Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes(1795)–Anoniem Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Aan de Leydsche Batavieren. Wijs: Je le compare avec Louis. Thans ziet gij u dan eindlijk vrij, O achtbren stoet van Leydenaaren! En naar een kring van zeven jaaren, Uit de ijzren boei der slavernij. Civilis kroost! - Held Batoos Telgen! Gij zaagt het slavenrot verdelgen, Stout vergruist, Door de vuist, Van den Gall' en Belgen. [pagina 7] [p. 7] Zingt nu triumf, wij zijn geredt, Uw arm kon dwinglandij verjagen. Nu van 't Oranje juk ontslagen, Ziet gij zijn heerschappij verplet. O dappre Leidsche Batavieren! Zie nu uw vrijheidsstander zwieren. Leest verheugd, Uwe deugd, Past nu Eerlauwrieren. Laat lage vleijers van het hof, Nu aan haar' afgod offers branden, Zij zoeke hem aan Britsche stranden, En zingen aldaar zijn helden lof. Haar' Admiraal heeft zee gekozen, En moet hij niet van schaamte blozen, Die ons Land, 't Dierbaar pand, Dorst verroekeloozen? [pagina 8] [p. 8] Dreef u een trotsche Jesabel, O Belgen! uit uw erf en wooning, Dat zelsde lot is haar belooning, 't Geprangt gemoed haar ziel een hel. Zij moet het kwaad zich zelf vergelden, Nu leeft gij vrij, bekranste Helden, En uw roem, Leydens bloem, Mag mijn Citer melden. Leidsche Bataven, die vol moed, Mogt met de deppre Gallen strijden, Om ons de Vrijheid toetewijden, Daar gij, ten koste van uw bloed, Aan ons die schoone weêr mogt geven. Ja: eeuwig zal uw glorie leven; Gij zijn geächt, Bij 't Geslagt, Van de laatste Neven. Vorige Volgende