Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes(1795)–Anoniem Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Bij het planten van een vrijheids-boom. Wijs: On doit Soixante mille francs. Of: Uw schuld tien duizend ponden zwaar. Daar rijst de Vrijheids-boom omhoog! Hoe streeld zijn schoon ons harte en oog. Juich vrije Batavieren! (bis) En zing den Franschen legerdrom, Die ons verlost heeft, wellekom, Kroon dien met eerlaurieren. (bis) Vlugt vuige slaaf, die, met verdriet, Dit Vrijheids teeken pralen ziet. Gij kunt ons feest niet vieren. (bis) Vlugt naar het Albionsche strand, En kruip daar voor uw Dwingeland, Dat past geen Batavieren! bis) [pagina 37] [p. 37] O Belgen! welk een zegepraal, Nu mag het gantsche Leeuwendaal, Den Boom der Vrijheid sieren! (bis) Dat hij, dat hij hier eeuwig bloeij', In Hollandsch tuingrond weelig groeij'! Zijn kruin draagt eerlaurieren! (bis) Juich nu Civilis Nageslacht, Ten spijt van Pruissens legermagt, En Englands krijgsbanieren. (bis) Koom, laat ons met den dappren Gal, Wien Neêrland eeuwig danken zal, Het Feest der Vrijheid vieren. (bis) Koom nu, Bataafsche Maagden-stoet! Koom, schoone! uit het edel bloed Geteeld, der Batavieren. (bis) Danst, danst nu met het Jonglingschap, En laat bij 't vrolijk handgeklap, De Vrijheids-vlaggen zwieren. (bis) Vorige Volgende