Talrijke onvergetelijke doeken van Frans Hens versieren de wanden van onze koninklijke Musea en schiepen een traditie, die helaas niet veel navolging heeft gevonden. Alleen de reeds voornoemden Richard Baeseleer en Jan de Clerck zijn, in menig opzicht, als zijn discipelen te beschouwen. Ook zijn prae-impressionistische visie op de Noordzee heeft school gemaakt en is nog altijd onze aandacht waardig.
Buiten deze uitgesproken specialisten in het genre, hebben echter ook de allergrootsten onder onze Vlaamse schilders hun aandacht aan stroom en zee gewijd en deze confrontatie heeft meer dan eens onsterfelijke meesterwerken doen ontstaan, zodat wij gerust mogen zeggen, dat de kwaliteit hier de kwantiteit in ruime mate overtreft.
Zo heeft b.v. James Ensor, die te Oostende werd geboren, de Noordzee bezongen op een wijze, die gerust de vergelijking kan doorstaan met Turners' beroemde weergave van de Theemsmonding.
Tot zijn beste doeken behoren ongetwijfeld de zielige en aansprekende ‘Gestrande Bootjes’, terwijl zijn ‘Carnaval op het Strand’ een waar festijn is van fijngenuanceerde, subtiele kleurschakeringen, waardig van een moderne Watteau.
Dichter nog bij ons, heeft ook de onlangs overleden Permeke enkele zeestukken nagelaten, die de algemene bewondering in binnen- en buitenland afdwingen. Door een zekere gelijkenis van planverdeling en compositie met soortgelijke doeken van Pieter Breugel de Oudere, sluit Permeke hiermede aan bij een eeuwenoude traditie en vindt meteen de grote stijl, die past bij een volk met een groots verleden. Gewis behoren ook bij hem de ‘marines’ tot het allerbeste, dat hij ons heeft nagelaten.
Haast even belangrijk voor de geschiedenis van onze schilderkunst in de laatste halve eeuw zijn wel de talrijke werken, die Baron Opsomer aan de Schelde heeft gewijd. Hij ook heeft, zoals Frans Hens, de Schelde in al haar uithoeken doorkruist en zich vooral laten inspireren door het typisch visioen van de havenstad Antwerpen, aan de boorden van de stroom. Maar ook de Scheldemonding heeft hij in talrijke doeken een pakkende gestalte verleend, naar schetsen die hij tijdens zijn menigvuldige kruistochten aan boord van zijn jacht heeft ondernomen.
Ook van Floris Jespers, die zich onlangs als een machtig Kongo-schilder ontpopte, kennen wij menig werk, aan de zee of aan de scheepvaart gewijd. Vooral onder zijn meest bezielde en fijnzinnige etsen, kunnen wij deze aanwijzen.
En nu wij het toch over etsen hebben, mag zeker de grijze Antwerpse Meester Walter Vaes niet vergeten worden, die eveneens, bijvoorbeeld met zijn ‘Vreemdsoortige Vissen’ en met zijn gezichten op het eiland Walcheren, als marine-etser in aanmerking komt. Wat hij in dit opzicht heeft gepres-