ontstaan. Zo is het dan ook te verklaren, dat de Franse ‘Noëls’ doorgaans wereldser van karakter zijn en de Duitse ‘Weihnachtlieder’ minder verscheidenheid vertonen; zij schijnen haast allen op de Aanbidding geconcentreerd. De Engelse ‘Carols’ van hun kant, zijn steeds sterker afhankelijk gebleven van de eigenlijke kerkzang.
Dr J. Mak heeft in 1948 te Utrecht een enige verzameling van vier-enzeventig Oud-Nederlandse Kerstliederen gepubliceerd. Hij heeft ze onderverdeeld in verhalende liederen, die onderwerpen in verband met Kerstmis behandelen, van af de Blijde Boodschap tot en met de Geboorte. Maar naast deze episch-lyrische liederen vond hij er ook een aantal beschouwende, bespiegelende, waarin de onbekende auteur God looft en dankt voor het Kerstwonder en meestal zijn lied besluit met een korte, maar treffende moralisatie.
Deze oude Kerstliederen zijn echte volksliederen, vooral door hun eenvoudige en gemakkelijk te zingen melodie. Van twee of drie onder hen slechts kennen wij de tekstdichter; de componist blijft steeds anoniem. Wij beschouwen dit evenwel niet als een ‘conditio sine qua non’ om het volkslied te bepalen, want ook volksliederen zijn steeds het werk geweest van begaafde enkelingen.
Het is echter duidelijk, dat onze Kerstliederen door het volk werden opgenomen, somtijds gewijzigd en verder gedragen, van de kerk op de straat en in de huiskring. Dit volstaat om er echte volksliederen in te erkennen.
Later werden zij zelfs aangewend bij de bekende volkse bedelpartijën, met of zonder ster.
Opmerkenswaardig, bij onze oude Nederlandse Kerstliederen, is wel de invloed van het toneel en de verwantschap met de schilderkunst, twee kunsten die in de 15e eeuw reeds in Vlaanderen een hoge bloei kenden.
De invloed van het toneel vinden wij o.a. weer in een dialoog tussen God en de Engel Gabriel, vóór de Annunciatie, een bijzonderheid die in geen enkel ander land voorkomt.
Evenals op verschillende schilderijen, wordt in onze oude Kerstliederen de Kindermoord van Bethlehem als achtergrond gebruikt voor de Vlucht naar Egypte. Nog andere overeenkomsten zouden wij kunnen opsommen, maar dat zou ons wellicht te ver buiten het kader van dit artikel voeren.
Ook deze beïnvloeding door de schilderkunst is als unicum te beschouwen, onder de Kerstliederen der West-Europese volkeren. Zelfs in Italië, dat eveneens een land van schilders is, wordt zij niet aangetroffen. Het is echter hoogst wenselijk, dat onze oude Nederlandse Kerstliederen niet langer meer een studieobject blijven maar op ruime schaal opnieuw worden uitgevoerd, zoals onze nabuurvolkeren dat met hun Kerstliederen doen.
Zij hebben, in de loop van de eeuwen, niets van hun charme en doelmatigheid ingeboet.
Dr A. Corbet