Beatrijs
(1983)–Anoniem Beatrijs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
[Tekst]Van dichten comt mi cleine bate.Ga naar voetnoot1aant.
Die liede raden mi dat ict lateGa naar voetnoot2
Ende minen sin niet en vertare.Ga naar voetnoot3aant.
Maer om die doghet van hareGa naar voetnoot4aant.
5[regelnummer]
Die moeder ende maghet es bleven,Ga naar voetnoot5
Die God sonder twivel toghedeGa naar voetnoot7aant.
Marien teren, diene soghede.Ga naar voetnoot8aant.
Ic wille beghinnen van ere nonnenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Een ghedichte. God moet mi onnenGa naar voetnoot10
Dat ic die poente moet wel gerakenGa naar voetnoot11
Ende een goet ende daer af makenGa naar voetnoot12aant.
| |
[pagina 28]
| |
Volcomelijc na der waerheideGa naar voetnoot13
Als mi broeder Ghijsbrecht seide,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Een begheven willemijn.Ga naar voetnoot15aant.
Hi vant in die boeke sijn;Ga naar voetnoot16
Die nonne daer ic af began,Ga naar voetnoot18
Was hovesche ende subtijl van zeden;Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Men vint ghene noch hedenGa naar voetnoot20
Die haer ghelijct, ic wane,Ga naar voetnoot21
Van zeden ende van ghedane.Ga naar voetnoot22
Dat ic prisede hare lede,Ga naar voetnoot23
Sonderlinghe haer scoenhede,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Dats een dinc dat niet en dochte.Ga naar voetnoot25
Ic wille u segghen van wat ambochteGa naar voetnoot26aant.
Si plach te wesen langhen tijtGa naar voetnoot26-27
Int cloester daer si droech abijt:Ga naar voetnoot28aant.
Costersse was si daer,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dat seggic u al over waer,Ga naar voetnoot30aant.
| |
[pagina 29]
| |
Sine was lat no tragheGa naar voetnoot31
No bi nachte, no bi daghe.Ga naar voetnoot32
Si was snel te haren werke;Ga naar voetnoot33
Si plach te ludene, in die kerke,Ga naar voetnoot34aant.
35[regelnummer]
Si ghereide tlicht ende ornamentGa naar voetnoot35aant.
Dese ioffrouwe en was niet sonderGa naar voetnoot37aant.
Der minnen, die groet wonderGa naar voetnoot37-38Ga naar voetnoot38
Pleecht te werken achter lande.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Bi wilen comter af scande,Ga naar voetnoot40
Quale, toren, wedermoet;Ga naar voetnoot41
Bi wilen bliscap ende goet.
Den wisen maect si oec soe riesGa naar voetnoot43
Dat hi moet bliven int verlies,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Eest hem lieft ofte leet.Ga naar voetnoot45aant.
Si dwingt sulken, dat hine weetGa naar voetnoot46
Weder spreken ofte swighenGa naar voetnoot47
| |
[pagina 30]
| |
Meneghe worpt si ondervoet,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Die op staet alst haer dunct goet.Ga naar voetnoot50
Minne maect sulken mildeGa naar voetnoot51
Die liever sine ghiften hilde,Ga naar voetnoot52
Dade hijt niet bider minnen rade.Ga naar voetnoot53aant.
Noch vintmen liede soe ghestade:Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Wat si hebben groet oft clene,Ga naar voetnoot55
Dat hen die minne gheeft ghemene,Ga naar voetnoot56Ga naar voetnoot54-56
Welde, bliscap ende rouwe.Ga naar voetnoot57aant.
Selke minne hetic ghetrouwe.Ga naar voetnoot58
In constu niet gheseggen alsGa naar voetnoot59aant.
60[regelnummer]
Hoe vele gheluux ende onghevalsGa naar voetnoot60
Uter minnen beken ronnen.Ga naar voetnoot61aant.
Hier omme en darfmen niet veronnenGa naar voetnoot62
Der nonnen, dat si niet en conste ontgaenGa naar voetnoot63
| |
[pagina 31]
| |
Der minnen diese hilt ghevaen,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Want die duvel altoes begheert
Den mensche te becorne ende niet en cesseertGa naar voetnoot66
Dach ende nacht, spade ende vroeGa naar voetnoot67
Hi doeter sine macht toe,Ga naar voetnoot68
Met quaden listen, als hi wel conde,Ga naar voetnoot69aant.
70[regelnummer]
Becordise met vleescheliker sonde,Ga naar voetnoot70
Gode bat si ende vermaendeGa naar voetnoot72aant.
Dat hise troeste dore sine ghenaden.Ga naar voetnoot73
Si sprac: ‘Ic ben soe verladenGa naar voetnoot74aant.
75[regelnummer]
Met starker minnen ende ghewontGa naar voetnoot75
- Dat weet hi, dient al es cont,Ga naar voetnoot76aant.
Die niet en es verholen -Ga naar voetnoot77
Dat mi die crancheit sal doen dolen.Ga naar voetnoot78aant.
Ic moet leiden een ander leven:
80[regelnummer]
Dit abijt moetic begheven.’Ga naar voetnoot80
| |
[pagina 32]
| |
Nu hoert hoeter na verghinc.Ga naar voetnoot81aant.
Si sende om den ionghelincGa naar voetnoot82aant.
Daer si toe hadde grote lieve,Ga naar voetnoot83
Oetmoedelijc met enen brieve,Ga naar voetnoot84aant.
85[regelnummer]
Dat hi saen te hare quame;Ga naar voetnoot85
Hi nam den brief ende las
Die hem sende sijn vriendinne.aant.
90[regelnummer]
Doe was hi blide in sinen sinne;Ga naar voetnoot90
Hi haestem te comen daer.Ga naar voetnoot91
Sint dat si out waren .xij. iaerGa naar voetnoot92aant.
Dwanc die minne dese twee,Ga naar voetnoot93
Dat si dogheden menech wee.Ga naar voetnoot94aant.
95[regelnummer]
Hi reet soe hi ierst mochteGa naar voetnoot95
Ten cloester, daer hise sochte.Ga naar voetnoot96
Hi ghinc sitten voer tfensterkijnGa naar voetnoot97aant.
Ende soude gheerne, mocht sijn,Ga naar voetnoot98
Sijn lief spreken ende sien.
100[regelnummer]
Niet langhe en merde si na dien;Ga naar voetnoot100
Si quam ende woudene vandenGa naar voetnoot101aant.
| |
[pagina 33]
| |
Vor tfensterkijn, dat met yseren banden
Dwers ende lanx was bevlochten.Ga naar voetnoot103
Menech werven si versochten,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Daer hi sat buten ende si binnen,Ga naar voetnoot105
Bevaen met alsoe starker minnen.Ga naar voetnoot106
Si saten soe een langhe stonde,
Dat ict ghesegghen niet en condeGa naar voetnoot108aant.
110[regelnummer]
‘Ay mi’, seitsi, ‘aymie,Ga naar voetnoot110aant.
Vercoren lief, mi es soe wee;Ga naar voetnoot111
Sprect ieghen mi een wort oft tweeGa naar voetnoot112
Dat mi therte conforteert!Ga naar voetnoot113
Ic ben die troest ane u begheert.Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Der minnen strael stect mi int herte,Ga naar voetnoot115aant.
Dat ic doghe grote smerte.Ga naar voetnoot116
In mach nemmermeer verhoghen,Ga naar voetnoot117
Lief, ghi en hebbet uut ghetoghen.’Ga naar voetnoot118aant.
Hi antworde met sinne:Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
‘Ghi wet wel lieve vriendinne,Ga naar voetnoot120
Dat wi langhe hebben ghedragenGa naar voetnoot121
| |
[pagina 34]
| |
Minne al onsen daghen;Ga naar voetnoot122
Wi en hadden nye soe vele rusten,Ga naar voetnoot123aant.
Dat wi ons eens ondercusten.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Vrouwe Venus, die godinne,Ga naar voetnoot125
Die dit brachte in onsen sinne,Ga naar voetnoot126
Moete God onse Here verdoemen,Ga naar voetnoot127
Dat si twee soe scone bloemenGa naar voetnoot128
Doet vervaluen ende bederven.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Constic wel ane u verwervenGa naar voetnoot130
Ende ghi dabijt wout neder leggenGa naar voetnoot131aant.
Ende mi enen sekeren tijt seggenGa naar voetnoot132aant.
