De film ‘Bongolo’ van André Cauvin
DE film ‘Bongolo’ van de Brusselse kineast André Cauvin, die op het jongste Festival van Cannes reeds fel werd opgemerkt, lokt thans volle zalen in een van onze Antwepse kinema's, nadat hij weken aan een stuk, met onverminderde bijval, te Brussel was geprogrammeerd geworden.
Ik herinner mij nog zeer goed hoe ongeveer drie jaar geleden, op een bijeenkomst van het bestuurscomité van de Belgisch-Kongolese Kulturele Vereniging, gehouden ter gelegenheid van de aankomst te Leopoldstad van de zending Cauvin, een ganse reeks echt-Kongolese namen als mogelijke titels voor de te draaien film werden naar voor gebracht en hoe de kineast tenslotte zijn keuze liet vallen op de zeer welluidende naam ‘Bongolo’.
Het valt niet te ontkennen dat deze titel zeer exotisch aandoet voor ons europees publiek en er bijgevolg een grote aantrekkingskracht van uitgaat. Waarheidshalve dient hier echter onmiddellijk aan toegevoegd dat de naam van het schip geenszins de lading dekt, daar deze prent van Cauvin hoofdzakelijk documentair is en de hoofdfiguur ‘Bongolo’, zuiver filmisch gezien, in feite slechts een bijkomstige rol te vervullen krijgt.
De film ‘Bongolo’ wordt aan het publiek voorgesteld als een speelfilm, en dat is hij slechts in zeer geringe mate. Ik begrijp zeer goed dat Cauvin naar een middel gezocht heeft om zijn uitstekende documentaire film een maximum van commercieel succes te verzekeren. maar ik vind het jammer dat het ‘verhaal’ zo arm en zo zwak is, in tegenstelling met de rijke en sterke documentaire waarde van de prent.
Oordeel zelf: ‘Bongolo’, een medisch assistent, komt als lid van een medische zending in een nog primitief dorp der Bakuba's te recht. De overheid duidt hem aan om in dat dorp een dispensarium te leiden, en het duurt dan ook niet lang of er ontstaat een idylle tussen Bongolo en Doka, de dochter van het opperhoofd. De ouden zien dit met lede ogen aan en besluiten een einde te stellen aan deze liefdesgeschiedenis, daar Doka is voorbestemd om de vrouw te worden van een toekomstige chef. Daarom steken ze het dispensarium van Bongolo in brand, waarna deze, gans ontmoedigd, terugkeert naar het hospitaal van de blanken. Weldra besluit Doka haar dorp te ontvluchten en op zoek te gaan naar haar geliefde. Niettegenstaande ze door de snelste lopers van het hof van haar vader wordt achternagezet weet ze toch Bongolo te bereiken dank zij een brousse-brand die zich als