Band. Jaargang 13
(1954)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 414]
| |
Het Nationaal Scheepvaartmuseum te AntwerpenINDIEN in West-Europa over een zeevarende natie gesproken wordt, denkt men allerminst aan België. Dit is enigszins begrijpelijk. Ons land kan niet bogen op een machtige oorlogsvloot, heeft geen indrukwekkende zeevaartgeschiedenis met heldhaftige zeeslagen en beroemde zeehelden en bezit slechts een beperkte koopvaardijvloot. Op geschiedkundig gebied is België in het bijzonder wat zijn zeevaartbelangen betreft, steeds ‘tussen kaai en schip gevallen’. Moet men daarom besluiten, dat men België op het gebied der zeevaart achteloos mag voorbijgaan? Wij geloven het tegendeel. Ons aandeel in de zeevaartontwikkeling van West-Europa ligt niet op het gebied der oorlogvoering, maar op handelsgebied en onze zeevaartgeschiedenis is dus vooral uit economisch oogpunt interessant. Reeds in de XIIIe eeuw was Antwerpen de grote stapelplaats van het Hertogdom Brabant en de Graafschappen Holland en Zeeland. Vlaanderen bezat toen een machtige vloot. ‘Antverpia Mercatorum Emporium’ was in de XVIe eeuw de eretitel van deze schone stad aan de Schelde. Men zag er vlaggen van alle gekende landen en de stad werd aangezien als het metropolium van de Europese handel. Vandaag is zij de grootste haven van het vasteland, wereldhaven van het hoogste belang en één der steunpunten van de Europese handel. Onze havens aan de kust met Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge spelen een belangrijke economische rol voor het verkeer en de visserij. Op een dicht net van waterwegen wordt een zeer drukke binnenvaart beoefend, die van het grootste belang is voor de Belgische economie in het bijzonder en de Europese economie in het algemeen. Wij laten ons gemakkelijk overbluffen door grote buitenlandse namen maar al te weinig wordt er over gedacht, dat ons land mannen voortbracht als Mercator, Ortelius, Hondius, Plancius, om maar de grootste cartografen te noemen, die voor de wereldscheepvaart van onnoemelijk nut geweest zijn. Het was toch de Westvlaming Willem Uselinck, die de Nederlandse Westindische Compagnie stichtte. De Belg Jacques Lemaire ontdekte voor | |
[pagina 415]
| |
de vaart op Indië een nieuwe doorgang te zuiden van Amerika. En Joris Van Spilbergen, een geboren Antwerpenaar, en de zo gevreesde Oostendse kapers? Wij hadden toch ook een ‘Generaele Indische Compagnie’ (Oostendse Compagnie)! Te veel namen en feiten zijn er opdat ze hier alle zouden kunnen genoemd worden. Het spreekt vanzelf, dat onze geschiedenis sporen nagelaten heeft onder verschillende vorm. Het ligt dan ook in de bedoeling alle overblijfselen van de zeevaartgeschiedenis van ons land te verzamelen, te bewaren en te valoriseren. Hiermede is dan de taak van het Nationaal Scheepvaartmuseum omschreven, waarbij nog dient gevoegd te worden, dat er naar gestreefd wordt een zo volledig mogelijk beeld te scheppen van de algemene ontwikkeling van het schip in West-Europa. Na een lange voorgeschiedenis, waarbij moeilijkheden en hindernissen van alle aard niet ontbrakenGa naar voetnoot(1), werd het Nationaal Scheepvaartmuseum
Een XVde-eeuws zeeschip naar een gravure van de Vlaamse meester W.A.
Cliché Natl. Scheepvaart-museum | |
[pagina 416]
| |
gesticht en in 1952 ondergebracht in het Museum Steen te Antwerpen. Buiten de medewerking en de steun die het opzet mocht genieten vanwege het Gemeentebestuur van Antwerpen en het Bestuur van het Zeewezen van het Ministerie van Verkeerswezen, is dit in grote mate te danken aan de actie, die hiervoor gevoerd werd door de v.z.w.d. ‘De Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum’. Deze vereniging legde er zich op toe, de gedachte tot stichting van een Nationaal Scheepvaartmuseum ingang te doen vinden bij de bevoegde overheid en zij draagt er in aanzienlijke mate toe bij, de bestaande verzamelingen door belangrijke schenkingen of bemiddeling bij schenkingen uit te breiden. De collectie van het Nationaal Scheepvaartmuseum kan onderverdeeld worden in grote afdelingen. Het is dan ook aan de hand hiervan dat de normaal doorlopende tentoonstellingen ingericht worden, terwijl regelmatig thematische exposities georganiseerd worden. In iedere zaal van het Museum Steen wordt één van deze afdelingen belicht, o.m. de zeevaartkunde, de scheepsdecoratie, de zeemans- en scheepvaartfolklore, de visserij, de binnenscheepvaart, de scheepsbouw, de havens, de geschiedenis van het schip van de vroege scheepvaart af tot heden, geschiedkundige feiten, scheepstypes, pleziervaart, documenten en iconografie. In het geheel beschikt het museum hiervoor over iets meer dan 1.000 m2 tentoonstellingsoppervlakte. Nu betekent dit niet, dat het gehele bezit tentoongesteld wordt. De