| |
| |
| |
Afrika's industrieel Potentieel
IN het kader van de Internationale Jaarbeurs van Gent, werden op 25 en 26 September j.l. de Internationale Afrikaanse Studiedagen gehouden. Voorzitter was dhr M. Van den Abeele, Algemeen Beheerder van Koloniën. Er werden zeventien referaten voorgedragen door de meest eminente internationale koloniale personaliteiten en de laatste zitting werd bijgewoond door dhr Dequae, minister van Koloniën. De Belgische pers heeft in het algemeen weinig aandacht gewijd aan deze nochtans zéér interessante internationale assizen, die wel is waar samenvielen met enkele plaatselijke en nationale congressen en vieringen, die, met de verkiezingen in het vooruitzicht, wellicht een groter publicitair belang hadden. In elk geval, was het bespreken van ‘Het industrieel potentieel van Afrika’ van een méér dan actueel belang of niet?
De eerste besprekingen waren gewijd aan het industrieel potentieel van Belgisch Kongo, de tweede reeks aan dat van de andere Afrikaanse gebieden. Betreurd moet worden dat de voertaal overwegend Frans was. Een enkel referaat werd gehouden in het Zuidafrikaans, enkele in het Engels en in het Portugees en één in het Italiaans. Van alle voordrachten werd aan de deelnemers een vertaling in het Frans aangeboden. Waarom ook niet in het Nederlands?
| |
Van het mercantilisme tot een humanitaire bevruchtings-economie
Terzake. Zoals zou blijken uit het verslag, dat aan het einde van deze geslaagde en doeltreffende studiedagen, zou worden voorgedragen door dhr De Poorter, Hoofd van Economische Zaken, te Leopoldstad, en dat de bondige interpretatie inhield van de door verscheidene sprekers naar voren gebrachte gegevens, stellingen en besluiten, is Afrika thans het beginstadium ingetreden van een noodzakelijk gerichte industrialisatie, waaraan zowel de privé-sector als de officiële instanties deelnemen. Van het mercantilisme uit de XVIIIe en XIXe eeuwen tot de bevruchtingseconomie van op onze dagen is een hele stap, en zij, die zouden menen dat die evolutie niet vlug genoeg is opgeschoten, zouden even moeten de tijd vinden, om, in rijp overleg, de diverse mogelijkheden na te gaan, die zijn nodig geweest om niet alleen tot het inzicht te komen, dat thans aan de basis van verdere besprekingen en van de uitbouw ervan ligt, maar ook tot de enorme verwezenlijkingen die inmiddels zijn bereikt geworden. Uit het geheel der besprekingen mocht blijken met welke fantastische moeilijk- | |
| |
heden van allerlei aard, de pioniers en de eerste kolonisten hebben te kampen gehad om reeds te bereiken wat nu bereikt is. Teveel wordt buiten Afrika gedacht in termen, die geen rekening houden met de werkelijke ziel en het werkelijk lichaam van Afrika. Teveel wordt gedacht in UNO-termen, hoe lofwaardig de aan de dag gelegde belangstelling ook moge zijn. En het is te betreuren dat Afrika zelf, bij monde van zijn beschavers, zo weinig zijn stem mag en kan verheffen. Daarom kan er niet genoeg gewezen worden op het feit dat op de Internationale Afrikaanse Studiedagen te Gent, die stem opklinkt als een Klokke Roeland!
| |
Klokke Roeland!
Alle vertegenwoordigers op deze Studiedagen hebben die noodklok doen luiden, zij wezen Italiaans, Spaans, Portugees, Engels of Frans! Er is reeds veel bereikt in Afrika en de vooruitgang is er niet meer te stuiten; maar... er dreigen vele gevaren, van binnen en van buiten uit. De vooruitgang heeft voortgang in een zeer snel tempo, zonder dat mag worden verondersteld dat de zwarte er de betekenis en de omvang van begrijpt, zonder dat de blanke buiten Afrika er zich ten volle rekenschap van kan geven, welke afstand is afgelegd en welke de toekomstmogelijkheden zijn. Méér. Dat licht wordt vergeten dat Afrika nog maar in het begin-stadium van zijn industrialisatie is en dat, tot het welslagen van de Afrikaanse onderneming, ieders beste krachten en medewerking thans meer dan ooit vereist. Dat bovendien de industrialisatie slechts één der factoren is - zoals de welsprekende huidige minister van Koloniën verklaarde - die meewerken aan de valorisatie van de Afrikaanse gebieden; de minister die er eens te meer op wees, dat de uitvoer van Europa niet zal verminderen, naargelang wij Kongo van jaar tot jaar renderender maken. Waarmee hij terloops op één gevaar wees, nl. op het maken van verkeerde voorstellingen. Hij wees nog op een ander, de verzuchtingen van de internationale conjunctuur om Afrika van haar afhankelijk te maken. In het voordeel van Afrika zelf mag dit niet gebeuren.
