Band. Jaargang 13
(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Nieuwe Boeken voor de JeugdIEDER jaar, in 't vooruitzicht van de lange winteravonden, van feesten als St-Niklaas, Kerstmis en Nieuwjaar, brengen onze uitgevers stapels nieuwe kinder- en jeugdboeken op de markt. Vooraleer die boeken dan in Kongo aankomen verloopt er ongelukkig heel wat tijd, zodat de hiernavolgende besprekingen wel min of meer als vijgen... na Nieuwjaar komen. We twijfelen er echter niet aan dat velen deze rubriek nog zullen raadplegen, met het oog op de aankoop van nuttige en aangename geschenken voor onze Vlaamse jeugd in Kongo.
In de eerste plaats willen we de aandacht vestigen op enkele nieuwe verwezenlijkingen van de Uitgeverij N.V. Standaard-BoekhandelGa naar voetnoot(1) in de reeksen ‘De avonturen van Suske en Wiske’ en ‘De Familie Snoek’. Uit de vruchtbare tekenpen van Willy Vandersteen zijn weer nieuwe avonturen van Suske, Wiske, Tante Sidonie en Lambik gevloeid. ‘De Tartaarse Helm’ voert ons op de voetsporen van Marco Polo, in gezelschap van de kortpotige maar vernuftige kemel Jezabel. In ‘De lachende Wolf’ wordt Lambik lid van de Canadian Mounted Police en zal hij trachten orde te scheppen in de sneeuwwoestenijen van het hoge noorden - met Tante Sidonie aan de kant van de ‘slechten’ wat de taak niet vergemakkelijkt. En ‘De Dolle Musketiers’ hoeven wij niet voor te stellen want klein en groot grijpt iedere dag naar de krant om zich hals over kop in de adembenemende avonturen met het geheime wapen ‘Jerommeke’ te storten. ‘De Tamtamklopper’ ten slotte voert onze helden recht naar het Afrikaanse oerwoud, waar ze de vader van Lambik, de oude tamtamklopper die in een boomhut woont, een helpende hand gaan toesteken in zijn strijd tegen... de fiscus. De reeks ‘De Familie Snoek’ werd aangevuld met een tiende album: ‘Snoek wordt snugger’. Zoals dit het geval is met alle tekenverhalen van W. Vandersteen zullen zowel de ouders als hun kinderen aan dit nieuwe album der familie Snoek zeer veel pret beleven.
Ook de Uitgeverij ‘De Sikkel’, Lamorinièrestraat, 116, Antwerpen, mag een grote pluim op haar hoed steken voor haar jongste initiatief: het | |
[pagina 64]
| |
uitgeven van Historische Verhalen voor de JeugdGa naar voetnoot(2), onder redactie van Inspecteur-Generaal L.O. Peeters, Hoofdinspecteurs Emiel Van Hemeldonck en Jan Vercammen, Conservator van de Oudheidkundige Musea der Stad Antwerpen, Frans Smekens en Kantonaal Inspecteur L.O. Cyriel Verleyen. Voor het onderricht in de geschiedenis bestaat de jongste jaren grote belangstelling. De geschiedenis kan op de lagere school slechts met enig kans op succes worden onderwezen, wanneer het narratief element, dat er in schuilt, zoveel mogelijk wordt uitgebaat. Het is echter een feit dat, o.m. omwille van de beperkte tijd, die voor het geschiedenis-onderwijs beschikbaar wordt gesteld, het verhaal door de leerkracht doorgaans tamelijk algemeen blijft. Nochtans zijn het in veel gevallen precies de details, die de historische leerstof voor het kind ‘levend’ kunnen maken. Daarom is het van belang, dat de kinderen het beetje historische kennis, dat ze in de klas opdoen, zouden kunnen aanvullen door middel van zelfstandige historische lectuur. Historische lectuur voor de jeugd is echter zeer weinig voorhanden in Vlaanderen, en zeker niet in Kongo. ‘De Sikkel’ heeft nu het initiatief genomen reeksen Historische Verhalen op de markt te brengen tegen zeer voordelige en aantrekkelijke