De eenheidstaal
EEN bewering als deze: ‘de taal is gansch het volk’ is in haar algemeenheid onwaar. De taal is slechts één faktor der volkskultuur, en deze is inderdaad de ziel der natie.
Men verwarre natie niet met ras, noch met staat: ras heeft een anthropologische, natie een ethnologische, staat een politieke beteekenis, men denke aan Zwitserland, Frankrijk, België. Trouwens de term ras zelf wordt veelal onjuist gebezigd: zoo bestaat het ‘Britsche ras’ grootendeels uit Germanen en Kelten; het ‘Angelsaksische ras’ in Noord-Amerika omvat slechts ten deele Angelsaksische bestanddeelen; het ‘Latijnsche ras’ vereenigt afstammelingen van Galliërs, Franken, Noormannen, Boergondiërs, Iberiërs, Daciërs enz. Ras is een zaak van afstamming. Men kan dus op z'n hoogst beweren, dat zich op den duur een Italiaansch, een Fransch enz. ras, van gemengden bloede en slechts ten deele afstammend van dezelfde voorouders, heeft gevormd.
Het begrip natie of volk is geheel ethnologisch en wijst op gemeenschap van volkskultuur. Het staat en valt met den wil vereenigd te blijven, die wortelt en zijn sappen trekt uit het gevoel van samenhoorigheid veel meer door eigen aard dan door oorsprong. Dit gevoel van samenhoorigheid of nationaliteitsgevoel is gegroeid uit rasvermenging tot een bepaalde verhouding, en meer nog door gemeenschappelijke inwerking van traditioneele levenswijze, klimaat en gesteldheid des bodems, door invloeden van historischen, religieuzen, politieken en socialen aard. Zóó komt een volkswezen tot stand, zich uitend in de volkskultuur, en van die kultuur is de taal niet de eenige, maar wel de voornaamste faktor en het hoofdkenmerk.
Afgescheiden van dit volkswezen is taal en taalverandering ondenkbaar en onverklaarbaar; en onverklaarbaar is ook het volkswezen zonder de taal.
Daar zijn uitzonderingen. Zwitserland is slechts een staat, geen natie; maar in Wales, waar men geheel opgaat in de Engelsche natie, leeft het Keltisch nog als volkstaal, terwijl