Een communie-prent
DE negen teekeningetjes geven te samen eene voorstelling van het leven der Heilige Cecilia, zooals het volgens de oude Martelaars-Acten verhaald wordt, in Detzel's ‘Christliche Ikonographie.’
Ze werden gemaakt als een klein geschenk bij de eerste H. Communie van mijn vriendinnetje Thea Diepenbrock. Want daar moest natuurlijk een prentje bij zijn, en het moest, naar het verlangen der Ouders, aan de H. Cecilia gewijd worden.
Maar de lezing van het in weinig woorden saamgevatte en toch zoo treffende levensverhaal deed mij bedenken hoeveel aantrekkelijker het zou zijn, in de plaats van een enkel beeldje, de geheele geschiedenis kort en duidelijk in een reeks tafreeltjes na te vertellen.
Ik meende dit te mogen doen zonder daarbij te zoeken naar interressante archeologische bijzonderheden. Die zijn zelfs heelemaal weggelaten, in het verlangen om de innerlijke beteekenis der verschillende gebeurtenissen eenvoudig te doen spreken. Daarom werden de figuurtjes tot het kleinste aantal terug gebracht en werden ze geplaatst tegen effen overal gelijken achtergrond, die de beweging duidelijk kan doen uitkomen. Ook heb ik getracht elk van hun een kleine maar sprekende karakteristiek te geven. De Heilige zelf is direct kenbaar als de eenige vrouw, die er in de tafreeltjes voorkomt; de priester herkent men aan zijn bisschoppelijk gewaad, de beide broeders zijn onderscheiden door haar en dracht, de Engel door zijn vleugels; de Rechter houdt den Wetsrol en de beul draagt de sobere kleedij, die voor zijn gruwelijk ambt noodig is. De beide roode streepjes in den hals der Heilige Cecilia in het 8ste prentje toonen, dat de beul reeds twee slagen deed; de drie roode streepjes in het laatste vertellen, dat hij de Heilige in drie slagen niet dooden kon en haar nu, volgens de Wet, moest vrijlaten. De negen prentjes werden in één lijst saâmgevat en de kleine jubilaris kon onmiddellijk het gansche verhaal begrijpen en aan de bezoekers, die haar kwamen feliciteeren, duidelijk uitleggen.
Ik denk dat de Redactie van ‘De Beiaard’ het werkje heeft willen reproduceeren om er eens de aandacht op te vestigen welke aantrekkelijke kunstwerken bij familie-gebeurtenissen te maken zouden zijn. De Kunst immers mag niet alleen gezocht worden in Tentoonstelling en Kunsthandel, bij uitsluitend persoonlijke impressiesen gevoelensl Gelegenheidswerken en prenten hadden steeds, vooral in het Katholieke leven, een belangrijke plaats. Pol de Mont, die indertijd annonceerde, dat hij een ex-libris van hem toezond aan ieder die hem een oud ‘beeldeke’ aanbood, zal ongetwijfeld een merkwaardige verzameling bijeen gebracht hebben. En van hoe groot maatschappelijk belang kunnen zulke kleinere werken voor de Kunstenaars zelve zijn! Ik meen gelezen te hebben dat te Parijs menig jong graveur in zijn moeilijke jaren het hoofd boven