Hoe ic u ute mochte leiden,Ga naar voetnoot133aant.
Ic woude riden ende ghereidenGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
Goede cleder diere van wullenGa naar voetnoot135aant.
Ende die met bonten doen vullen:Ga naar voetnoot136
In begheve u te ghere noet:Ga naar voetnoot138
Met u willic mi aventuerenGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Lief, leet, tsuete metten sueren.Ga naar voetnoot140aant.
Nemt te pande mijn trouwe.’Ga naar voetnoot141aant.
| |
[pagina 35]
| |
‘Vercorne vrient’, sprac die ioncfrouwe,Ga naar voetnoot142
‘Die willic gherne van u ontfaen,Ga naar voetnoot143
Ende met u soe verre gaen,
145[regelnummer]
Dat niemen en sal weten in dit coventGa naar voetnoot145
Werwaert dat wi sijn bewent.Ga naar voetnoot146
Van tavont over .viij. nachteGa naar voetnoot147aant.
Comt ende nemt mijns wachteGa naar voetnoot148
Daer buten inden vergier,Ga naar voetnoot149aant.
150[regelnummer]
Onder enen eglentier,Ga naar voetnoot150aant.
Wacht daer mijns; ic come uutGa naar voetnoot151aant.
Ende wille wesen uwe bruutGa naar voetnoot152aant.
Te varen daer ghi begheert;Ga naar voetnoot153
En si dat mi siecheit deertGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
Ocht saken die mi sijn te swaer,Ga naar voetnoot155
Ic come sekerlike daer,Ga naar voetnoot156
Ende ic begheert van u sere,Ga naar voetnoot157
Dat ghi daer comt, lieve ionchere.’
Dit gheloefde elc anderen.Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Hi nam orlof ende ghinc wanderenGa naar voetnoot160
Daer sijn rosside ghesadelt stoet.Ga naar voetnoot161
Hi satter op metter spoetGa naar voetnoot162
Ende reet wech sinen teltGa naar voetnoot163aant.
Ter stat waert over een velt.Ga naar voetnoot164aant.
| |
[pagina 36]
| |
165[regelnummer]
Sijns lieves hi niet en vergat:Ga naar voetnoot165aant.
Sanders daghes ghinc hi in die stat.Ga naar voetnoot166aant.
Hi cochte blau ende scaerlaken,Ga naar voetnoot167
Daer hi af dede makenGa naar voetnoot168
Mantele ende caproen groetGa naar voetnoot169aant.
170[regelnummer]
Ende roc ende sorcoetGa naar voetnoot170
Ende na recht ghevoedert wel.Ga naar voetnoot171
Niemen en sach beter velGa naar voetnoot172
Onder vrouwen cledere draghen;Ga naar voetnoot173aant.
Si prijsdent alle diet saghen.Ga naar voetnoot174aant.
175[regelnummer]
Messe, gordele ende almoniereGa naar voetnoot175aant.
Cochti haer goet ende diere;Ga naar voetnoot176
Huven, vingherline van goudeGa naar voetnoot177aant.
Ende chierheit menechfoude.Ga naar voetnoot178
Om al die chierheit dede hi proevenGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Die eneger bruut soude behoeven.Ga naar voetnoot180
Met hem nam hi .vc. pontGa naar voetnoot181aant.
Ende voer in ere avonstontGa naar voetnoot182
Heymelike buten der stede.Ga naar voetnoot183aant.
Al dat scoenheide voerdi medeGa naar voetnoot184
185[regelnummer]
Wel ghetorst op sijn paert,Ga naar voetnoot185
Ende voer alsoe ten cloestere waert,Ga naar voetnoot186
| |
[pagina 37]
| |
Daer si seide inden vergier,Ga naar voetnoot187
Onder enen eglentier,
Hi ghinc sitten neder int cruut,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Tote sijn lief soude comen uut.Ga naar voetnoot190
Van hem latic nu die taleGa naar voetnoot191
Ende segghe u vander scoender smale.Ga naar voetnoot192aant.
Vore middernacht lude si mettine.Ga naar voetnoot193aant.
Die minne dede haer grote pine.
195[regelnummer]
Als mettenen waren ghesongenGa naar voetnoot195
Beide van ouden ende van iongenGa naar voetnoot196
Die daer waren int covent,
Ende si weder waren ghewentGa naar voetnoot198
Opten dormter al ghemene,Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Bleef si inden coer alleneGa naar voetnoot200aant.
Ende si sprac haer ghebedeGa naar voetnoot201
Alsi te voren dicke dede.Ga naar voetnoot202
Si knielde voerden outaerGa naar voetnoot203
Ende sprac met groten vaer:Ga naar voetnoot204aant.
205[regelnummer]
‘Maria, moeder, soete name,Ga naar voetnoot205aant.
Nu en mach minen lichameGa naar voetnoot206
Niet langher in dabijt gheduren.Ga naar voetnoot207aant.
Ghi kint wel in allen urenGa naar voetnoot208
Smenschen herte ende sijn wesen.Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Ic hebbe ghevast ende ghelesenGa naar voetnoot210
| |
[pagina 38]
| |
Ende ghenomen discipline;Ga naar voetnoot211
Hets al om niet dat ic pine:Ga naar voetnoot212
Minne worpt mi onder voet,Ga naar voetnoot213
Dat ic der werelt dienen moet.Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Alsoe waerlike als ghi, Here lieve,Ga naar voetnoot215
Wort ghehanghen tusschen .ij. dieveGa naar voetnoot216
Ende aent cruse wort gherecket,
Ende ghi Lazaruse verwecketGa naar voetnoot218
Daer hi lach inden grave doet,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Soe moetti kinnen minen noetGa naar voetnoot220
Ende mine mesdaet mi vergheven;Ga naar voetnoot221
Ic moet in swaren sonden sneven.’Ga naar voetnoot222aant.
Na desen ghinc si uten coreGa naar voetnoot223
Teenen beelde, daer si voreGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Knielde ende sprac hare ghebede,Ga naar voetnoot225
Daer Maria stont ter stede.Ga naar voetnoot226
Si riep Maria onversaghet:Ga naar voetnoot227aant.
‘Ic hebbe u nach ende dach geclaghetGa naar voetnoot228aant.
Ontfermelike mijn vernoyGa naar voetnoot229
230[regelnummer]
Ende mi en es niet te bat een hoy!Ga naar voetnoot230
Ic werde mijns sins te male quijt,Ga naar voetnoot231aant.
| |
[pagina 39]
| |
Blivic langher in dit abijt’.Ga naar voetnoot232
Die covel toech si ute al daerGa naar voetnoot233
Ende leidse op onser vrouwen outaer.Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Doen dede si ute hare scoen.Ga naar voetnoot235
Nu hoert watsi sal doen!
Die slotele vander sacristienGa naar voetnoot237
Hinc si voer dat beelde Marien;Ga naar voetnoot238
Ende ict segt u over waerGa naar voetnoot239
240[regelnummer]
Waer omme dat sise hinc al daer:Ga naar voetnoot240
Ofmense te priemtide sochte,Ga naar voetnoot241aant.
Dat mense best daer vinden mochte.
Hets wel recht in alder tijt,Ga naar voetnoot243
Wie vore Marien beelde lijt,
245[regelnummer]
Dat hi sijn oghen derwaert sla
Ende segge ‘Ave’, eer hi ga,Ga naar voetnoot246
‘Ave Maria’; daer omme si ghedinct,Ga naar voetnoot247
Waer omme dat si die slotel daer hinc.Ga naar voetnoot248aant.
Nu ghinc si danen dorden noetGa naar voetnoot249
250[regelnummer]
Met enen pels al bloetGa naar voetnoot250aant.
Daer si een dore wiste,Ga naar voetnoot251aant.
Die si ontsloet met liste,Ga naar voetnoot252
Ende ghincker heymelijc uutGa naar voetnoot253
Stillekine sonder gheluut.Ga naar voetnoot254
| |
[pagina 40]
| |
255[regelnummer]
Inden vergier quam si met vare.Ga naar voetnoot255
Die iongelinc wort haers gheware.Ga naar voetnoot256
Hi seide: ‘Lief, en verveert u niet,Ga naar voetnoot257aant.
Hets u vrient dat ghi hier siet.’Ga naar voetnoot258aant.
Doen si beide te samen quamen,Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Si begonste hare te scamen,Ga naar voetnoot260aant.
