Kortom, wij zijn gehaast om de programma's aan te pakken die, op velerlei gebied, door het Tienjarenplan en door ons algemeen actieplan voor dit land zijn voorzien.
Dit alles, dat gelijktijdig zal volbracht worden, zal op het economisch leven van de provincie een diepe weerslag hebben. De aanpassing aan de nieuwe toestanden die morgen zullen geschapen worden, mag niet aan de omstandigheden worden overgelaten. Ik kan niet anders dan diegenen onder u goedkeuren en aanmoedigen die er van nu af aan denken in het ruime raam van de vastgelegde ontwerpen, rationele programma's voor reconversie en expansie uit te werken.
In dit geheel heeft de Handelsbeurs de betekenis van een vertrekpunt: het is noodzakelijk wanneer men duurzaam werk wil leveren en het vergissingsrisico wil beperken bewust te worden van wat men reeds weet en het tot een synthese te verwerken; en dan kan men, van de verworven grondvesten af, verder schrijden. Dat zal ook hier gebeuren. De confrontatie van vraag en aanbod, van verwezenlijkingen en leemten, van onzekere dingen en scherp omlijnde doelstellingen, van werkelijkheid en utopie zal, ik hoop het vast, tot tastbare resultaten leiden.
Ik voeg mijn dankbetuigingen bij deze die door de Heer de Bève, een ogenblik geleden, gericht werden tot de Belgische en buitenlandse exposerenden. Hun aanwezigheid is een blijk van het belang dat zij aan de Kongolese markt hechten en van het vertrouwen dat zij in hare toekomstige ontwikkeling stellen. Verder wens ik aan de zending die ons door de Federatie der Luxemburgse Industriëlen gestuurd wordt een vruchtbare prospectie en een aangenaam verblijf onder ons.
Het is mij een groot genoegen geweest, Mijne Heren, te vernemen dat U aan Ruanda-Urundi een dag van uw Festival zult wijden. Ik ben er gevoelig aan omdat ik - u weet het wel - een groot heimwee koester voor dit land, dat in menig opzicht op het uwe lijkt. Het heimwee vooral dat het mij niet werd toegelaten, zoals ik het had gewenst, met de bevolking een samenspraak voort te zetten die naar de beste middelen peilde om ze naar het geluk te leiden.
Maar de samenspraak kan en moet op een ander plan worden hervat, want de tijden breken aan dat wij, in onze redevoeringen, tot de inlandse bevolking moeten spreken, met rake woorden die haar vertegenwoordigers iedere dag beter kunnen begrijpen.
Ik verlang hun vooreerst te verklaren dat, welke de schijn ook moge wezen, niets van wat hier wordt gezegd, niets van wat hier werd gedaan en zal gebeuren, hun vreemd mag blijven.
Welzeker, het is duidelijk dat de Jaarbeurs hun werk niet is. De synthetische opvatting die haar ten grondslag ligt, het organisatorisch genie dat er uit blijkt, de werkkracht waarvan ze getuigt, de verbeten wilskracht waarvan ze de bekroning is, dat alles is het erfdeel van hen zonder wie dit land nog altijd een verlaten streek zou zijn met mooie bergen en slapende meren.
Wat ze zullen te zien krijgen zal hen met verbazing slaan. Niet zo