vast te stellen. Met medewerking van het Nationaal orkest van België onder de leiding van de dirigent Frans André zal nu gedurende bijna een ganse week een verbeten strijd gestreden worden. Eervol uit het strijdperk trad de tot dan toe nog onbekende West-Vlaamse pianist Frans Brouw, eerste der Belgische mededingers en vierde in de algemene rangschikking.
Frans Brouw, geboren te Veurne ontving zijn eerste muziekonderricht van zijn vader, waarna hij gedurende een jaar leerling werd aan de muziekschool van Roeselare. Moest om als leerling van het Brussels conservatorium te worden aanvaard een ingangsexamen afleggen en... mislukte. Bij een tweede proef werden zijn pogingen beter beloond, en mocht hij cursus van notenleer, harmonie, contrapunt en fuga volgen. Als leerling van klavier had hij de betreurde Marcel Maas als leraar.
In 1951 behaalde hij de eerste prijs voor piano, hoger diploma. Gaf reeds, vooraleer mede te dingen aan de ‘Koningin Elisabethwedstrijd’, concerten in Nederland, Duitsland en Zwitserland.
Een zeer muzikale begaafdheid, een uitzonderlijke wilskracht, een taaie volharding en de énige morele aanmoediging, die van zijn Vader, waren het ‘houvast’ van deze jonge West-Vlaamse kunstenaar. Hij heeft niet de materiële en morele steun gekregen waarvan zovele andere Belgische candidaten van de Koningin Elisabethwedstrijd hebben genoten. Het is geen geheim te weten dat er verschillende jonge Belgische candidaten vóór deze naar Parijs werden gestuurd, om zich bij de grootste en wereldberoemdste klaviervirtuosen een meer volmaakte voorbereiding aan te schaffen. Dit alles heeft Frans Brouw niet kunnen benutten, wat hem niet belette de uitverkorene te worden van al de Belgische mededingers.
Het was een zeer gelukkig initiatief vanwege de U.A.A.L. en van zijn voorzitter de heer Prokureur-Generaal Dumont het concertseizoen 1953 te openen met twee klavierrecitals door de jonge laureaat Frans Brouw.
Pas teruggekeerd uit Canada waar hij niet minder dan 40 concerten heeft gegeven maakt hij nu een rondreis door Belgisch Kongo om er in de bijzonderste steden en plaatsen op te treden.
Te Leopoldstad waar hij intussen concerteerde waren de verwachtingen zeer groot. Dat hij hieraan heeft beantwoord bewijst het grote succes en de nokvolle zalen, niet alleen tijdens zijn eerste concert, maar evenzeer bij zijn tweede optreden.
Wat ons wel het meest heeft getroffen zijn de zuivere muzikale vertolkingen van de meer moderne en hedendaagse klavierwerken: Absil, de