Macbeth onder aan de trap om den stoet van den koning af te wachten. Die stoet verschijnt bòven en de koning daalt plechtig naar beneden. De gedachte dat Macbeth een kelderwoning heeft betrokken, kan niet uitblijven. Een tooneel later ontvlucht Macbeth het gastmaal, gelijkvloers links, doch wanneer hij eenige scènes verder weer een maaltijd aanricht, dan gebeurt dit geheel boven aan de trap op de plek, waar tusschen deze tooneelen in, 's konings slaapvertrek verondersteld is. En dat alles in hetzelfde paleis! Het spelen op de trappen, hoezeer dit ook nu en dan gelegenheid geeft tot fraaie standen, werkt vermoeiend op de toeschouwers. De Macbeth-rol van Verkade vonden wij een vijf jaar geleden soberder en daardoor van meer kracht. Vooral het misbruik maken van zijn stemgeluid kunnen wij in deze opvatting niet roemen. Lady Macbeth van Enny Vrede was een pracht-figuur, doch ook haar stem en spel bleken niet geheel tegen de rol opgewassen. De costumes waren mooi van kleur en zwierig van snit. De in het algemeen goede bezetting had soms iets onevenwichtigs. Jammer dat Brettani zoo weinig relief gaf aan de Duncan. Onder de besten noemen wij Coen Hissink, Hermann Schwab, Louis van Gasteren en Anton Verheyen.
't Mag wel met dankbaarheid worden erkend, dat de drie hier besproken voorstellingen eindelijk in 't tot nu toe zoo vlakke speelseizoen getoond hebben, hoe niet alleen de steun, doch ook de kracht voor groot werk nog aanwezig is. Wij hopen dat deze van ernstigen arbeid getuigende enscèneeringen een prikkel moge zijn zoowel voor 't publiek om belangstelling te toonen als voor de tooneel-directies om op den nog wel niet geheel bereikte, maar gelukkig ingeslagen weg voort te gaan.
Over eenige belangrijke nieuwe stukken en reprises in een volgend artikel.
Frank Luns