bergplaatsen met een ruimte van 1.500 m3 bevatten nog talrijke voorwerpen van alle aard, welke in reserve blijven voor andere doeleinden. Een greep uit de verschillende afdelingen kan allicht de rijkdom van de verzamelingen illustreren, waarbij niet uit het oog mag verloren worden, dat vele voorwerpen uniek zijn in België en zeer dikwijls in Europa of in de wereld. Wel bestaan in het buitenland evenwaardige stukken, maar dit kan in niets afbreuk doen aan de betekenis en de waarde van het Belgische bezit. De afdeling zeevaartkunde geeft een beeld van de ontwikkeling van de zeevaartkunde aan de hand van verschillende zeevaartinstrumenten van het oudste af tot het moderne. Daarbij wordt de geschiedenis van de zeecartografie door middel van zeekaarten voorgesteld. Een aantal voorwerpen, afkomstig van schepen, geeft ons nog een duidelijke voorstelling van de vroeger zo weelderige scheepsdecoratie, vooral op onze binnenvaartuigen en jachten. Naast een enige serie vlaggenijzers van binnenvaartuigen vinden wij er roerkoppen, kajuitversieringen en de indrukwekkende stevenversieringen van de 19e eeuwse zeilschepen. Een paar votiefmodellen, votiefkaarsen, gildebreuken van schippersgilden, vlaggen, feestglazen, zeemanswerk, enz., voeren ons terug naar de 18e en 19e eeuwse zeemans- en schippersgebruiken. In de afdeling visserij worden modellen getoond van de verschillende types vissersvaartuigen van de Schelde en de kust waaronder de hoogaars, | |
[pagina t.o. 416]
| |
Steen. Nationaal Scheepvaartmuseum.
(Antwerpen) Binnengezicht Nationaal Scheepvaartmuseum Steen te Antwerpen.
| |
[pagina t.o. 417]
| |
Gezicht op de Koolvliet te Antwerpen naar een olieverfschilderij van J. Ruyten. 1875.
Stapelloop van de Belgische clipper ‘Succes’ op een scheepswerf te Antwerpen, naar een olieverfschilderij van Egide Linnig, 1857.
Clichés Dienst van Propaganda en Toerisme, Antwerpen. | |
[pagina 417]
| |
Model van een scheepswerf. Op stapel een Antwerpse vissloep. XIXde eeuw
Cliché Natl. Scheepvaartmuseum. | |
[pagina 418]
| |
de hengst, de schouw, de knots, de Antwerpse sloep, de Blankenbergse schuit, e.a. terwijl het tevens in de bedoeling ligt de onderscheiden visserijmethodes, in gebruik op onze kusten, op een geschikte manier voor te stellen. De Collectie ‘Binnenscheepvaart’ licht ons in over de oudere binnenvaartuigen van de vroegere pleit af, over de poon, de tjalk, de otter, de steenschuit, de aak, naar de beurtschuit en de rivierclipper. De afdeling scheepsbouw geeft ons een duidelijk beeld van de constructie van een houten zeilschip en een stalen stoomschip, met daarnaast verschillende constructiemodellen, constructie-onderdelen, werktuigen, plannen, modellen van scheepswerven, enz. De bezoeker, welke niet in staat is de haven van Antwerpen van dichtbij te leren kennen, wordt de werking van een droogdok bijgebracht, de overslag van massagoederen, terwijl ook een maquette van de haven kan tentoongesteld worden. Een aantal modellen leert U verder de ontwikkeling van het schip kennen in haar bijzonderste stadia, van de Vikings af tot het meest moderne motorturbineschip. Aan de hand van documenten en afbeeldingen worden meerdere geschiedkundige feiten in herinnering gebracht: het bezoek van Napoleon aan Antwerpen, de Zuidpoolexpeditie van de ‘Belgica’, de schipbreuk van het opleidingsschip ‘Comte de Smet de Nayer’, enz., terwijl de meest uiteenlopende scheepstypes eveneens te zien zijn: brikken, kotters, kustvaarders, roeischepen, vuurschepen, loodsboten, reddingboten, postschepen, passagiersschepen, enz. Bij de pleziervaart treft men naast de oudere statenjachten en boeiers ook middenzwaardsloepen, dinghy's en moderne kieljachten aan. Een aparte zaal is voorzien voor allerlei iconografische documenten en schilderijen, alhoewel deze in de overige afdelingen niet ontbreken, vermits zij met de andere voorwerpen nauw in verband staan. Aansluitend op deze belangrijke verzameling mag de bibliotheek met ongeveer 4.000 nummers niet onvermeld blijven. De aangroei van de verzamelingen en de bibliotheek was oorzaak, dat de gebouwen van het Museum Steen vlug te eng werden. Een verruiming drong zich sterk op en dit was dan ook de oorzaak, dat de niet historische vleugel van het Steen gesloopt werd en vervangen door een nieuw en ruim gebouw met tentoonstellingszalen, bergruimten en werkplaatsen. Deze verbouwingswerken brachten een noodzakelijke sluiting van het museum mede. Bij het beëindigen van de werken echter, vermoedelijk einde 1954, zal een aanvang gemaakt worden met de algehele herinrichting van het museum, zodat U de gelegenheid zult hebben dit belangwekkend geheel - gebouw en verzameling - opnieuw te bezoeken bij uw volgend verblijf te Antwerpen.
J. Van Beylen Assistent-Dienstleider. |
|