De Beiaard. Jaargang 2(1917-1918)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Regenliedje De regen klokt, de regen klikt Op 't loover van de lanen. Hoor, hoe het tokkelt, hoe het tikt, Het trippelen der tranen! En met zóó'n plassend traanjolijt Heeft nog géén mensch z'n smart beschreid. De regen dropt met kloeken klop Op grassen en gewassen, En zwiert een luchtigen galop Ravottend langs de plassen. De lotus bij den vijverkant Danst dartel met 'em hand in hand. Wat is het frisch, snuif op, nu is 't De nieuwe bloei der boomen! Hoor in de basten, hoe het gist, Hoor in het hart het stoomen En ruischen van het versche sop, Dat dampt tot koeler asems op. De hoofden bloot, door loof en land Geloopen langs de wegen, Langs wingerdhaag en waterkant In 't ruiz'len van den regen! De regen klokt, de regen klikt. Hoor, hoe het tokkelt, hoe het tikt! Bernard Verhoeven Vorige Volgende