| |
Essentialia I
Een overzicht geven van alle verschafte gegevens is jammer genoeg hier niet mogelijk. Zij zouden samen een lijvig boekdeel vormen. Wij zouden nochtans aan onze verplichtingen te kort komen, moesten wij hier niet de essentialia uit de verschillende mededelingen naar voren brengen.
De landbouwindustrie heeft, zo verklaarde dhr L. Ahrens, beheerderdirecteur van de ‘Société Agricole et Commerciale de la Busira et du Haut-Congo’ en van de ‘Compagnie du Lomami et du Lualaba’, in de jongste jaren een grote vlucht genomen, om zich te kunnen aanpassen aan de steeds stijgende landbouwproductie. Niet alleen door de oprichting van nieuwe fabrieken of door de uitbreiding van bestaande; maar vooral op het gebied | |
| |
van de verbetering, van de veredeling van de voortbrengst, met het doel aan de bestaande concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Kongo kan op dat gebied rustig voortgaan. Zijn toekomst is verzekerd.
| |
Ambachten en klein-nijverheid aan de basis van een gezonde economie
Eén der belangwekkendste mededelingen die werden gedaan en die vooral ons aanbelangen, was deze van dhr G. Derkinderen, Hoofd van de Kolonisatiedienst bij het Ministerie van Koloniën.
Hij verwees eerst naar een passus uit de openingsrede 1953 van de Gouvernementsraad door de huidige Gouverneur-Generaal:
De Heer Gouverneur-Generaal PETILLON heeft in zijn openingsrede van 1953 vóór de Gouvernementsraad gezegd, daar waar hij het had over het probleem van het Europees kolonaat:
‘...ten opzichte van de administratie is het kolonaat niet meer in de eerste plaats een vraagstuk van landbouwkundige aard. Wij beschouwen het voortaan van uit een veel wijdere hoek, waarvan het veld zich met dat van de algemene economie vermengt.’
Door het aanvaarden van wijdsere uitzichten voor het kolonaat, heeft de Heer PETILLON meer gedaan dan een feitelijke toestand te bekennen. Hij heeft het inzicht van het bestuur te kennen gegeven met passende middelen het beroepskolonaat tot ontplooiing te brengen.
‘De Minister van Koloniën heeft enkele weken geleden beslist bedreven Belgische ambachtslieden aan te werven die na een proeftijd van niet meer dan drie jaar, zich voor eigen rekening zullen kunnen vestigen en over een notoriëteitskrediet zullen kunnen beschikken.’ En dhr Derkinderen vervolgde:
In de geschiedenis van de Kongolese economie zal het jaar 1953 gekenmerkt zijn door het beslist op dreef brengen van het ambachtswezen en de klein-industrie. Dit betekent hoegenaamd niet dat men zonder omzichtig beleid zal te werk gaan.
Het is nu zo dat de nieuwe wending al een paar jaar geleden werd genomen. Wanneer wij de huidige toestand van dat kolonaat, hetwelk wij Middenstandskolonaat kunnen noemen in projectie van de jongste statistieken stellen, dan valt al dadelijk op hoe de genomen aanloop over onbelemmerde wegen vooruit kan schrijden.
Het is zeker niet overbodig er aan te herinneren dat het tot 1945 aanliep vooraleer men de vestiging van een ambachtskolonaat voor mogelijk achtte.
Er is geen paradox mee gemoeid vast te stellen hoe een land met 12 millioen inwoners en 80 keer zo groot als het Moederland geen voldoend afzetgebied vinden kon voor dat soort kolonaat.
| |
| |
De grote ondernemingen en de Administratie hadden hun eigen ‘aangeworven stielmannen’. En de 35.000 blanken die voornamelijk in een tiental centra verspreid leefden, hadden aan zelfstandige vaklieden geen voldoend inkomen kunnen verzekeren.
Anderzijds liet de beperkte koopkracht van de autochtone bevolking hoogstens de verkoopkantoren van grote ondernemingen en enkele factorieën - welke vooral nog aan vreemdelingen toebehoorden - toe welvarende zaken te doen in ‘bochtartikelen’ en negerkoopwaar.