Om dat si in enen pels stoetGa naar voetnoot261
Bloets hoeft ende barvoet.Ga naar voetnoot262
Doen seidi: ‘Wel scone lichame,Ga naar voetnoot263
U soe waren bat bequameGa naar voetnoot264
265[regelnummer]
Scone ghewaden ende goede cleder.
Hebter mi om niet te leder,Ga naar voetnoot266
Ic salse u gheven sciere.’Ga naar voetnoot267
Doen ghinghen si onder den eglentiere,
Ende alles dies si behoeft,Ga naar voetnoot269aant.
270[regelnummer]
Des gaf hi hare ghenoech.Ga naar voetnoot270
Hi gaf haer cleder twee paer;Ga naar voetnoot271
Blau waest dat si aen dede daerGa naar voetnoot272aant.
Wel ghescepen int ghevoech.Ga naar voetnoot273
Vriendelike hi op haer loech.Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Hi seide: ‘Lief, dit hemelblau
Staet u bat dan dede dat grau.’Ga naar voetnoot276aant.
Twee cousen toech si aneGa naar voetnoot277
Ende twee scoen cordewane,Ga naar voetnoot278aant.
Die hare vele bat stondenGa naar voetnoot279
| |
[pagina 41]
| |
280[regelnummer]
Dan scoen die waren ghebonden.Ga naar voetnoot280
Hoet cleder van witter zidenGa naar voetnoot281
Gaf hi hare te dien tiden,Ga naar voetnoot282
Die si op haer hoeft hinc.Ga naar voetnoot283
Doen cussese die ionghelincGa naar voetnoot284
285[regelnummer]
Vriendelike aen haren mont.Ga naar voetnoot285
Hem dochte, daer si voer hem stont,Ga naar voetnoot286
Dat die dach verclaerde.Ga naar voetnoot287aant.
Haestelike ghinc hi tsinen paerde.Ga naar voetnoot288
Hi settese voer hem int ghereide.Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Dus voren si henen beideGa naar voetnoot290
Soe verre dat began te daghen,Ga naar voetnoot291aant.
Dat si hen nyemen volghen en saghen.Ga naar voetnoot292
Doen begant te lichtene int oest.Ga naar voetnoot293
Si seide: ‘God, alder werelt troest,Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
Nu moeti ons bewaren!Ga naar voetnoot295
Ic sie den dach verclaren.
Waric met u niet comen uut,Ga naar voetnoot297
Ic soude prime hebben gheluut,Ga naar voetnoot298
Als ic wilen was ghewoneGa naar voetnoot299aant.
300[regelnummer]
Inden cloester van religione.Ga naar voetnoot300
Ic ducht mi die vaert sal rouwen:Ga naar voetnoot301
Die werelt hout soe cleine trouwe,Ga naar voetnoot302
| |
[pagina 42]
| |
Al hebbic mi ghekeert daer an.Ga naar voetnoot303
Si slacht den losen comanGa naar voetnoot304
305[regelnummer]
Die vingherline van formineGa naar voetnoot305aant.
Vercoept voer guldine.’Ga naar voetnoot306
‘Ay, wat segdi, suverlike!Ga naar voetnoot307
Ocht ic u emmermeer beswike,Ga naar voetnoot308aant.
Soe moete mi God scinden!Ga naar voetnoot309aant.
310[regelnummer]
Waer dat wi ons bewinden,Ga naar voetnoot310
In scede van u te ghere noet,Ga naar voetnoot311
Ons en scede die bitter doet!Ga naar voetnoot312
Hoe mach u aen mi twien?Ga naar voetnoot313
Ghi en hebt aen mi niet versienGa naar voetnoot314
315[regelnummer]
Dat ic u fel was ofte loes.Ga naar voetnoot315
Sint dat ic u ierst vercoes,Ga naar voetnoot316aant.
En haddic niet in minen sinne
Ghedaen een keyserinne,Ga naar voetnoot317-318
Op dat ic haers werdech ware,Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Lief, en liete u niet om hare!Ga naar voetnoot320
Des moghedi seker wesen.Ga naar voetnoot321
Ic vore met ons ute ghelesenGa naar voetnoot322aant.
| |
[pagina 43]
| |
.Vc. pont wit selverijn;Ga naar voetnoot323
Daer seldi, lief, vrouwe af sijn.Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Al varen wi in vremde lande,Ga naar voetnoot325
Wine derven verteren ghene pandeGa naar voetnoot326aant.
Binnen desen seven iaren.’Ga naar voetnoot327
Dus quamen si den telt ghevarenGa naar voetnoot328
Smorgens aen een foreest,Ga naar voetnoot329
330[regelnummer]
Daer die voghele hadden feest.Ga naar voetnoot330aant.
Si maecten soe groet ghescal,Ga naar voetnoot331
Datment hoerde over al;Ga naar voetnoot332
Elc sanc na der naturen sine.Ga naar voetnoot333
Daer stonden scone bloemkineGa naar voetnoot334
335[regelnummer]
Op dat groene velt ontploken,Ga naar voetnoot335
Die scone waren ende suete roken.
Die locht was claer ende scone.Ga naar voetnoot337
Daer stonden vele rechte bome,Ga naar voetnoot338
Die ghelovert waren rike.
340[regelnummer]
Die ionghelinc sach op die suverlike,Ga naar voetnoot340
Daer hi ghestade minne toe droech.Ga naar voetnoot341
Hi seide: ‘Lief, waert u ghevoech,Ga naar voetnoot342
Wi souden beeten ende bloemen lesen;Ga naar voetnoot343aant.
Het dunct mi hier scone wesen.
345[regelnummer]
Laat ons spelen der minnen spel.’Ga naar voetnoot345
| |
[pagina 44]
| |
‘Wat segdi’, sprac si, ‘dorper fel,Ga naar voetnoot346aant.
Soudic beeten op tfelt,Ga naar voetnoot347
Ghelijc enen wive die wint gheltGa naar voetnoot348
Dorperlijc met haren lichame?Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Seker soe haddic cleine scame.Ga naar voetnoot350
Dit en ware u niet ghesciet,Ga naar voetnoot351
Waerdi van dorpers aerde niet!Ga naar voetnoot352
Ic mach mi bedinken onsochte.Ga naar voetnoot353
Godsat hebdi diet sochte!Ga naar voetnoot354
355[regelnummer]
Swighet meer deser talenGa naar voetnoot355
Ende hoert die voghele inden dalen,Ga naar voetnoot356
Hoe si singhen ende hen vervroyen.Ga naar voetnoot357
Die tijt sal u te min vernoyen,Ga naar voetnoot358
Alsic bi u ben al naect.Ga naar voetnoot359aant.
360[regelnummer]
Op een bedde wel ghemaect,Ga naar voetnoot360
Soe doet al dat u ghenoechtGa naar voetnoot361
Ende dat uwer herten voeght.Ga naar voetnoot362
Ic hebs in mijn herten toren,Ga naar voetnoot363
Dat ghijt mi heden leit te voren.’Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
Hi seide: ‘Lief, en belghet u niet,Ga naar voetnoot365aant.
| |
[pagina 45]
| |
Het dede Venus, diet mi riet.Ga naar voetnoot366
God gheve mi scande ende plagheGa naar voetnoot367
Ochtic u emmermeer ghewaghe.’Ga naar voetnoot368
Si seide: ‘Ic vergheeft u dan.Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Ghi sijt mijn troest voer alle manGa naar voetnoot370
Die leven onder den trone.Ga naar voetnoot371
Al levede Absolon die scone
Ende ic des wel seker wareGa naar voetnoot373
Met hem te levene .m. iareGa naar voetnoot374
375[regelnummer]
In weelden ende in rusten,Ga naar voetnoot375
In liets mi niet ghecusten.Ga naar voetnoot376
Lief, ic hebbe u soe vercoren,Ga naar voetnoot377
Men mocht mi dat niet legghen voren,Ga naar voetnoot378
Dat ic uwes soude vergheten.Ga naar voetnoot379
380[regelnummer]
Waric in hemelrike ghesetenGa naar voetnoot380
Ende ghi hier in ertrike,
Ic quame tot u sekerlike!Ga naar voetnoot382
Ay God, latet onghewrokenGa naar voetnoot383
Dat ic dullijc hebbe ghesproken!Ga naar voetnoot384
385[regelnummer]
Die minste bliscap in hemelrikeGa naar voetnoot385
En es hier ghere vrouden ghelike:Ga naar voetnoot386Ga naar voetnoot385-86
Daer es die minste soe volmaect,Ga naar voetnoot387
| |
[pagina 46]
| |
Datter zielen niet en smaectGa naar voetnoot388
Dan Gode te minnen sonder inde.Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
Al erdsche dinc es ellinde;Ga naar voetnoot390
Si en doeghet niet een haerGa naar voetnoot391
Jeghen die minste die es daer.Ga naar voetnoot392
Diere om pinen die sijn vroet,Ga naar voetnoot393
Al eest dat ic dolen moetGa naar voetnoot394
395[regelnummer]
Ende mi te groten sonden kerenGa naar voetnoot395
Dore u, lieve scone ionchere.’Ga naar voetnoot396
Dus hadden si tale ende wedertale.Ga naar voetnoot397aant.
