Band. Jaargang 13(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Kerstdroom De nevelen zijn wit als melk maar in mijn ogen bevriezen zij tot sneeuw en over de sneeuw begint een kind te zingen in de koele ochtendwind. Hel-blinkend buigen de sterren en de regenbogen over de kleine stal van Bethlehem. De lucht wordt puur en blauw met plassen goud en hier beneden gaat de brem aan 't bloeien of de sneeuw gesmolten was. Over mijn ogen, op mijn wimpers en mijn mond het helder water, koeler dan kristal, stroomt tintelend en ruisend uit Gods waterval. Een vogel, hel van kleuren en met ogen als van porselein is langs mij heengevlogen, voorbij de mist die langs de bergen kruipt en ik word licht en ijl alsof ik vleugels had, alsof het licht mij opnam en mij zwevend en bevend neerliet aan de schouder van een kind. Doch woeste paarden draven door het ruim en slaan de vonken uit hun rode hoeven; de sterren smelten weg tot golvend schuim en nieuwe regenbogen rijzen aan de lucht en ik hoor zingen weer, ik zie de boom van goed en kwaad, maar bitter is de vrucht in de genotsverwarring van de droom. Pieter G. Buckinx Vorige Volgende