Maar onmiddellijk na de oorlog bloeit de kongolese economie, die zich gedurende de vijandelijkheden verstevigd had en brengt sociale ontwikkeling met zich mede.
De levensvoorwaarden der inboorlingen verbeteren gestadig.
Het kan nu in 1953, zonder gevaar voor vergissing of van misleiding, staande gehouden worden dat de toekomst van de kleinnijverheid en van het ambachtswezen verzekerd is.
Hoe ziet de toestand er actueel uit voor de klein-nijverheid?
De jaarstatistieken over de nijverheidsondernemingen in Kongo wijzen op een voortdurende aangroei:
in 1948: |
7.396 |
instellingen |
1949: |
8.632 |
instellingen |
1950: |
9.600 |
instellingen |
1951: |
10.137 |
instellingen |
1952: |
11.784 |
instellingen |
Deze getallen bevatten feitelijk al de nijverheidsondernemingen in Kongo, zo Europese als inlandse, t.t.z. mijnen en metallurgie, landbouwuitbatingen en nijverheden, mekanische nijverheden, constructie en bemeubilering, textiel, leder, chemische nijverheden, electriciteit, water- en drijfkracht, voedingsnijverheden, vervoer... en heel de gamma van de ambachtbedrijven.
Dhr Derkinderen verschafte vervolgens interessante statistische gegevens en wees op het besluit van het Gouvernement om het ontluiken van de middenstandsklasse te bevorderen door het verlenen van financiële steun. Wij hopen eerlang op deze mededeling van dhr Derkinderen te kunnen terugkomen.
| |
Essentialia II
Het referaat over de electriciteitsvoorziening in B.K. door dhr P. Guelette, Voorzitter van de ‘Sociétés des Forces Hydro-Electriques de l'Est et du Bas-Congo’ werd door dhr De Poorter voorgedragen. Over de noodzakelijkheid van electrificering bestaat niet de minste twijfel. Maar:
Quant à l'électrification, dans un territoire aussi vaste que le Congo Belge et le Ruanda-Urundi, elle doit se réaliser diversement selon les régions, en fonction de leur développement économique et suivant les ressources en énergie et les moyens financiers disponibles.
| |
| |
Pays pauvres en charbon, sans ressources pétrolières jusqu'à présent, nos territoires d'outre-mer sont, par contre, très riches en houille blanche. Le bassin du fleuve Congo constitue, en effet, l'une des régions les mieux dotées du monde en énergie hydraulique: M. Bette évalue à environ 180 millions de CV, dont deux tiers sont situés au Congo Belge, la puissance sauvage de ses eaux.
A titre de comparaison, signalons que l'U.R.S.S. dans sa partie asiatique dispose de 260 millions de CV, dans sa partie européenne de 57 millions de CV; les Etats-Unis d'Amérique de 103 millions de CV et la Suède de 16 millions 6 CV.
De auteur wees op de nuttige rol die de U.M.H.K. in deze reeds heeft gespeeld en op het tot standkomen in 1950 van de ‘Sociétés des Forces Hydro-électriques de l'Est et du Bas-Congo’. Deze maatschappijen zijn belast met het oprichten van centrales en de voortbrengst van electriciteit, voor de nijverheid en voor de zwarte zowel als voor de blanke bevolkingen. Grote centrales worden momenteel opgericht te Leopoldstad, Stanleystad, Bukavu en Albertstad.
Dhr Guelette besloot:
A ces quatre centrales, dont la réalisation incombe aux Sociétés FORCES, il faut ajouter la centrale de Kamina, dans le Katanga, construite par le Ministère de la Défense Nationale et destinée à alimenter, en ordre principal, la base militaire de Kamina. Située sur la rivière Kilubi, elle aura une puissance de 10.000 CV environ et la fin des travaux est prévue pour 1953.
Ce premier programme d'électrification par les Pouvoirs Publics, complétant les réalisations entreprises par les secteurs privés, permettra au Congo Belge de disposer, à son achèvement, d'un magnifique équipement de centrales réparties sur tout son territoire et dont la puissance totale atteindra environ 600.000 CV. (La participation financière du Gouvernement à ce programme hydro-électrique se montera à environ deux milliards de francs).
Ce n'est pourtant là qu'une première étape, les richesses hydro-électriques de la Colonie auront à peine été entamées, et son développement dont les perspectives restent considérables oblige, dès maintenant, à prévoir l'avenir et à élaborer d'autres projets.
