Kongo, gezien door onze Letterkundigen
DE belangstelling die sedert enkele jaren in ons land tot uiting is gekomen voor de koloniale letterkunde in het algemeen, en de Belgische in het bijzonder, is van grote betekenis voor een juister inzicht in, en een beter begrip van het Belgisch beschavingswerk in Afrika.
Met uitzondering van een langdurig verblijf in Kongo is er o.i. geen beter middel om zich een idee te vormen over het kolonialisatiewerk dan de studie ter hand te nemen van wat men nu eenmaal gewoonlijk bestempelt als ‘koloniale letterkunde’, wat natuurlijk nog niet zeggen wil dat het volstaat een koloniale roman te lezen om met kennis van zaken over kolonisatieproblemen te kunnen meepraten. Maar goede letterkunde - vooral het verhalend proza - moet trillen van leven. Wie zich dus aan het leven spiegelen wil, verdiepe zich in de letterkunde; wie kennis wil maken met het leven in Kongo, en er zich om bepaalde redenen zelf niet vestigen kan, leze koloniale romans. ‘Lezen is immers, zoals een Nederlands schrijver het zegt, als reizen in een vreemd land: men krijgt er door een nieuw kleed voor de eigen ziel’.
Het is nu wel stilaan een traditie geworden te jeremiëren over de armoede van onze Belgische koloniale letterkunde, zo Franse als Nederlandstalige. Het is waar, onze Belgische letteren kennen nog geen eigen Multatuli, geen Augusta De Wit, geen Albert Helman, geen Kipling, geen Conrad, geen Sommerset Maugham en geen Graham Greene. Wij hebben geen Pierre Loti, geen Jean d'Esme, geen Pierre Mille, geen Pierre Benoit, geen René Maran. Onze inheemse schrijvers - ook niet Bolamba of Lomami-Tshibanda - bereiken niet het peil dat sommige kleurlingen reeds hebben bereikt in de Franse en Britse Overzeese gebieden, en hun letterkundig oeuvre slaat nog maar mager figuur naast dit van Amerikaanse kleurlingen als Richard Wright, Langston Hughes, Ann Petry, Chester B. Himes, Ralph Ellison of James Baldwin.
Maar wij hebben toch reeds van Franse zijde een Pierre Ryckmans, een J.M. Jadot, een Jules Minne, een Olivier de Bouveignes, een René Tonnoir, een Henri Drum, een Roger Bodart, een Georges Sion en een Marie Gevers.
Onder de Nederlandstalige Kongo-schrijvers hebben we toch reeds Henri Van Booven en Alfons Vermeulen, René Poortmans, Jef de Pillecijn, en Simon Smits, Frans Demers en Sylva De Jonghe, de twee Walschaps,