Band. Jaargang 13
(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 425]
| |
Eeuwige ScheldeKAREL AUBROUCK, de meester van Temse, heeft de Schelde voorgesteld als een schijnbaar rustende, zijdelings neerliggende, sterke vrouw, als een moeder, die wijst met haar forse blik naar maan en sterren, zon en wind, haar kinderen manend het avontuur niet te ontvluchten, maar het manmoedig tegemoet te treden. Een rijpe vrouw, door wie en langs wie de volheid van het leven stroomt. Zo is de Schelde en zo zijn onze vrouwen uit het gezegende stroomgebied, dat de gouwen van Vlaanderen en daar voorbij, rijkelijk bevrucht. Een stroomader als de Schelde kon met niets schoner, niets edeler vergeleken worden. De continuë artistieke geest in deze lage landen kon niets vernuftiger, niets echter bedenken. In het Westeuropese stromengebied heeft onze Schelde niet het voorkomen van een donkere, wilde, onbeheerste god, als vroeger vaak de Rijn of de Donau, maar dit van een beheerste, welige vrouw, zelfzeker, nooit aanmatigend, maar rijkelijk gevend. Zo is de Schelde, zoals de meesten haar kennen. Maar er is ook de Schelde, die wij niet kennen, dat is de Schelde van haar oosprong af tot waar ze bevaarbaar wordt, tot waar ze, behalve economisch, ook geographisch en toeristisch gezien, zichtbaar wordt... Ook dat is de Schelde... een bron, verborgen tussen groen van mos en takken, een murmelende beek die reeds onze Vlaamse Ardennen binnenstroomt als een speelse freule... al is de vermaterialiseerde omgeving niet meer het natuurlijke harmoniërende decor voor haar poëtische uitvallen. Gaandeweg verbreedt zij haar bedding, haar schoot; gaandeweg wordt zij onstuimiger, ruisender, onrustiger... van beek wordt zij rivier, van rivier wordt zij stroom... Zonder afbreuk te doen aan de symbolische waarde van de visie van Meester Karel Aubroeck, zou ik durven suggereren de voorstelling van onze rijke, machtige stroom, compositorisch te verwezenlijken. In mijn verbeelding zie ik een groep van drie of vier figuren, te beginnen met een klein kind, ernaast een jong meisje, vervolgens een freule en vervolgens de rijpe vrouw. In mijn verbeelding zie ik de Schelde als een volledige evolutie en ik zou haar als dusdanig voorstellen... Zo hebben ook de fotografenkunstenaars waarschijnlijk gedacht, wanneer zij de ‘eeuwige Schelde’ in zwart-wit hebben vastgelegd. Zo hebben ook de samenstellers van het unieke platenboek ‘Eeuwige Schelde’Ga naar voetnoot(1), de dichter Bert Peleman en | |
[pagina 426]
| |
de schrijver Filip de Pillecijn de Schelde gezien: van haar oosprong tot haar uitmonding in de Noordzee. Zij hebben het detail nog verder kunnen drijven dan de beelhouwer, alhoewel het beeld - waarvan een afdruk werd opgenomen - het gesamtbild in harmonieën van lijnen en volumes vertolkt. In alle seizoenen hebben de fotografen hun gevoelig oog op onze heerlijke stroom gericht. In regen en wind, in ijs en sneeuw, in drukte of stilte, bij avond, bij morgen, koninklijk stromend, stout en onvervaard, of vrij als een vogel in de lucht, tussen zacht groene oevers of roestbruine dijken, tussen pittoreske oude stadsgedeelten of ultra-moderne petroleumraffinaderijen, tussen beemden en velden, bij hoge tij, bij lage tij, onder lentelijke of herfstige bewolking... de Schelde murmelt, zij vloeit, zij stroomt uw huiskamer binnen, vergezeld van een vers of een snedige, poëtische zin in proza, van dichters die nog oog en oor voor haar hebben, en er zijn er gelukkig nog velen, al kregen ze niet allemaal een beurt... want, al is dit platenboek ‘Eeuwige Schelde’ een prestatie van belang en dient het ten zeerste aanbevolen, het is vast en zeker nog voor uitbreiding vatbaar, wanneer financiëel gezien een uitgebreide uitgave mogelijk zou zijn. Doch laten wij ons niet afleiden en eerder onze lof voor dit werk verder uitschrijven. De geschreven bijdragen van Lode Baekelmans, Dr. K.C. Peeters, Prof. Pinxten, Stephan Raes, Prof. Roelandts, Prof. Dr. J.A. van Houtte, Filip de Pillecijn, A. Suykens, Bert Ranke, Prof. Van der Mueren, K.N. Elno en Paul de Vree passen wonderwel bij deze magistrale uitgave. Een greep historie, enkele bladzijden folklore, reële beschouwingen en gegevens zijn ons van harte welkom. Het blijft natuurlijk een kijkboek, maar het bezorgt meer dan een genoeglijke verpozing, het verrast, het ontroert, het boeit, het zet iedere kijker aan zijn huis, zijn kamer te verlaten en te gaan trekken. Het mist zijn doel niet. Het ontsteekt in ons bloed weer die avontuurlijke begeestering, die jeugdige overmoed om het schone van de eigene landstreek te gaan herontdekken of laat ons oprecht blijven, om onze eigene landstreek te gaan exploreren. Want hoevelen van ons hebben ooit met het oog de schone Schelde in haar prachtige loop gezien en bewonderd, hoevelen hebben ooit de Schelde van dichtbij gevoeld en geroken? Een Schelde-tocht per Flandriaboot kan daarvoor amper volstaan. Wie is ooit tot de bron teruggegaan? Wie kent de Schelde verder dan te Antwerpen, te Temse, te Dendermonde of te Gent? Wie heeft ooit voet aan wal gezet te Vlassenbroek, te Sint-Amands, te Mariekerke, te Bornem, te Heusden, Kwatrecht en Wetteren, te Oudenaarde of te Doornik? Verken het landschap in dit boek en doe er Uw voordeel mee. Vele verre en schone tochten liggen nog in het verschiet. Realiseer ze of blijf er van dromen, met de vlam van de dichtersziel in elk van U. Lees en kijk en geniet van dit boek, dat enkele maanden geleden reeds tot een tweede uitgave heeft verplicht. Laat de ‘eeuwige Schelde’ door uw harten vloeien of bevaar haar, zoals destijds Marie Gevers, Julien Kuypers e.a. hebben gedaan, bewonder het water en de aarde in wier nabijheid ook uw wieg | |
[pagina 427]
| |
heeft gestaan en wees fier dat U in dergelijke landstreek geboren zijt, omgeef U met het aureool dat ‘Vlaanderen en zijn stroom, om al zijn zonen en dochteren weeft, omdat zij allen, waar het leven hen ook voert, deel hebben aan de verwezenlijking van zijn ideaal: vrijheid, schoonheid en welvaart. ‘Eeuwige Schelde’ verrijke uw gemoed, verlichte uw hart, zuivere uw ziel!
Johan-Maria Terwindt |
|