Dhr Lippens, afgevaardigde-beheerder van de ‘Compagnie Sucrière Congolaise’ belichtte de betekenis van de suikerproductie bestemd voor het locaal verbruik en de pogingen aangewend om deze op te voeren. De jaarlijkse productie schommelt thans tussen de 12 en 16.000 ton. Het sociaal aspect van deze industrie is meer dan bevredigend: 4.500 arbeiders leven met hun families in de rondom de plantages en de fabrieken gestichte dorpen. Wij vernamen verder:
| |
| |
Les travailleurs de la Société et leur famille sont soignés gratuitement par le Médecin et son équipe d'infirmiers dans le magnifique complexe hospitalier de Moerbeke ou dans un des onze dispensaires de chacun des villages. Un pavillon principal, huit pavillons d'hospitalisation et quatre pavillons de douches composent cet hôpital modèle. Le pavillon principal aligne ses 60 m. de façade parallèlement à la ligne de chemin de fer et domine la vaste plaine des champs de cannes. Son aile administrative comporte des bureaux, des salles d'examen pour Européens et une pharmacie. Son aile technique groupe deux salles d'opérations, une salle d'accouchements, une de stérélisation, un laboratoire et une salle des rayons X. Le tout est équipé du matériel le plus moderne permettant de faire toutes les interventions chirurgicales courantes. Dans chacun des huit pavillons d'hospitalisation, vingt-cinq malades peuvent être logés, dix chambres à deux lits permettent de soigner les malades graves ou contagieux. Les salles communes, vastes et bien éclairées, sont revêtues de plaques de fibro-ciment vert clair; un judicieux système de ventilation débarrasse l'air de toute odeur. Chaque salle possède son propre dispensaire et ses douches. Il est aisé de concevoir l'influence considérable que cette magnifique réalisation exerce auprès des populations avoisinantes. Et cette action ne s'étend pas seulement aux 10.000 âmes de la population ouvrière de la Société. En effet, tous les indigènes quelle que soit leur origine, sont accueillis à l'hôpital et soignés gratuitement. Aussi ne sera-t-on pas surpris qu'en 1952, 3.282 malades y furent hospitalisés, ce qui représente 31.581 journées d'hôpital; dans ce chiffre les étrangers à la Société interviennent pour 22 pour cent.
Les grandes cultures ont assaini toute la région de Moerbeke-Kwilu et le climat y est particulièrement supportable. Depuis quelques années les habitations sont régulièrement désinfectées au D.D.T. ce qui contribue à la salubrité du poste.
Les maisons mises à la disposition du personnel européen, conçues selon le style de la Métropole, spacieuses, bien aérées, disposent du confort indispensable à la vie coloniale. Elles bénéficient de la distribution d'eau et d'électricité.
Une maison de repos bâtie à Thysville à 800 mètres d'altitude est mise à la disposition des agents qui y trouvent à l'occasion de leurs congés, un climat frais dans un site agréable.
L'instruction des enfants n'a pas été négligée et une école primaire agréée fonctionne depuis 1948 sous la conduite de deux instituteurs, agents de la Société. Les programmes officiels de l'Etat y sont appliqués.
Zeer interessant ook was de voordracht van dhr A. Marthoz, Afgevaardigde-Beheerder van de ‘Union Minière du Haut-Katanga’. Onnodig hier nog de lof te maken van een onderneming die in Kongo pionierswerk van het zuiverste gehalte heeft verricht en die thans nog steeds uitbreiding | |
| |
neemt. De vooruitgang sinds de tweede wereldoorlog verwezenlijkt moge blijken uit volgende tabel:
|
1946 |
1952 |
Verhoging of vermindering |
Koper (T) |
143.885 |
205.749 |
+ 42% |
Tin |
17.100 |
13.996 |
- 18% |
Cobalt (T) |
2.156 |
6.831 |
+ 217% |
Industriële Diamant (caraat) |
5.666.353 |
11.013.840 |
+ 94% |
Diamant (caraat) |
367.099 |
594.088 |
+ 62% |
Fijn goud (kg.) |
10.305 |
11.470 |
+ 10% |
Zink (T) |
67.024 |
189.388 |
+ 183% |
Magnesium (T) |
- |
127.978 |
- |
Wolfram en cassitérite-wolfram (T) |
390 |
1.543 |
+ 396% |
Tantalo-columbite en cassitéritetantalo-columbite (T) |
390 |
1.543 |
+ 722% |
Kolen (T) |
101.901 |
252.885 |
+ 148% |
Cadmium (kg.) |
16.600 |
20.506 |
+ 23 % |
Zilver |
96.650 |
147.034 |
+ 52% |
Monazite (T) |
- |
14 |
- |
Bastnaésite (T) |
- |
214 |
- |
Naar gegevens van dhr Moxhon, Beheerder-Directeur-Generaal van de ‘Usines de Textiles de Léopoldville’ blijkt dat in 1952 vijf textielfabrieken in Kongo werkzaam waren. Het grote probleem in deze sector is dat de vraag de productie overschrijdt (katoenen stoffen) en het bestaan van een moordende concurrentie. Er wordt thans gestreefd naar een stabilisatie van de productie ter plaatse en van de import. In het kader van het Tienjaren Plan zijn de textielnijverheid belangrijke opdrachten weggelegd.
