Er is de vlammende bezieling in het coloriet van El Greco's (ca. 1541-1614) ‘Mater Dolorosa’ uit het Museum van Straatsburg, waarin de factuur op een lossere aanwending van de kleurtoetsen aanwijst.
Te Antwerpen waren ruim 120 schilderijen rond het thema van de Madonna bijeen gebracht, waardoor de afwisselende facetten van visie en stijlaanwending op overtuigende wijze nagezocht kunnen worden, doch die beletten er een volledige opsomming van te geven.
De vrouw is steeds weer veranderd als verschijning in de schilderkunst, en langs de schilderkunst ook in de beeldhouwkunst en de toegepaste kunsten, omdat het omzeggens de schilder was die zijn invloed heeft laten gelden op de andere gebieden van de artistieke schepping.
In de Mariale voorstelling nemen de werken van Altdorfer (ca. 1480-1538) met ‘Heilige Nacht’ uit het Museum van Wenen, D. Bouts (ca. 1415-1475) met o.a. een aangrijpende en tragische ‘O.L. Vrouw van Smarten’ uit een privé collectie van Rome, L. Cranach (1472-1553) met ‘Madonna en Kind’, het beheerste klimaat van G. David (ca. 1460-1523) een bijzondere plaats in.
Er is de sublieme vergeestelijking bij J. Van Eyck (ca. 1390-1440) in zijn ‘Madonna bij de Fontein’ uit het Antwerpse museum, waarin die diepe liefde voor het reële geen afbreuk doet aan de verheven geest. Bij Giotto (1266-1336) in ‘Geboorte van Christus’ ligt de nadruk op de dramatische spanning, waartegen ons de overdadigheid van J. Jordaens (1593-1678) in zijn ‘Aanbidding der Herders’ wel opvallen moet. De luciede gevoelens van Q. Matsys (1460/66-1530) in ‘Maria in Gebeden’, en anonieme meesters die een onsterfelijk artistiek bestaan hebben verwerven, zich zelve slechts beschouwend als het nederige medium om een grandiose gevoelswereld te ontsluieren.
Welke afstanden liggen niet tussen L. Van Leyden (1494-1535), H. Van der Goes (ca. 1440-1482), B. Luini ((1475-1532), N. Poussin (1577-1640), Rembrandt (1606-1669), B. Van Orley (ca. 1492-1542), Tintoretto (1518-1594), Veronese (1528-1588), M. De Vos (1531/32-1603), R. Van de Weyden (1400-1464) e.a. onbekend gebleven meesters, ondanks vaak het kleine tijdsverschil van hun bestaan.
Maar buiten de schilderkunst ligt een even ontroerende wereld vol innerlijke spanningen in de productie van de beeldhouwers die omzeggens allen ongekend zijn gebleven. Zo het beeld in lindenhout van ca. 1050, de Imad-Madonna genaamd naar Bisschop Imad van Paderborn, waarin vele invloeden van de Byzantijnse opvatting aan te wijzen zijn. Hoe hebben deze beeldensnijders zich met angstvallige liefde over hun werk gebogen. Vaak schroomvol hebben zij het gelaat tot een meest eenvoudige uitbeelding beperkt, terwijl zij met minutieuse aandacht in de plooienval als het ware op vrijere wijze hun durf hebben gedemonstreerd. Behoudens enkele gekende beeldhouwers T. Riemenschneider (ca. 1463-1531), J. Borman (1479-1520) van wie er het grote retabel van O.L. Vrouw uit Leuven aanwezig is, L. Fayd'herbe