Si reden berch ende dale.Ga naar voetnoot398
In can u niet ghesegghen welaant.
400[regelnummer]
Wat tusschen hen tween ghevel.Ga naar voetnoot400
Si voren alsoe voertGa naar voetnoot401
Tes si quamen in een poert,Ga naar voetnoot402
Die scone stont in enen dale.Ga naar voetnoot403
Daer soe bequaemt hen wale,Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Dat siere bleven der iaren sevenGa naar voetnoot405aant.
Ende waren in verweenden levenGa naar voetnoot406
Met ghenuechten van lichamen,Ga naar voetnoot407
Ende wonnen .ij. kinder tsamen.Ga naar voetnoot408aant.
| |
[pagina 47]
| |
Daer na den seven iaren,Ga naar voetnoot409
410[regelnummer]
Alse die penninghe verteert waren,Ga naar voetnoot410
Moesten si teren vanden pandeGa naar voetnoot411aant.
Die si brachten uten lande.
Cleder, scoenheit ende paerdeGa naar voetnoot413
Vercochten si te halver wardeGa naar voetnoot414
415[regelnummer]
Ende brochtent al over saen.Ga naar voetnoot415
Doen en wisten si wat bestaen:Ga naar voetnoot416
Si en conste ghenen roc spinnenGa naar voetnoot417aant.
Daer si met mochte winnen.Ga naar voetnoot418
Die tijt wort inden lande diereGa naar voetnoot419aant.
420[regelnummer]
Van spisen, van wine ende van biere
Ende van al datmen eten mochte.Ga naar voetnoot421
Dies hen wort te moede onsochte;Ga naar voetnoot422
Si waren hen liever vele doet,Ga naar voetnoot423aant.
Dan si hadden ghebeden broet.Ga naar voetnoot424
425[regelnummer]
Die aermoede maecte een ghesceetGa naar voetnoot425aant.
Tusschen hen beiden, al waest hen leet.Ga naar voetnoot426
Aenden man ghebrac dierste trouwe;Ga naar voetnoot427
Hi lietse daer in groten rouweGa naar voetnoot428
Ende voer te sinen lande weder.Ga naar voetnoot429
430[regelnummer]
Si en sachen met oghen nye zeder.Ga naar voetnoot430
| |
[pagina 48]
| |
Daer bleven met hare ghinderGa naar voetnoot431
Twee uter maten scone kinder.Ga naar voetnoot432aant.
Si sprac: ‘Hets mi comen soe,Ga naar voetnoot433
Dat ic duchte spade ende vroe.Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Ic ben in vele doghens bleven.Ga naar voetnoot435
Die ghene heeft mi beghevenGa naar voetnoot436
Daer ic mi trouwen toe verliet.Ga naar voetnoot437
Maria, vrouwe, oft ghi ghebiet,Ga naar voetnoot438
Bidt vore mi ende mine .ij. ionghere,Ga naar voetnoot439
440[regelnummer]
Dat wi niet en sterven van honghere.
Wat salic doen, elendech wijf!Ga naar voetnoot441aant.
Ic moet beide ziele ende lijfGa naar voetnoot442
Bevlecken met sondeghen daden.
Maria, vrouwe, staet mi in staden!Ga naar voetnoot444
445[regelnummer]
Al constic enen roc spinnen,Ga naar voetnoot445aant.
In mochter niet met winnenGa naar voetnoot446
In tween weken een broet.
Ic moet gaen dorden noetGa naar voetnoot448
Buten der stat op tfeltGa naar voetnoot449aant.
450[regelnummer]
Ende winnen met minen lichame ghelt,
Daer ic met mach copen spise.Ga naar voetnoot451
In mach in ghere wiseGa naar voetnoot452
Mijn kinder niet begheven.’Ga naar voetnoot453
| |
[pagina 49]
| |
Dus ghinc si in een sondech leven,Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Want men seit ons overwaer,Ga naar voetnoot455
Dat si langhe seve iaerGa naar voetnoot456
Ghemene wijf ter werelt ghincGa naar voetnoot457
Ende meneghe sonde ontfinc,Ga naar voetnoot458
Dat haer was wel onbequame,Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Die si dede metten lichame,
Daer si cleine ghenuechte hadde in,Ga naar voetnoot461aant.
Al dede sijt om een cranc ghewin,Ga naar voetnoot462
Daer si haer kinder met onthelt.Ga naar voetnoot463
Wat holpt al vertelt,Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Die scamelike sonden ende die zwaerGa naar voetnoot465
Daer si in was .xiiij. iaer!Ga naar voetnoot466
Maer emmer en lietsi achter niet,Ga naar voetnoot467
Hadsi rouwe oft verdriet,Ga naar voetnoot468
Sine las alle daghe met trouwenGa naar voetnoot469
470[regelnummer]
Die seven ghetiden van onser vrouwen.Ga naar voetnoot470aant.
Die las si haer te loven ende teren,Ga naar voetnoot471
Dat sise moeste bekerenGa naar voetnoot472aant.
Uten sondeliken daden,Ga naar voetnoot473
Daer si was met beladenGa naar voetnoot474
475[regelnummer]
Bi ghetale .xiiij. iaer,Ga naar voetnoot475
| |
[pagina 50]
| |
Dat segghic u over waer.Ga naar voetnoot476
Si was seven iaer metten man,
Die .ij. kindere an hare wan,Ga naar voetnoot478
Diese liet in ellinde,Ga naar voetnoot479
480[regelnummer]
Daer si doghede groet meswinde.Ga naar voetnoot480
Dierste .vij. iaer hebdi gehoert.Ga naar voetnoot481
Verstaet hoe si levede voert.Ga naar voetnoot482aant.
Als die .xiiij. iaer waren ghedaen,Ga naar voetnoot483
Sinde haer God int herte saenGa naar voetnoot484aant.
485[regelnummer]
Berouwennesse alsoe groet,Ga naar voetnoot485
Dat si met enen swerde al bloetGa naar voetnoot486
Liever liete haer hoet af slaen,Ga naar voetnoot487
Dan si meer sonden hadde ghedaenGa naar voetnoot488
Met haren lichame, alsi plach.Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Si weende nacht ende dach,
Dat haer oghen selden drogheden.Ga naar voetnoot491
Si seide: ‘Maria, die Gode soghede,
Fonteyne boven alle wiven,Ga naar voetnoot493aant.
Laet mi inder noet niet bliven!Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Vrouwe, ic neme u torconden,Ga naar voetnoot495
Dat mi rouwen mine sondenGa naar voetnoot496
Ende sijn mi herde leet.Ga naar voetnoot497
Der es soe vele, dat ic en weetGa naar voetnoot498
| |
[pagina 51]
| |
Waer icse dede ocht met wien.Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Ay lacen! Wat sal mijns ghescien!Ga naar voetnoot500
Ic mach wel ieghen dordeel sorgen,Ga naar voetnoot501aant.
Doghen Gods sijn mi verborgen,Ga naar voetnoot502aant.
Daer alle sonden selen bliken,Ga naar voetnoot503
Beide van armen ende van riken,Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Ende alle mesdaet sal sijn ghewroken,Ga naar voetnoot505
Daer en si vore biechte af ghesprokenGa naar voetnoot506
Ende penitencie ghedaen.Ga naar voetnoot507
Dat wetic wel sonder waen.Ga naar voetnoot508
Des benic in groten vare.Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
Al droghic alle daghe een hareGa naar voetnoot510
Ende croeper met van lande te landeGa naar voetnoot511
Over voete ende over handeGa naar voetnoot512
Wullen, barvoet sonder scoen,Ga naar voetnoot513aant.
