Pater Verhagen wacht benieuwd af wat ze komt vertellen. Ze schijnt naar het juiste woord te zoeken om te beginnen.
- Ik kom eigenlijk een boodschap brengen voor uw neef. Is hij hier.
- Hij vertrok vanmorgen. Heb je met zijn meisje gesproken? Wellicht voor ze stierf?
- Ik stond ze bij in haar laatste ogenblikken. Ze heeft de ramp nauwelijks een half uur overleefd.
- En de boodschap? informeert hij met gulzige blik.
- Ze vroeg me hem te zeggen, even voor ze stierf, dat ze haar verloofde trouw was gebleven tot het laatste ogenblik. Zeg hem, zei ze, dat ik hem op dit laatste ogenblik volledig toebehoor, alsof ik zijn bruid zou geworden zijn.
- God hebbe haar ziel! Was er een priester?
- Hij is te laat gekomen doch net op tijd voor de andere.
- De andere? Wie bedoelt u zuster?
- De jongen met wie ze reisde, zegt ze met een zekere aarzeling, als vertelde ze iets wat niet mocht, wat ze geheim had moeten houden. Ze merkt de vragende blik bij de oude missionaris wiens uitgemergelde hand in zijn grijze baard strijkt. Neen, ze heeft reeds te veel verteld.
Op zijn aandringen doet ze nog een lang uitgesponnen verhaal over de vliegtuigramp maar niets over dat andere. De secretaris van de bisschop zit licht voorovergebogen vol aandacht te luisteren naar haar bewogen en levendig relaas. Herhaaldelijk komt hij op de dood van het meisje terug en wil weten of ze alleen was toen ze stierf warop de zuster antwoordt dat ze zelf en een andere passagier, eveneens zwaar gekwetst, haar bijstonden en opbeurden, doch ze vermijdt met opzet over die passagier te spreken...
- Ik zal mijn neef hierover schrijven, belooft hij wanneer de zuster na een half uurtje afscheid neemt. Jammer dat u niet zelf met hem hebt kunnen spreken, ikzelf ben er niet in geslaagd hem op te monteren, besluit hij met een pijnlijk schouderophalen. Het is vaak zo moeilijk om een ander mens te benaderen en om te begrijpen wat er juist in omgaat.
- Zullen we elkaar ooit begrijpen? vraagt de zuster met vermoeide stem. Ieder mens is een mysterie voor zijn evenmens en wanneer het ons gegund wordt even de sluier op te lichten zien we niet altijd de beste zijde...
Als eerwaarde zuster Amata het kantoor verlaten heeft gaat de pastoor weer voor zijn verslag zitten dat hij vanavond nog naar het vicariaat in Oud-Leo moet brengen. Monseigneur rekent er stipt op. Voor die brief aan Jean-Pierre moet hij nog eens nadenken. Hij ziet er tegen op...
Over Jean-Pierre heeft hij met de zuster eigenlijk haast niet gesproken...
De eerwaarde kanunnikes stapt ondertussen naar de auto die haar in de schaduw van het bakstenen kathedraalgebouw staat te wachten om terug te rijden naar het Onze-Lieve-Vrouw opnieuw aan al wat er Donderdagmorgen voorviel en sindsdien voor eeuwig in haar geheugen geprent staat.
Had ze ongelijk niet alles te vertellen?