Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes(1795)–Anoniem Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Aan onze Fransche medeburgers. Air: Que le Sultan Saladin. Welkom, braave Heldenstoet, Gij die spaarden goed noch bloed, Om uw Broeders vrij te maaken; Gij kwaamt onze kluisters slaaken, Steeds wordt gij met roem vermeld! 't Geweld, 't geweld Wierd door uwen arm geveld; Het geen de despoten duchten Blijkt uit hun vlugten. (bis) [pagina 34] [p. 34] Nederlanders! weest nu blij, Daar gij zijt verlost en vrij; Gij zijt thans geheel ontslagen Van een juk, te lang gedragen; Pruissens magt benauwd ons niet; Het liet, het liet Nu zijn maagschap in 't verdriet; En het geen die snoden duchten, Bleek uit hun vlugten. (bis) Engeland weet ook geen raad; Zijne armée is buiten staat; De despoten zijn geweken; Franschen! gij hebt, onbezweken, Ons belang steeds voorgestaan; Uw daân, uw daân Bragten ons de Vrijheid aan; Gij verloste deze Landen Uit hunne banden. (bis) [pagina 35] [p. 35] Vrijheid en gelijkheid zij Steeds de band der maatschappij! Heil en broederschap verbinden Ons aan u, o menschenvrinden! Want door u wierdt, onverwagt, De magt, de magt Van de dwing'landij verkragt; Zo zag men de kluisters breeken, Monsters verbleeken. (bis) Dappre Helden, Broedren rij, Dat uw deugd ons richtsnoer zij! Dwinglandij en Heerschzugt wijken, Daar gij doet uw vaandels prijken; Neem ons dan als broedren aan; Voortaan, voortaan Blijft ons hart voor Vrijheid slaan; Eeuwig zullen wij u danken, Met blijde klanken. (bis) Iz. van WESTERKAPPEL, Jr. Vorige Volgende