De bekeeringe Pauli
(1953)–Anoniem De bekeeringe Pauli– Auteursrecht onbekendIV. De bronnenIn de inhoud van dit spel kan men drie elementen onderscheiden: 1e. het verhaal van Paulus' bekering, dat het hoofdthema is; dit gebruikt de auteur als een aanleiding om 2e. uit te pakken met al de verwijten die Christus tegen de farizeeërs heeft uitgesprokenGa naar voetnoot(26), en om 3e. de toeschouwers de liefdeleer en het voorbeeld van Christus voor ogen te houden, in tegenstelling met de vervolgingspraktijkenGa naar voetnoot(27). Deze hele stof, de secundaire elementen zowel als het hoofdthema, werd aan de H. Schrift ontleend. | |
a. HoofdthemaHet verhaal van Paulus' bekering putte de schrijver uit Hand. 9:1-25, en vindt men verwerkt in vv. 218-420, 527-672, 742-842. In deze verzen constateert men verscheidene afwij- | |
[pagina 20]
| |
kingen van de H. Schrift. Dat de schrijver het gegeven uitbreidt, en met omhaal van woorden weergeeft wat in de Handelingen zeer bondig vermeld weed, hoeft ons niet te verwonderen. Dit is nu eenmaal onvermijdelijk wanneer men een beknopt verslag dramatiseert. Zo zijn de monoloog van Saulus en de ondervraging van de christenen in vv. 218-355 te beschouwen als een uitbreiding van Hand. 9:1a; vv. 364-420 beantwoorden aan Hand. 9:1b-2, vv. 602-623 aan Hand. 9:17, en Paulus' predicatie in vv. 742-804 aan Hand. 9:20. De stof voor dergelijke uitbreidingen werd echter op haar beurt ook doorgaans aan de H. Schrift ontleend. Daartegenover staat, dat verscheidene bizonderheden door de schrijver weggelaten werden, wat bij nader onderzoek verband blijkt te houden met de constructie van het spel. Zo achtte de schrijver het wenselijk het oponthoud van drie dagen na het bekeringswonder (Hand. 9:9) weg te laten. Eenmaal deze bizonderheid geëlimineerd moest ook Hand. 9:19 wegblijven, waarin verhaald wordt dat Paulus na zijn Doopsel voedsel nam en weer op krachten kwam; dit vers verliest immers zijn zin, wanneer Paulus niet eerst drie dagen onafgebroken gevast heeft. Ook Hand. 9:21-22 werd weggelaten; in deze verzen leest men dat de Joden verbaasd stonden over Paulus' ommekeer, maar dat hij hen van hun stuk bracht door te bewijzen, dat Christus de Messias is. Strict genomen is deze bizonderheid inderdaad van bijkomstig belang voor dit spel, aangezien het eigenlijke onderwerp thans afgehandeld is. Uit deze enkele voorbeelden blijkt dus wel, dat de schrijver de handeling van zijn spel zo gaaf en doorlopend mogelijk heeft willen houdenGa naar voetnoot(28), ja, dat hij de eenheid van tijd en handeling belangrijker achtte dan een nauwkeurige en volledige weergave van het bijbelverhaal. | |
b. Losse ontleningenDe losse schriftuurelementen gebruikte de schrijver nu eens om Paulus' bekeringsverhaal uit te breiden en aan te vullen, | |
[pagina 21]
| |
dan weer om zijn eigen ideeën meer gezag te verlenenGa naar voetnoot(29). Slechts zelden heeft hij uit het Oud Testament geput, en waar dit wel gebeurde gold het dan nog op één uitzondering na (vv. 231-232, Num. 16), algemeen gekende feiten, zoals het eten van de verboden vrucht, de geschiedenis van de ark van Noë, het manna-wonder en enkele algemene gedachten. De schrijver geeft dus geen blijk van speciale kennis van, of bizondere voorliefde voor het Oud Testament. Hij ontleende vooral aan het Nieuw Testament, en in de eerste plaats natuurlijk aan de Evangeliën; uit de Handelingen der Apostelen stamt - buiten het hoofdthema - alleen het verhaal van Stefanus' marteldood (vv. 160-168); in de brieven van Paulus ten slotte, voelde de schrijver zich nog het minst van al thuis: Slechts driemaal kon ik met enige zekerheid een bepaalde parallel-plaats in deze bron vindenGa naar voetnoot(30). De citaten werden meestal op zeer vrije, wijze weergegevenGa naar voetnoot(31), en vertonen zelfs menige belangrijke afwijking. Hij verrijkt zijn bijbelcitaten met eigen toevoegselsGa naar voetnoot(32), en contamineert, d.w.z. maakt één citaat van wat in de Schrift op verschillende plaatsen staatGa naar voetnoot(33). Wat de losse ontleningen betreft moeten wij dus concluderen, dat de schrijver van dit apostelspel geen blijk geeft van een grondige bijbelkennis - alleen de Evangeliën hanteert bij vrij gemakkelijk - alsook dat hij zijn citaten volstrekt niet verzorgd heeft. Meer dan waarschijnlijk vergenoegde bij zich met alleen zijn geheugen te raadplegen, en dit ten onrechte, aangezien het niet zeer betrouwbaar was. De Haarlemse bewerker schijnt aanstoot genomen te hebben aan zoveel slordigheid, en heeft dan ook herhaaldelijk correcties aangebrachtGa naar voetnoot(34). |
|