[Nummer 9]
[Voorwoord]
OP 9 Januari 1952 velde de Rechtbank van Eerste Aanleg van Elisabethstad een Nederlandstalig vonnis in strafzaken (Band 1952 blz. 90 e.v.). Bij deze gelegenheid drukte Band de wens uit dat de Vlamingen in het Nederlands zouden dagvaarden in burgerlijke zaken.
Thans hebben twee Vlamingen om een Nederlandstalig vonnis in burgerlijke zaken verzocht.
De rechtbank heeft de wettelijkheid van hun verzoek onderzocht en heeft als volgt besloten: ‘verklaart voor recht dat de Rechtbank verplicht is het verzoek, dit vonnis in de Nederlandse taal uit te spreken, in te willigen’.
We publiceren de beweegredenen van dit vonnis in onze reeks documenten over het taalregime in Kongo.
Het is natuurlijk ten zeerste betreurenswaardig dat een rechtbank in 1954 nog verplicht is het gebruik van het Nederlands voor een vonnis te rechtvaardigen.
Het uitzonderlijk belang van dit vonnis bestaat er in dat het voor de allereerste maal gesteund is op de primaire bronnen: de voorbereidende werken van artikel drie van de Koloniale Keure. Deze geven duidelijk de wil van de wetgever aan zodat het besluit van de rechtbank niet oprecht kan betwist worden.