOCRIJTICH HERTTE
Twas al: ‘Cruijsten, cruijsten!Ga naar voetnoot464.
FORTSICH LABEUR
Hij heeft misdaen
465[regelnummer]
Tegen skeysers wet met een valsch wtgeuen!’Ga naar voetnoot465.
YPOCRIJTICH HERTTE
En nochtans wast den sone Godts verheuen,
Want daerde sachmen beuen // doen by sterf de doot.Ga naar voetnoot467.
FORTSICH LABEUR
Daer wasser vele die dat oock sagen bloot,Ga naar voetnoot468.
En ons ouerste sagent oock seluer claer.
YPOCRIJTICH HERTTE
470[regelnummer]
Ia, maer sy en woudens niet weten.Ga naar voetnoot470.
FORTSICH LABEUR
Daer segdy waer!
Sy blijuen al siende blint en al hoorende doof.Ga naar voetnoot471.
YPOCRIJTICH HERTTE
Allen haer deugt en is niet weirs een loof,Ga naar voetnoot472.
Laetse gaen soosy willen, verciert, bepeirelt.Ga naar voetnoot473.
FORTSICH LABEUR
Ia, want sy en soecken niet...Ga naar voetnoot474.
| |
[pagina 75]
| |
YPOCRIJTICH HERTTE
dan deer vande weirelt
475[regelnummer]
Als gierige gieren, aertsche schat beminders.Ga naar voetnoot475.
FORTSICH LABEUR
Der vijperen geslachte!Ga naar voetnoot476.
YPOCRIJTICH HERTTE
Serpenten vol hinders,
Loose vossen, prijsende haer selfs instellen.Ga naar voetnoot477.
FORTSICH LABEUR
Ia, en met swaere lasten de wenschen quellenGa naar voetnoot478.
Die sy met haren vinger vreesen te verleggene.
YPOCRIJTICH HERTTE
480[regelnummer]
Ia, dat wist haer Iesus oock wel te seggene,
En datsij gelijcken de gewitte graeuen,Ga naar voetnoot481-486a.
Van buijten verciert met costehjcke hauen,Ga naar voetnoot482.
Maer van binnen sijn sy vol stinckende beenen,
Vol onreynicheijts.Ga naar voetnoot484.
FORTSICH LABEUR
Ia, en dat was syn meenen
Hoe dat sy schynen rechtueirdich van buijten
En van binnen vol boosheijts.Ga naar voetnoot486.
| |
[pagina 76]
| |
YPOCRIJTICH HERTTE
Noch sprack hij datse sluijtenGa naar voetnoot486b-489:
Het rijcke der hemelen voor alle menschen,
En selue en connen sy daer naer haer wenschen
Niet ingeraken. Dit moeste hun spijten.Ga naar voetnoot489.
FORTSICH LABEUR
490 Ia, en hoorden gij hem oock niet verwijtenGa naar voetnoot490.
Hoe datsy geiren sitten inde maeltijdenGa naar voetnoot491-494a.
Aende beste plaetsen en de hoogste sijden,
En datse allen tijden // geirne syn geheetenGa naar voetnoot493.
Vande wenschen rabbij?
YPOCRIJTICH HERTTE
Och, ick salse doen sweeten
495 Van grootter quaetheyt, alsoot wel scheen.
FORTSICH LABEUR
Certeijn, by raecktense dickwils op haeren teen,Ga naar voetnoot496.
Maer sy lietens vele haeren crapproen hooren.Ga naar voetnoot497.
YPOCRITTICH HERTTE
Het luijde haer oock wonderlijck in dooren
Doen hy sprack dat hij eer dan Abraham was.Ga naar voetnoot499-501.
FORTSICH LABEUR
500 Doen werdense heel dul.Ga naar voetnoot500.
YPOCRIJTICH HERTTE
Ia, en sy sochten ras
Steenen om hem te brengene ter doot.
| |
[pagina 77]
| |
FORTSICH LABEUR
Hij heeftse dickwils gemaeckt van schaemten root,
Nochtans sochten sy altoos list, tsy recht oft crom,Ga naar voetnoot503.
Om hem te beuangene.Ga naar voetnoot504.
YPOCRIJTICH HERTTE
En dan maeckten hijse selue stom,
505 Soot bleeck doen sy tkeysers munte brochten te voorschijne.Ga naar voetnoot505.
FORTSICH LABEUR
‘Geeft Godt dat Godt toebehoort enden keyser tsijne’Ga naar voetnoot506.
Sprack Iesus ten fijne met woorden rypelijck.Ga naar voetnoot507.
YPOCRIJTICH HERTTE
Holla, laet ons niet meer sijn begrijpelijckGa naar voetnoot508.
Ons hooge geleerde, oft sou ons oock smertten.Ga naar voetnoot509.
FORTSICH LABEUR
510 Ia, wy syn toch de gene die haerlieder hertten
Hebben doorbeten met alle dees boosheijt,Ga naar voetnoot511.
En prinsepael desen Saulum die nu huckt van loosheijt.Ga naar voetnoot512.
Laet ons hem wat bat gaen informeren.Ga naar voetnoot513.
YPOCRIJTICH HERTTE
Ia, hoe hij in Damasco moet gaen rengnerenGa naar voetnoot514.
515 En gaen tribuleren // dees cristene verweerde.Ga naar voetnoot515.
| |
[pagina 78]
| |
FORTSICH LABEUR
Hij heeft volcomen macht van ons schriftgeleerde,
En dit is tgene dat hij lange gesocht // heeft.
YPOCRIJTICH HERTTE
Gij syt de gene diet werck geurocht heeftGa naar voetnoot518.
En Saulum gebrocht heeft // aen dit groot beuel.
FORTSICH LABEUR
520[regelnummer]
Gij, Ypocrijtich Hertte, comter oock mede int spel!Ga naar voetnoot520.
U boosheijt fel // suldijer onder mengen.Ga naar voetnoot521.
YPOCRIJTICH HERTTE
Ick wedde, Saulus salse te dege dwingenGa naar voetnoot522.
En dan salmen hem singen // enden eeuwigen lof sanck.
FORTSICH LABEUR
Nu gaen wy, gaenwij, en nemen hier in onsen hofganck,Ga naar voetnoot524.
525[regelnummer]
Op dat wij meugen tgoede wtplucken // alGa naar voetnoot525.
En besien hoet met Saulum. gelucken // sal.Ga naar voetnoot526.
|
|