Dhr Peche, voorzitter van de ‘Union Professionnelle des Producteurs de Bois du Congo Belge’ behandelde het vraagstuk van de houtindustrie. Spreker zei o.m.:
La Belgique possède, dans son magnifique domaine colonial, d'immenses espaces boisés.
Le Congo Belge compte environ 125.000.000 Ha de forêts qui couvrent 50% du territoire.
Il semble que le Congo est un des pays les plus boisés du monde. Seuls le Gabon, l'archipel malais et Ceylan le seraient davantage.
La forêt congolaise fait partie de la grande zone forestière qui s'étend sur la majeure partie de l'Afrique Centrale.
Notre Colonie présente toutes les formes connues de boisements: forêts équatoriales sombres et humides, forêts claires et coupées d'espaces libres,
| |
| |
savanes boisées plus ou moins denses, steppes herbeuses semées d'arbres dégénérés et couvertes par places d'îlots et de longues galeries, brousses d'épineux dévastées par des incendies périodiques, etc... Il n'y a pas d'homogénéité dans les dimensions des arbres ni dans l'aspect des forêts, pas davantage dans la composition des peuplements. A part de rares exceptions comme les peuplements de limba du Mayumbe et ceux de Macrolobium ou de Berlinia dans la Cuvette Centrale, il n'y a pas de forêts à essences prédominantes. La forêt congolaise est très hétérogène: des centaines d'espèces voisinent souvent pied à pied, des plus tendres aux plus dures, des plus dénuées de valeur commerciale aux plus recherchées.
Actuellement, la forêt congolaise est très pauvre en bois commercialement exploitables pour l'exportation. Une productivité de 10 à 15 m3 à l'hectare est considérée comme normale et il est évident que cette faible productivité n'a rien de comparable avec celle des forêts que l'on exploite dans les régions tempérées. Cette situation a pour conséquence d'étendre exagérément la superficie des forêts nécessaires à l'approvisionnement soutenu d'une entreprise. Elle allonge le réseau routier et la distance des transports de grumes.
Ces considérations suffisent à donner une idée des difficultés à vaincre par les producteurs de bois congolais et, cependant, nous n'avons fait qu'effleurer une partie des innombrables problèmes à résoudre: problèmes d'ordres technique et pratique, depuis l'abatage, le débardage, la transformation éventuelle et le transport de la matière jusqu'à l'organisation des marchés de vente. Les problèmes sociaux aussi ne sont pas à négliger dans la conjoncture actuelle.
Het grote probleem blijft echter het vervoer, zoals in verscheidene andere sectoren. Nochtans heeft het tropisch hout de internationale markten bereikt.
L'importance des bois tropicaux n'a pas échappé à l'attention des milieux internationaux. Depuis deux ans, le Comité du Bois de l'Organisation Européenne de Coopération Economique à Paris a constitué un groupe d'experts et a confié à celui-ci l'étude des divers problèmes se rapportant à l'utilisation des bois tropicaux dans tous les domaines et aux possibilités d'accroître l'emploi de ces bois. Ce groupe d'experts comprend des représentants de la France, du Royaume-Uni, de la Belgique, de l'Allemagne, des Pays-Bas et de la Suisse.
Tenslotte werd er nog gehandeld over de synthetische brandstoffenindustrie en deze van de cellulose, onderscheidenlijk door dhr D.-M. Schmitz, Directeur van het ‘Syndicat de la Lukuga’ en Centraal Beheerder van de ‘Union Chimique’ en door dhr Stefan Van den Abeele, lid van het ‘Syndicat de la Cellulose congolaise’. De eerste zal vooral veel kunnen bijdragen tot de wegenbouw en de landbouw, de tweede tot de voortbrengst van papier.
Over de buitenlandse bijdragen handelen wij in een volgend artikel.
A.K. Rottiers.
|
|