De Beiaard. Jaargang 2(1917-1918)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 524] [p. 524] Kerstnacht 't Woud is warm van wit geveder, dicht gepluim wuift heen en weder als een kalme, blanke zee in den wijden wintervree. 't Woud is stil van vreemd verlangen, zulke zoete zuchten hangen bevend in het bleek geboomt', heel met perelen gezoomd. Zwaar gehuifd staan alle stammen, hoog gekuifd de kuische kammen, en de sneeuw zijgt langzaam, zacht in den klaren winternacht. Waaiend-wijd werpt hij de vlokken over gevels, over nokken, en hij kleedt de leege straat in een vlekkeloos gewaad. Boven 't dwarrelend gewemel droomt de vrede van den hemel, langs 't verloren winterpad schuilt het laatste dorre blad. Ergens ver klinken er klokken door het vliegen van die vlokken, zuiver-hel en zuiver-zacht als een kinderstem die lacht.... Celine Klinkenbergh Vorige Volgende