Nochtan en constic niet ghedoen,Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Dat ic van sonden worde vri,Ga naar voetnoot515
Maria, vrouwe, ghi en troest mi.Ga naar voetnoot516
Fonteyne boven alle doghet,Ga naar voetnoot517aant.
Ghi hebt den meneghen verhoghet,Ga naar voetnoot518
| |
[pagina 52]
| |
Alse wel Teophuluse sceen.Ga naar voetnoot519aant.
520[regelnummer]
Hi was der quaetster sonderen eenGa naar voetnoot520
Ende haddem den duvel op ghegevenGa naar voetnoot521
Beide ziele ende levenGa naar voetnoot522
Ende was worden sijn man;Ga naar voetnoot523
Vrouwe, ghi verloesseten nochtan.Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Al benic een besondech wijfGa naar voetnoot525
Ende een onghestroest keytijf,Ga naar voetnoot526
In wat leven ic noy was,Ga naar voetnoot527
Vrouwe, ghedinct dat ic lasGa naar voetnoot528
Tuwer eren een ghebede!
530[regelnummer]
Toent aen mi u oetmoedechede!Ga naar voetnoot530
Ic ben ene die es bedroevetGa naar voetnoot531
Ende uwer hulpen wel behoevet.Ga naar voetnoot532
Dies maghic mi verbouden:Ga naar voetnoot533
En bleef hem nye onvergoudenGa naar voetnoot534
535[regelnummer]
Die u gruete, maget vrie,Ga naar voetnoot535
Alle daghe met ere Ave Marie.Ga naar voetnoot536
Die u ghebet gherne lesen,Ga naar voetnoot537
Si moeghen wel seker wesenGa naar voetnoot538
Dat hen daer af sal comen vrame.Ga naar voetnoot539
| |
[pagina 53]
| |
540[regelnummer]
Vrouwe, hets u soe wel bequame,Ga naar voetnoot540
Uut vercorne Gods bruut:Ga naar voetnoot541
U sone sinde u een saluutGa naar voetnoot542aant.
Te Nazaret, daer hi u sochte,Ga naar voetnoot543
Die u ene boetscap brochte
545[regelnummer]
Die nye van bode was ghehoert.Ga naar voetnoot545
Daer omme sijn u die selve woertGa naar voetnoot546
Soe bequame sonder wanc,Ga naar voetnoot547
Dat ghijs wet elken dancGa naar voetnoot548
Die u gheerne daer mede quet.Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Al waer hi in sonden belet,Ga naar voetnoot550
Ghi souten te ghenaden bringhenGa naar voetnoot551
Ende voer uwen sone verdinghen.’Ga naar voetnoot552aant.
Dese bedinghe ende dese clagheGa naar voetnoot553
Dreef die sondersse alle daghe.Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Si nam een kint in elke hant
Ende ghincker met doer tlantGa naar voetnoot556
In armoede van stede te steden,Ga naar voetnoot557
Ende levede bider beden.Ga naar voetnoot558aant.
Soe langhe dolede si achter dlant,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Dat si den cloester weder vant
Daer si hadde gheweest nonne,
Ende quam daer savons na der sonneGa naar voetnoot562
In ere weduwen huus spade,Ga naar voetnoot563aant.
| |
[pagina 54]
| |
Daer si bat herberghe doer ghenade,Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Dat si daer snachts mochte bliven.
‘Ic mocht u qualijc verdriven,’Ga naar voetnoot566
Sprac die weduwe, ‘met uwen kinderkinen;Ga naar voetnoot567
Mi dunct dat si moede scinen.Ga naar voetnoot568
Ruust u ende sit neder.Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Ic sal u deilen wederGa naar voetnoot570
Dat mi verleent onse Here,Ga naar voetnoot571
Doer siere liever moeder ere.’Ga naar voetnoot572
Dus bleef si met haren kindenGa naar voetnoot573
Ende soude gheerne ondervindenGa naar voetnoot574
575[regelnummer]
Hoet inden cloester stoede.Ga naar voetnoot575
‘Segt mi,’ seitsi, ‘vrouwe goede,Ga naar voetnoot576
Es dit covint van ioffrouwen?’Ga naar voetnoot577aant.
‘Jaet’, seitsi, ‘bi miere trouwen,Ga naar voetnoot578
Dat verweent es ende rike;Ga naar voetnoot579aant.
580[regelnummer]
Men weet niewer sijns ghelike.Ga naar voetnoot580
Die nonnen diere abijt in draghen,Ga naar voetnoot581
In hoerde nye ghewaghenGa naar voetnoot582
Van hem gheen gherochtenGa naar voetnoot583
Dies si blame hebben mochten.’Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Die daer bi haren kinderen sat,
| |
[pagina 55]
| |
Si seide: ‘Waer bi segdi dat?Ga naar voetnoot586
Ic hoerde binnen deser wekenGa naar voetnoot587
Soe vele van ere nonnen spreken.
Alsic verstoet in minen sinne,Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Soe was si hier costerinne.
Diet mi seide hine loech niet.Ga naar voetnoot591aant.
Hets binnen .xiiij. iaren ghesciet,Ga naar voetnoot592
Dat si uten cloester streec.Ga naar voetnoot593
Men wiste noyt waer si weecGa naar voetnoot594
595[regelnummer]
Oft in wat lande si inde nam.’Ga naar voetnoot595
Doen wort die weduwe gramGa naar voetnoot596
Ende seide: ‘Ghi dunct mi reven!Ga naar voetnoot597
Derre talen seldi begheven
Te segghene vander costerinnen,Ga naar voetnoot598/9
600[regelnummer]
Oft ghi en blijft hier niet binnen!Ga naar voetnoot600
Si heeft hier costersse ghesijnGa naar voetnoot601
.xiiij. iaer den termijn,Ga naar voetnoot602aant.
Dat men haers noyt ghemessen conde
In alden tiden ene metten stonde,Ga naar voetnoot603/4
605[regelnummer]
Hen si dat si waer onghesont.Ga naar voetnoot605
Hi ware erger dan een hontGa naar voetnoot606
Diere af seide el dan goet.Ga naar voetnoot607
Si draghet soe reynen moetaant.
| |
[pagina 56]
| |
Die eneghe nonne draghen mochte.Ga naar voetnoot608/9
610[regelnummer]
Die alle die cloesters dore sochteGa naar voetnoot610
Die staen tusschen Elve ende der Geronde,Ga naar voetnoot611
Ic wane men niet vinden en condeGa naar voetnoot612
Ne ghene die gheesteliker leeft!’Ga naar voetnoot613Ga naar voetnoot610-613
Die alsoe langhe hadde ghesneeft,Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
Dese tale dochte haer wesen wonderGa naar voetnoot615
Ende seide: ‘Vrouwe, maect mi conder:Ga naar voetnoot616
Hoe hiet haer moeder ende vader?’Ga naar voetnoot617aant.
Doe noemesise beide gader.Ga naar voetnoot618
Doen wiste si wel dat si haer meende.Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Ay God, hoe si snachs weende
Heymelike voer haer bedde!Ga naar voetnoot621
Si seide: ‘Ic en hebbe ander weddeGa naar voetnoot622
Dan van herten groet berouwe.
Sijt in mijn hulpe, Maria, vrouwe!Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Mijn sonden sijn mi soe leet,Ga naar voetnoot625
Saghic enen hoven heet,Ga naar voetnoot626
Die in groten gloyen stonde,Ga naar voetnoot627
Dat die vlamme ghinghe uten monde,Ga naar voetnoot628
Ic croper in met vlite,Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
Mochtic mier sonden werden quite.Ga naar voetnoot630
Here, ghi hebt wan hope verwaten;Ga naar voetnoot631aant.
| |
[pagina 57]
| |
Daer op willic mi verlaten.Ga naar voetnoot632
Ic ben die altoes ghenade hoept,Ga naar voetnoot633
Al eest dat mi anxt noeptGa naar voetnoot634
635[regelnummer]
Ende mi bringt in groten vare.Ga naar voetnoot635
En was nye soe groten sondareGa naar voetnoot636
Sint dat ghi op ertrike quaemtGa naar voetnoot637
Ende menschelike vorme naemtGa naar voetnoot638
Ende ghi aen den cruce wout sterven,
640[regelnummer]
Sone lieti den sondare niet bederven,Ga naar voetnoot640
Die met berouwenesse socht gnade,Ga naar voetnoot641aant.
