De bekeeringe Pauli
(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– Auteursrecht onbekend
[pagina 33]
| |
TekstI. De tekstoverleveringDe tekst van De Bekeeringe Pauli bleef bewaard in twee belangrijke codices: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, handschrift 21664 (dat ik voortaan B noem), en Haarlem, Trouw Moet Blijcken, handschrift B (dat verder vermeld wordt als H). H werd gemaakt voor de rederijkerskamer Trouw Moet Blijcken te HaarlemGa naar voetnoot(1). Over de datering van deze bewerking kan helaas niets met zekerheid worden gezegd. Het lijdt evenwel geen twijfel dat de versie van H jonger is dan die van B. In par. VI, vtn. 58 en 59 van de Inleiding hebben wij immers aangetoond, dat in H een tiental zinspelingen van B op tijdsomstandigheden eenvoudig werden weggelaten of verzwakt. Telkens betreft het zinspelingen op toestanden die kenmerkend zijn voor de 16e-eeuwse godsdienststrijd. Het reformatorische karakter van B bleef nochtans bewaard in H, dat dus in geen geval een katholieke of neutrale bewerking van dezelfde stof kan zijn; de bestemming voor de Haarlemse kamer staat hier overigens ook borg voor. Bovenbedoelde tekstwijzigingen van H kunnen er dan ook slechts op wijzen, dat H geschreven werd in een tijd toen die actuele zinspelingen hun betekenis en aantrekkelijkheid verloren hadden, m.a.w. toen althans het felste van de godsdienststrijd voorbij was. De redactie van H moet dus jonger zijn dan die van B. B is echter evenmin een origineel als H. Buiten de gewone schrijffouten vindt men in dit handschrift immers een belangrijke zinstorende vergissing in de volgorde van de versregels, die redelijkerwijze niet aan de auteur, maar alleen aan een verstrooide copiïst kan worden toegeschrevenGa naar voetnoot(2). Het Brusselse | |
[pagina 34]
| |
handschrift bevat overigens nog drie spelen van een andere schrijver, maar door dezelfde hand gecopieerd, zodat wij deze codex wel als een z.g. verzamelhandschrift mogen beschouwen, bestaande uit afschriften. Aangezien B dus niet kan overeenstemmen met het origineel, moet er buiten B en H nog ten minste één handschrift geweest zijn, waarvan de tekst die van de schrijver nog meer benaderde. Die bron werd evenwel nog niet teruggevonden. De Haarlemse tekst is in geen geval een nieuwe creatie, maar wel degelijk een bewerking van het Zuidnederlandse spel; het zeer grote aantal verzen die overeenstemmen met B staat hier borg voor. Maar anderzijds werden er talloze wijzigingen aangebracht, die niet alleen het woordgebruik, maar ook de indeling, en zelfs de literaire vorm betreffen: Namen van de personages: Het sinneke Ypocrijtich Herte heet in H Ipocrisie; de twee burgers, die in B geen naam kregen, heten in H Aron en V<u>rias; Godt werd vervangen door Iesus; in de plaats van de twee discipelen heeft H twee Joden; ten slotte voerde de bewerker van H nog een nieuw personage in, ‘Een knecht vande(n) huijs’. Indeling: In tegenstelling met B begint H met het sinnekenstoneel; de proloog van B is het tweede tafereel van HGa naar voetnoot(3); na de bekering van Saulus words in H ook de toediening van het Doopsel uitgebeeld; de slotscène verschilt totaal van die van B: twee Joden bespreken de grote verandering, die in Saulus merkbaar is; de epiloog van B werd weggelaten. Literaire vorm: H heeft twee rondelen meer dan B: een aan het einde van het eerste sinnekenstoneel, en een bij het begin van het slottafereel; de referein-vorm van Saulus' eerste monoloog is verdwenen, en het predicatie-referein is één strofe langer; de copiïst van H heeft drie pausa's ingelast en één weggelaten. | |
[pagina 35]
| |
Men kan echter niet zeggen dat al die wijzigingen verbeteringen zouden zijn. Integendeel, de nieuwe redactie is niet zo vlot en pittig, bevat meer stoplappen, ja zelfs grammaticale ongerijmdheden, doordat b.v. een gedeelte van een zin van B gewijzigd werd, zonder dat de rest met deze wijziging in overeenstemming werd gebracht. Zover wij weten werd De Bekeeringe Pauli nooit in druk uitgegeven. Enkele auteurs wijten dit aan de hervormingsgezindheid van het spelGa naar voetnoot(4), wat geenszins de enige reden kan zijn, aangezien men andere geschriften, zoals het spel op het derde, vierde, en vijfde hoofdstuk van de Handelingen, waarin een veel scherpere toon wordt aangeslagen, wél heeft durven drukken. Velen hebben beweerd dat ons apostelspel daarentegen wel een opvoering beleefd zou hebbenGa naar voetnoot(5), volgens sommigen zelfs met goedkeuring van de overheidGa naar voetnoot(6). Dit laatste berust echter helemaal op een vergissing, want van die approbatie heeft niemand een spoor teruggevonden. De auteurs die dit schreven verwarden waarschijnlijk De Bekeeringe Pauli met het tweede apostelspel van Willem van Haecht, dat in hetzelfde handschrift voorkomt, en dat inderdaad van een goedkeuring is voorzien. Er is trouwens evenmin voldoende grond om aan te nemen, dat de Bekeeringe ooit opgevoerd werd. Het enige dat vaststaat is, dat dit spel bestemd was om opgevoerd te worden, wat blijkt uit enkele toneelaanwijzingen en de opdracht aan het einde van het spel. Een opvoering is dan ook zeer goed mogelijk, maar niet zekerGa naar voetnoot(7).
De titel vindt men bij de meeste auteurs onjuist weergegeven. Naast de correcte versie treft men inderdaad alle mogelijke | |
[pagina 36]
| |
combinaties en schrijfwijzen aanGa naar voetnoot(8), wat alleen te wijten kan zijn aan gebrek aan nauwkeurigheid. Op f. 48v van het Brusselse handschrift staat immers duidelijk: De Bekeeringe Pauli: spel van sinne, waarvan het eerste lid beschouwd mag worden als de eigenlijke titel, en het tweede als een aanduiding van het genre. Er is dan ook geen reden om deze titel te wijzigen, te meer daar het Brusselse handschrift, zoals hierboven werd aangetoond, een oudere tekst bevat dan het Haarlemse, en bijgevolg meer vertrouwen verdient. |
|