Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes(1795)–Anoniem Bataafsche liederen, voor vaderlandsche jongelingen en meisjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] De ouderdom der vrijheid. Wijs: O François marchant au Combat. Wie zag 'er onder 't zonnelicht, Beneên der maanenkring, Zoo vroeg reeds, zijnen troon gesticht, Dan gij, o Hemeling! O dierbre Vrijheid! ja: Gij waard het, die, zoo draa Den aardbol op zijn grondvest zonk, In vollen luister blonk. Bij de allerjongsten morgenglans, Verscheen gij reeds beneên, En daalde uit de Opperhemeltrans, Den hof der zaligheên, Op 't altoos wentlend rond; Doch, heerschzucht, die terstond Uit de afgrond rees, verzeld van list, Heest draa uw heil betwist. [pagina 5] [p. 5] Gelijkheid, Vreede en Broederschap, Werd daadlijk afgekeurd, En gij van uwen glorie trap, Moorddadig afgescheurd. De Mensch, door waan verblind, Reikhalsde naar 't bewind, En schond, tot voedzel van zijn wensch, De Regten van den Mensch. Nu word dat heerlijk Regt hersteld, Naar zoo veel duizend jaar; Weerstreef dan, stout, het snood geweld, Bataafsche Burgerschaar! Van hem, wie valsch en wreed, Dat heilig Regt vertreed; Vergruist, verderf hem van deze aard, Als 't zonnelicht onwaard. Vorige Volgende