Hi vantse, al quam hi spade,Ga naar voetnoot642
Alst wel openbaer scheenGa naar voetnoot643
Den enen sondare vanden tween,Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Die tuwer rechter siden hinc.Ga naar voetnoot645
Dats ons een troestelijc dinc,Ga naar voetnoot646
Dat ghine ontfinc onbescouden.Ga naar voetnoot647
Goet berou mach als ghewouden.Ga naar voetnoot648aant.
Dat maghic merken an desen,Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Ghi seit: ‘Vrient, du salt wesenGa naar voetnoot650
Met mi heden in mijn rike.
Dat segghic u ghewaerlike.’Ga naar voetnoot652
Noch, Here, waest openbare,Ga naar voetnoot653aant.
Dat Gisemast, die mordenare,aant.
655[regelnummer]
Ten lesten om ghenade bat.Ga naar voetnoot655
| |
[pagina 58]
| |
Hine gaf u weder gout no scat,Ga naar voetnoot656
Dan hem berouden sine sonden.Ga naar voetnoot657
U ontfermecheit en es niet te gronden,Ga naar voetnoot658
Niet meer dan men mach
660[regelnummer]
Die zee uut sceppen op enen dachGa naar voetnoot659-660aant.
Ende droghen al toten gronde.Ga naar voetnoot661
Dus was nye soe grote sonde,Ga naar voetnoot662
Vrouwe, u ghenaden en gaen boven.Ga naar voetnoot663aant.
Hoe soudic dan sijn verscovenGa naar voetnoot664
665[regelnummer]
Van uwer ontfermecheit,Ga naar voetnoot665
Ocht mi mijn sonden sijn soe leit!’Ga naar voetnoot666
Daer si lach in dit ghebede,Ga naar voetnoot667
Quam een vaec in al haer ledeGa naar voetnoot668
Ende si wort in slape sochte.Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
In enen vysioen haer dochte,Ga naar voetnoot670
Hoe een stemme aen haer riep,Ga naar voetnoot671
Daer si lach ende sliep:Ga naar voetnoot672aant.
‘Mensche, du heves soe langhe gecarmt,Ga naar voetnoot673
Dat Maria dijns ontfarmt,Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Want si heeft u verbeden.Ga naar voetnoot675
Gaet inden cloester met haestecheden.Ga naar voetnoot676
Ghi vint die doren open wideGa naar voetnoot677
| |
[pagina 59]
| |
Daer ghi uut ginges ten selven tideGa naar voetnoot678aant.
Met uwen lieve, den ionghelinc,Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Die u inder noet af ghinc.Ga naar voetnoot680
Al dijn abijt vinstu wederGa naar voetnoot681
Ligghen opten outaer neder.Ga naar voetnoot682
Wile, covele ende scoenGa naar voetnoot683
Moeghedi coenlijc ane doen.Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Des danct hoeghelike Marien.Ga naar voetnoot685
Die slotele vander sacristien,Ga naar voetnoot686
Die ghi voer tbeelde hinct
Snachs, doen ghi uut ghinct,Ga naar voetnoot688
Die heeft si soe doen bewaren,Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Datmen binnen .xiiij. iarenGa naar voetnoot690
Uwes nye en ghemiste,Ga naar voetnoot691
Soe dat yemen daer af wiste.Ga naar voetnoot692
Maria es soe wel u vrient,Ga naar voetnoot693
Si heeft altoes voer u ghedientGa naar voetnoot694
695[regelnummer]
Min no meer na dijn ghelike.Ga naar voetnoot695
Dat heeft de vrouwe van hemelrike,Ga naar voetnoot696
Sonderse, doer u ghedaen.Ga naar voetnoot697
Si heet u inden cloester gaen.Ga naar voetnoot698
Ghi en vint nyeman op u bedde.Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Hets van Gode dat ic u quedde.’Ga naar voetnoot700
| |
[pagina 60]
| |
Na desen en waest niet lanc,Ga naar voetnoot701
Dat si uut haren slape ontspranc.Ga naar voetnoot702
Si seide: ‘God, gheweldechere,Ga naar voetnoot703
En ghehinct den duvel nemmermere,Ga naar voetnoot704aant.
705[regelnummer]
Dat hi mi bringhe in mere verdriet,Ga naar voetnoot705
Dan mi nu es ghesciet!Ga naar voetnoot706
Ochtic nu inden cloester ghingheGa naar voetnoot707
Ende men mi over dieveghe vinghe,Ga naar voetnoot708
Soe waric noch meer ghescent,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Dan doen ic ierst rumde covent.Ga naar voetnoot710
Ic mane u, God die goede,Ga naar voetnoot711aant.
Dor uwen pretiosen bloedeGa naar voetnoot712
Dat uut uwer ziden liep,Ga naar voetnoot713
Ocht die stemme die aen mi riep,Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Hier es comen te minen baten,Ga naar voetnoot715
Dat sijs niet en moete laten,Ga naar voetnoot716
Si en come anderwerf tot hareGa naar voetnoot717
Ende derdewerven openbare,Ga naar voetnoot718
Soe dat ic mach sonder waenGa naar voetnoot719
720[regelnummer]
Weder in minen cloester gaen.aant.
Ic wilre om benedienGa naar voetnoot721
Ende loven altoes Marien!’
| |
[pagina 61]
| |
Sanders snachs, moghedi horen,Ga naar voetnoot723
Quam haer een stemme te voren,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Die op haer riep ende seide:Ga naar voetnoot725
‘Mensche, du maecs te langhe beide!Ga naar voetnoot726
Ganc weder in dinen cloester;Ga naar voetnoot727
God sal wesen dijn troester.Ga naar voetnoot728
Doet dat Maria u ontbiet!Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
Ic ben haer bode; en twivels niet.’Ga naar voetnoot730
Nu heefsise anderwerf vernomenGa naar voetnoot731aant.
Die stemme tote haer comenGa naar voetnoot732
Ende hietse inden cloester gaen.Ga naar voetnoot733
Nochtan en dorst sijs niet bestaen.Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Der derder nacht verbeyt si nochGa naar voetnoot735
Ende seide: ‘Eest elfs ghedrochGa naar voetnoot736
Dat mi comt te voren,Ga naar voetnoot737
Soe maghic cortelike scorenGa naar voetnoot738
Des duvels ghewelt ende sine cracht,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
Ende ocht hire comt te nacht,Ga naar voetnoot740
Here, soe maecten soe confuus,Ga naar voetnoot741
Dat hi vare uten huus,Ga naar voetnoot742
Dat hi mi niet en moete scaden.Ga naar voetnoot743
Maria, nu staet mi in staden,Ga naar voetnoot744
| |
[pagina 62]
| |
745[regelnummer]
Die ene stemme ane mi sint,Ga naar voetnoot745
Ende hiet mi gaen int covint.Ga naar voetnoot746
Ic mane u, vrouwe, bi uwen kinde,Ga naar voetnoot747
Dat ghise mi derdewerven wilt sinden.’Ga naar voetnoot748
Doen waecte si den derden nacht.Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Een stemme quam van Gods crachtGa naar voetnoot750
Met enen over groten lichteGa naar voetnoot751
Ende seide: ‘Hets bi onrechte,Ga naar voetnoot752
Dat ghi niet en doet dat ic u hiet,
Want u Maria bi mi ontbiet.Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Ghi moecht beiden te lanc.Ga naar voetnoot755
Gaet inden cloester sonder wanc:Ga naar voetnoot756
Ghi vint die doren op ende wide ontdaen;Ga naar voetnoot757
Daer ghi wilt, moghedi gaen.Ga naar voetnoot758
U abijt vindi wederGa naar voetnoot759
760[regelnummer]
Ligghende opten outaer neder.’Ga naar voetnoot760
Als die stemme dit hadde gheseit,Ga naar voetnoot761
En mochte die zondersse die daer leit,
Die claerheit metten oghen wel sien.Ga naar voetnoot762/3
Si seide: ‘Nu en darf mi niet twien,Ga naar voetnoot764
765[regelnummer]
Dese stemme comt van Gode
Ende es der maghet Marien bode.Ga naar voetnoot766
Dat wetic nu sonder hone:Ga naar voetnoot767
| |
[pagina 63]
| |
Si comt met lichte soe scone.Ga naar voetnoot768aant.
Nu en willics niet laten,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Ic wille mi inden cloester maken.Ga naar voetnoot770
Ic saelt oec doen in goeder trouwenGa naar voetnoot771
Opten troest van onser vrouwenGa naar voetnoot772
Ende wille mijn kinder beide gaderGa naar voetnoot773
Bevelen Gode, onsen vader.Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
Hi salse wel bewaren.’Ga naar voetnoot775
Doen toech si ute al sonder sparenGa naar voetnoot776aant.