voorwaarden. Deze verhalen zijn dus niet alleen bedoeld voor de klassebibliotheken maar in de eerste plaats voor de leerlingen uit de hoogste klassen van het lager onderwijs zelf. De redactie stelt aan de ingezonden manuscripten eisen van paedagogische en historische aard, terwijl vocabularium en zinsbouw worden aangepast aan de mogelijkheden van 10 à 13 jarigen. Dat de verhalen belangwekkend, boeiend en levendig moeten zijn, hoeft nauwelijks vermeld. Theoretische uiteenzettingen of algemeenheden die elke leerling in zijn handboek kan aantreffen, worden vermeden, vermits de bedoeling o.a. is sommige détails te belichten die bij het klasse-onderwijs bijna noodzakelijk onbesproken blijven. De eerste drie deeltjes zijn reeds verschenen: ‘Met Jan Vlaminc in de Guldensporenslag’ door Hendrik Jespers, ‘De Dokter van de Keizer’, door Cyriel Verleyen en ‘De kleine Foerier’ door C. Van Rode. Elk boekje bevat ongeveer 32 bladzijden tekst. Het eerste handelt over Jan Vlaminc, de schildknaap van Willem Van Gulik, het tweede over Andreas Vesalius, de dokter van Keizer Karel, terwijl we in het derde kennis maken met Hendrik Conscience in de Omwenteling van 1830. We hopen dat vele Vlaamse Ouders hun jongens en meisjes op deze zeer degelijke en spotgoedkope reeksen zullen abonneren. | |
[pagina 65]
| |
Wijzen we tenslotte nog op een andere uitgave van ‘De Sikkel’, voor schoolgebruik ditmaal: de leesmethode ‘Binnen en Buiten’ door Fons Van Hoof en Frans BreugelmansGa naar voetnoot(3). Deze nieuwe uitgave van Van Hoof's globale leesmethode, sedert jaren met succes in de oefenschool bij de Rijksnormaaschool te Lier toegepast, is ons inziens één van de beste globale leesmethodes die wij ooit in handen kregen. De duidelijke uiteenzetting van de te volgen werkwijze, het mooi en overvloedig illustratiemateriaal (grote smaakvol gekleurde wandplaten, legblaadjes voor de ll., grote en kleine banden met normaalzinnen, normaalwoorden, losse letters) dit alles moet onze eerste klassertjes op een zekere en prettige manier leiden langs de moeilijke en gewichtige baan van het ‘Zelf-kunnen-lezen’. Graag zagen we de leesmethode van Fons Van Hoof door veel onderwijskrachten in het eerste studiejaar toegepast.
En last but not least is daar dan de Uitgeverij Desclée De Brouwer & Cie, Houtkaai 22, Brugge, met een rijke productie kinder- en jeugdboeken. Onze jongens van zestien jaar en ouder worden in de reeks ‘Stroomlijnen’ bedacht met een poëtisch-geëvoceerd levensverhaal... van Koning David: ‘Om U treur ik, Jonathan’Ga naar voetnoot(4) van de hand van de Oost-Vlaamse auteur Daan Inghelram. Wie, uitgaande van het feit dat Inghelram zijn stof voor dit werk aan de bijbel ontleende, zou gaan denken dat dit boek onmogelijk onze hedendaagse jeugd kan boeien, heeft het glad mis voor. In de eerste plaats zijn vele boeken van het Oude Testament niet zo saai als velen, die ze nooit lazen, wel menen. Anderzijds heeft de auteur, die niet meer aan zijn eerste historische roman is, de bijbelse gegevens zo handig verwerkt dat zijn verhaal, met uitzondering dan van de naam en van de situëring van het gebeuren, allesbehalve bijbelachtig aandoet. We aarzelen dan ook geen ogenblik om dit werk warm bij onze jeugd aan te bevelen. In de ‘Goudvinken’-reeks verschenen bij dezelfde uitgever twee pareltjes voor de jeugd, beide van de auteur W. Wijnants: ‘Roelant’Ga naar voetnoot(5) en ‘Karel en Elegast’Ga naar voetnoot(6). Het eerste is een zeer vrije bewerking van het Roelantslied (La