Band. Jaargang 13(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Nieuwe verzen Verveling Regenstralen rijgen tot staven van een kooi waarin wij opgesloten zwijgen, ons eigenheid tot prooi. En wijl wij zo weinig wegen, zo zitten wij zelf verlegen. Om onze armoe weent de regen; het baat zelfs niet de tranenruit te vegen. Tot wij de kille staven breken, gepantserd in een regenjas, springend over riolenbeken, op zoek gaan naar een film met jazz. Ach, beter dan een negerdrummer drumt de regen op het glas. Fred Walewijn. Vorige Volgende