Haer cleder, daer sise met decte,Ga naar voetnoot777
Heymelike, dat sise niet en wecte.Ga naar voetnoot778
Si cussese beide aen haren mont.Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Si seide: ‘Kinder, blijft ghesont.Ga naar voetnoot780
Op den troest van onser vrouwenGa naar voetnoot781
Latic u hier in goeder trouwen.
Ende hadde mi Maria niet verbeden,Ga naar voetnoot783
Ic en hadde u niet beghevenGa naar voetnoot784
785[regelnummer]
Om al tgoet dat Rome heeft binnen.’Ga naar voetnoot785
Hoert wes si sal beghinnen!Ga naar voetnoot786
Nu gaet si met groten weeneGa naar voetnoot787
Ten cloester waert, moeder eene.Ga naar voetnoot788aant.
Doen si quam inden vergiere,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Vant si die dore ontsloten sciere.Ga naar voetnoot790
| |
[pagina 64]
| |
Si ghincker in sonder wanc:Ga naar voetnoot791
‘Maria, hebbes danc,Ga naar voetnoot792aant.
Ic ben comen binnen mure!Ga naar voetnoot793
God gheve mi goede aventure.’Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Waer si quam, vant si die dore
Al wide open ieghen hore.Ga naar voetnoot796
In die kerke si doe trac.Ga naar voetnoot797
Heymelike si doe sprac:Ga naar voetnoot798
‘God, Here, ic bidde u met vlite,Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Hulpt mi weder in minen abite
Dat ic over .xiiij. iaerGa naar voetnoot801
Liet ligghen op onser vrouwen outaer
Snachs, doen ic danen sciet!’Ga naar voetnoot803
Dit en es gheloghen niet,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Ic segt u sonder ghile:Ga naar voetnoot805
Scone, covele ende wileGa naar voetnoot806
Vant si ter selver stede wederGa naar voetnoot807
Daer sijt hadde gheleit neder.Ga naar voetnoot808
Si traect an haestelikeGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Ende seide: ‘God van hemelrike
Ende Maria, maghet fijn,Ga naar voetnoot811
Ghebenedijt moetti sijn!Ga naar voetnoot812
Ghi sijt alre doghet bloeme.Ga naar voetnoot813
| |
[pagina 65]
| |
In uwen reine magedoemeGa naar voetnoot814
815[regelnummer]
Droeghedi een kint sonder wee,Ga naar voetnoot815
Dat Here sal bliven emmermee.Ga naar voetnoot816
Ghi sijt een uut vercoren werde:Ga naar voetnoot817
U kint maecte hemel ende erde;Ga naar voetnoot818aant.
Dese ghewelt comt u van GodeGa naar voetnoot819
820[regelnummer]
Ende staet altoes tuwen ghebode;Ga naar voetnoot820
Den Here, die es ons broeder,Ga naar voetnoot821
Moghedi ghebieden als moederGa naar voetnoot822
Ende hi u heten lieve dochter.Ga naar voetnoot823
Hier omme levic vele te sochter:Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
Wie aen u soect ghenade,Ga naar voetnoot825
Hi vintse, al comt hi spade.Ga naar voetnoot826
U hulpe die es alte groet.Ga naar voetnoot827
Al hebbic vernoy ende noet,Ga naar voetnoot828
Hets bi u ghewandelt soe,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Dat ic nu mach wesen vroe.Ga naar voetnoot830
Met rechte maghic u benedien.’Ga naar voetnoot831aant.
Die slotele vander sacristienGa naar voetnoot832
Sach si hanghen in ware dincGa naar voetnoot833
Vor Marien, daer sise hinc.Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Die slotele hinc si aen hareGa naar voetnoot835
Ende ghinc ten core, daer si clareGa naar voetnoot836aant.
Lampten sach berren in allen hoeken.Ga naar voetnoot837
| |
[pagina 66]
| |
Daer na ghinc si ten boekenGa naar voetnoot838
Ende leide elc op sine stede,Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Alsi dicke te voren dede;Ga naar voetnoot840
Ende si bat der maghet Marien,Ga naar voetnoot841
Dat sise van evele moeste vrienGa naar voetnoot842aant.
Ende haer kinder, die si lietGa naar voetnoot843
Ter weduwen huus in zwaer verdriet.Ga naar voetnoot844aant.
845[regelnummer]
Binnen dien was die nacht ghegaen,Ga naar voetnoot845
Dat dorloy begonste te slaen,Ga naar voetnoot846aant.
Daer men middernacht bi kinde.Ga naar voetnoot847
Si nam cloc zeel biden indeGa naar voetnoot848
Ende luude metten so wel te tiden,Ga naar voetnoot849aant.
850[regelnummer]
Dat sijt hoerden in allen ziden.Ga naar voetnoot850
Die boven opten dormter laghen,Ga naar voetnoot851
Die quam alle sonder traghenGa naar voetnoot852
Vanden dormter ghemene.Ga naar voetnoot853aant.
Sine wisten hier af groet no clene.Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Si bleef inden cloester haren tijtGa naar voetnoot855
Sonder lachter ende verwijt:Ga naar voetnoot856
Maria hadde ghedient voer hare
Ghelijc oft sijt selve ware.Ga naar voetnoot858aant.
| |
[pagina 67]
| |
Dus was die sonderse bekeertGa naar voetnoot859
860[regelnummer]
Maria te love, die men eert,
Der maghet van hemelrike,Ga naar voetnoot861
Die altoes ghetrouwelikeGa naar voetnoot862
Haren vrient staet in staden,Ga naar voetnoot863
Alsi in node sijn verladen.Ga naar voetnoot864aant.
865[regelnummer]
Dese ioffrouwe daer ic af las,Ga naar voetnoot865aant.
Es nonne alsi te voren was.Ga naar voetnoot866
Nu en willic vergheten niet
Haer twee kindere, die si liet
Ter weduwen huus in groter noet.Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
Si en hadden ghelt noch broet.
In can u niet vergronden,Ga naar voetnoot871aant.
Doen si haer moeder niet en vonden,Ga naar voetnoot872
Wat groter rouwe datsi dreven.Ga naar voetnoot873
Die weduwe ghincker sitten neven;Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Si hadder op ontfermenisse.Ga naar voetnoot875
Si seide: ‘Ic wille toter abdisseGa naar voetnoot876
Gaen met desen .ij. kinden.Ga naar voetnoot877
God sal hare int herte sindenGa naar voetnoot878
Dat si hen goet sal doen.’Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Si deden ane cleder ende scoen;Ga naar voetnoot880aant.
| |
[pagina 68]
| |
Si ghincker met in covent;Ga naar voetnoot881
Si seide: ‘Vrouwe, nu bekentGa naar voetnoot882
Den noet van desen tween wesen.Ga naar voetnoot883
Die moeder heefse met vresenGa naar voetnoot884
885[regelnummer]
Te nacht in mijn huus gelatenGa naar voetnoot885
Ende es ghegaen hare straten,Ga naar voetnoot886
Ic en weet west noch oest.Ga naar voetnoot887
Dus sijn die kinder onghetroest.Ga naar voetnoot888
Ic hulpe hen gheerne, wistic hoe.’Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Die abdisse spracker toe:Ga naar voetnoot890
‘Houtse wel, ic saelt u lonen,Ga naar voetnoot891
Dat ghijs u niet en selt becronen,Ga naar voetnoot892
Na dat si u sijn ghelaten.Ga naar voetnoot893
Men gheve hen der caritatenGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
Elcs daghes om Gode.Ga naar voetnoot895
Sint hier daghelijcs enen bodeGa naar voetnoot896
Die hen drincken hale ende eten.Ga naar voetnoot897
Gheberst hen yet, laet mi weten.’Ga naar voetnoot898
Die weduwe was vroeGa naar voetnoot899
900[regelnummer]
Dat haer comen was alsoe.Ga naar voetnoot900
Si nam die kinder met hareGa naar voetnoot901
Ende hadder toe goede ware.Ga naar voetnoot902
| |
[pagina 69]
| |
Die moeder, diese hadde ghesoghet
Ende pine daer om ghedoeghet,Ga naar voetnoot903-904Ga naar voetnoot904
905[regelnummer]
Haer was wel te moede,Ga naar voetnoot905
Doen sise wiste in goeder hoede,Ga naar voetnoot906
Haer kinder, die si begafGa naar voetnoot907
In groter noet ende ghinc af.Ga naar voetnoot908
Sine hadde vaer no hinderGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Voert meer om hare kinder.Ga naar voetnoot910
Si leide vort een heylech leven.Ga naar voetnoot911
Menech suchten ende beven
Hadsi nacht ende dach,Ga naar voetnoot912-913
Want haer die rouwe int herte lachGa naar voetnoot914
915[regelnummer]
Van haren quaden sonden,Ga naar voetnoot915
Die si niet en dorste vermondenGa naar voetnoot916
Ghenen mensche, no ontdecken,Ga naar voetnoot917
Noe in dichten oec vertrecken.Ga naar voetnoot918aant.