chanson de Roland) uit de XIIIe eeuw; het tweede een zeer vrije bewerking van de wonderbare geschiedenis Carel ende Elegast, eveneens uit de XIIIe eeuw. Ook onze grotere jongens en meisjes, die op school deze beide meesterwerken uit de Middeleeuwen te verwerken krijgen zullen graag, ter verpozing, naar deze vlot lezende navertellingen grijpen. En voor de jongeren zullen ze eenvoudig een openbaring zijn. De reeks ‘Troubadour’, bedoeld voor jongens van 12 tot 16 jaar, boekte eveneens een rijke aanwinst. ‘Vijf jongens in een grot’Ga naar voetnoot(7) van Richard Church zal ongetwijfeld succes hebben bij onze humaniorastudenten, nu de kranten bijna dagelijks berichten doorgeven over speleologen en hun | |
[pagina 66]
| |
vaak adembenemende avonturen. Gaat het in de pers- en radioberichten, en ook in de filmjournaals, veelal over de vaak zeer avontuurlijke ondernemingen van grote mensen, in het boek van Richard Church zijn het vijf jeugdige studenten die er op uittrekekn, wat de interesse van de lezerskring waarvoor het boek bestemd is in niet geringe mate zal verhogen. Ook de kleinere kinderen (6-10 jaar) werden niet vergeten door het huis Desclée-De Brouwer & Cie. Het prettig verhaaltje ‘De Kleine Trein’ van de grote Graham GreeneGa naar voetnoot(8) vertelt onze kleine kleuters de avonturen van het treintje uit Snurk-Dorp dat de wereld wou zien en vrij zijn, zich vol grootheidswaanzin op de sporen van de grote sneltrein waagde, maar het er toch na een zeer bewogen reis, nog goed afbracht. Lia Timmermans zette de Engelse tekst over in voor kinderen zeer bevattelijk Nederlands. Dit typographisch uiterst verzorgd album werd zeer overvloedig, pittig en smaakvol geïllustreerd door Dorothy Craigie. Even verzorgd is het album ‘Een Week Vacantie’ van J.M. DevosGa naar voetnoot(9) met veelkleurige volblad-illustraties van Josette Pooland. Het dagboek van een week vacantieleven van kleine Jan, met voor iedere dag van de week een luxueus ‘schilderijtje’ dat de belevenissen van die dag als 't ware synthetiseert. Het album van J.M. De Vos behandelt slechts de zes werkdagen. Voor de Zondagen bedacht de Uitgeverij Desclée onze kleuters met een ander kleinnood: ‘Mijn Misboekje’Ga naar voetnoot(10) door Dom Thomas Becquet, Benedictijn, in de Nederlandse bewerking van de Norbertijner ‘spekpater’ Werenfried Van Straeten. De frisse plaatjes van Martine Hebbelynck, die dit misboekje rijk illustreren (tegenover elke blz. tekst staat een blz. illustratie) zijn zovele kleine juweeltjes die het geheel ten volle aantrekkelijk maken en aanschouwelijk. Gedrukt op zeer stevig papier, in een mooie en grote letter.
Tenslotte wijzen we er op dat de uitgeverij Snoek-Ducaju & Zoon, Begijnhoflaan 76, Gent, dit jaar, voor de tweede maal, een JeugdalmanakGa naar voetnoot(11) op de markt bracht, dit naast de traditionele uitgaven van Snoecks Kleine en Snoecks Grote Almanak, die voldoende gekend zijn, en waar we dus niet langer bij hoeven stil te staan. De jeugdalmanak 1954 brengt lectuur naar ieders gading. Die van sprookjes houden zullen graag Jaakskes avonturen lezen. Voor de meer technisch aangelegde lezertjes werd een schema met de nodige uitleg bijgevoegd om zelf een radiopost te bouwen. Verder leest U hoe de rails en de treinen er kwamen. Het leven van Buffalo Bill en Baden-Powell zijn ook beschreven. Een bijdrage over het hefschroefvliegtuig sluit aan bij de kaft. En, last but not least: testoefeningen humor, raadsels en illustraties.
Kindervriend |
|