Band. Jaargang 13(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 370] [p. 370] De hondenwacht Mijn eigen schip en toch de hondenwacht, terwijl wie meevaart in de warme hutten te slapen ligt of zich het hoofd mag stutten en naast zijn lamp op lief en brieven lacht. Ik ril en staar gespannen door de nacht, bevreesd bij de kompasdoos in te dutten, en kan alleen mij tegen droom beschutten met het besef der te vervoeren vracht. Zie ik een licht dat onze koers doorsnijdt, maar ver vooruit zodat het ons niet hindert en evenmin zijn stage vaart vermindert, dan weet ik mij één ogenblik bevrijd: hoe eenzaam ook de geest op late waak, elke andre schijn wordt een vertrouwde baak. Karel Jonckheere Vorige Volgende