Hier na quam op enen dach
920[regelnummer]
Een abt, diese te visenteerne plachGa naar voetnoot920aant.
Eenwerven binnen den iare,Ga naar voetnoot921
Om te vernemen oft daer wareGa naar voetnoot922
Enech lachterlike gheruchte,Ga naar voetnoot923
Daer si blame af hebben mochte.Ga naar voetnoot924
| |
[pagina 70]
| |
925[regelnummer]
Sdaghes als hire comen was,Ga naar voetnoot925
Lach die sonderse ende las
Inden coer haer ghebetGa naar voetnoot926-927
In groter twivelingen met.Ga naar voetnoot928
Die duvel becorese metter scame,Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Dat si haer sondelike blameGa naar voetnoot930
Vore den abt niet en soude bringhen.Ga naar voetnoot931
Alsi lach inder bedinghen,Ga naar voetnoot932
Sach si, hoe dat neven haer leetGa naar voetnoot933
Een ionghelinc met witten ghecleet.Ga naar voetnoot934aant.
935[regelnummer]
Hi droech in sinen arm al bloetGa naar voetnoot935
Een kint, dat dochte haer doet.Ga naar voetnoot936
Die ionghelinc warp op ende nederGa naar voetnoot937
Enen appel ende vinken wederGa naar voetnoot938
Vor tkint, ende maecte spel.Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Dit versach die nonne wel,Ga naar voetnoot940
Daer si in haer ghebede lach.Ga naar voetnoot941
Si seide: ‘Vrient, oft wesen mach
Ende of ghi comen sijt van Gode,Ga naar voetnoot942-943aant.
Soe manic u bi sine ghebode,Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Dat ghi mi segt ende niet en heelt,Ga naar voetnoot945aant.
Waerom ghi voer dat kint speelt
| |
[pagina 71]
| |
Metten sconen appel roet,
Ende het leet in uwen arm doet?Ga naar voetnoot948
U spel en helpt hem niet een haer.’Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
‘Seker, nonne, ghi segt waer.Ga naar voetnoot950
En weet niet van minen spele
Weder luttel no vele;Ga naar voetnoot951-952
Hets doet: en hoert no en siet.Ga naar voetnoot953
Al des ghelike en weet God niet,Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Dat ghi leest ende vast.Ga naar voetnoot955
Dat en helpt u niet een bast;Ga naar voetnoot956
Hets al verloren pine,Ga naar voetnoot957
Dat ghi neemt discipline.Ga naar voetnoot958
Ghi sijt in sonden soe versmoert,Ga naar voetnoot959aant.
960[regelnummer]
Dat God u beden niet en hoertGa naar voetnoot960
Boven in sijn rike.aant.
Ic rade u: haestelike
Gaet ten abt, uwen vader,Ga naar voetnoot962-963aant.
Ende verteelt hem algaderGa naar voetnoot964
965[regelnummer]
U sonden al sonder lieghen.Ga naar voetnoot965
Laet u den duvel niet bedrieghen.Ga naar voetnoot966
Die abt sal u absolverenGa naar voetnoot967
Van den sonden die u deren.Ga naar voetnoot968
Eest dat ghise niet en wilt spreken,Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
God salse zwaerlike an u wreken!’Ga naar voetnoot970
| |
[pagina 72]
| |
Die ionghelinc ghinc ute haer oghen;Ga naar voetnoot971
Hine wilde haer nemmer vertoghen.Ga naar voetnoot972
Dat hi seide, heeft si verstaen.Ga naar voetnoot973
Smorghens ghinc si alsoe saenGa naar voetnoot974
975[regelnummer]
Ten abt ende bat dat hi hoerdeGa naar voetnoot975
Haer biechte van worde te worde.Ga naar voetnoot976
Die abt was vroet van sinne.Ga naar voetnoot977
Hi seide: ‘Dochter, lieve minne,Ga naar voetnoot978
Des en willic laten niet.Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Bepeinst u wel ende besiet
Volcomelijc van uwen sonden.’Ga naar voetnoot980-981
Ende si ghinc ten selven stondenGa naar voetnoot982aant.
Den heyleghen abt sitten nevenGa naar voetnoot983
Ende ondecten hem al haer levenGa naar voetnoot984aant.
985[regelnummer]
Ende haer vite van beghinne:Ga naar voetnoot985
Hoe si met ere dulre minneGa naar voetnoot986
Becort was soe uter maten,Ga naar voetnoot987
Dat si moeste ligghen laten
Haer abijt met groten vareGa naar voetnoot989aant.
990[regelnummer]
Eens snachts op onser vrouwen outare,Ga naar voetnoot990
Ende rumede den cloester met enen man,Ga naar voetnoot991aant.
Die twee kindere aen hare wan.Ga naar voetnoot992
| |
[pagina 73]
| |
Al dat haer ye was ghesciet,Ga naar voetnoot993aant.
Dies ne liet si achter niet;Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Wat si wiste in haer herte gront,Ga naar voetnoot995
Maecte si den abt al cont.Ga naar voetnoot996
Doen si ghebiecht hadde algader,Ga naar voetnoot997
Sprac dabt, die heyleghe vader:Ga naar voetnoot998
‘Dochter, ic sal u absolverenGa naar voetnoot999aant.
1000[regelnummer]
Vanden sonden die u deren,Ga naar voetnoot1000
Die ghi mi nu hebt ghelijt.Ga naar voetnoot1001
Gheloeft ende ghebenedijtGa naar voetnoot1002
Moet die moeder Gods wesen!’
Hi leide haer op thoeft met desenGa naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Die hant ende gaf haer perdoen.Ga naar voetnoot1005
Hi seide: ‘Ic sal in een sermoenGa naar voetnoot1006
U biechte openbare seggen,Ga naar voetnoot1007aant.
Ende die soe wiselike beleggen,Ga naar voetnoot1008
Dat ghi ende u kinder medeGa naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Nemmermeer te ghere stedeGa naar voetnoot1010
Ghenen lachter en selt ghecrigen.Ga naar voetnoot1011
Het ware onrecht, soudement swigen,Ga naar voetnoot1012
Die scone miracle die ons HereGa naar voetnoot1013
| |
[pagina 74]
| |
Dede doer siere moeder ere.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Ic saelt orconden over al.Ga naar voetnoot1015
Ic hope, datter noch bi salGa naar voetnoot1016
Menech sondare bekerenGa naar voetnoot1017
Ende onser liever vrouwen eren.’Ga naar voetnoot1018
Hi deet verstaen den covende,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
Eer hi thuus weder wende,Ga naar voetnoot1020
Hoe ere nonnen was ghesciet.Ga naar voetnoot1021
Maer sine wisten niet
Wie si was; het bleef verholen.Ga naar voetnoot1023
Die abt voer Gode volen.Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Der nonnen kinder nam hi beide
Ende vorese in sijn gheleide.Ga naar voetnoot1025-26
Grau abijt dedi hen anGa naar voetnoot1027aant.
Ende si worden twee goede man.Ga naar voetnoot1028
Haer moeder hiet Beatrijs.Ga naar voetnoot1029aant.
1030[regelnummer]
Loef Gode ende prijsGa naar voetnoot1030
Ende Maria, die Gode soghede,aant.
Ende dese scone miracle toghede.Ga naar voetnoot1032aant.
Si halp haer uut alre noet.Ga naar voetnoot1033
| |
[pagina 75]
| |
Nu bidden wi alle, cleine ende groet,Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Die dese miracle horen lesen,Ga naar voetnoot1035
Dat Maria moet wesenGa naar voetnoot1036
Ons vorsprake int soete dalGa naar voetnoot1037aant.
Daer God die werelt doemen sal.Ga naar voetnoot1038aant.
Amen.
|
|