Om uwentwille, heb ik mijn zoontje op kostschool gedaan, bij een kloosterorde...
Ik schrijf je zelfs niet wààr... want ik wil niet dat hij ons nog langer scheide.
Het leven heeft voor mij hier geen zin meer, altijd alleen in die tin-hel... Mia, wil je mijn vrouw worden... wil je naar Kongo komen, meisje?
Zonder verder beraad stond mijn besluit vast; ik zou gaan waarheen hij me riep en nodig had... alles en iedereen ten spijt.
Moeder schrok bij mijn plotse vastberadenheid, maar kon niet anders dan zich bij mijn besluit neerleggen; ik was reeds lang geen kind meer.
Toch moest ik horen dat ‘wij’ voortaan in ‘haar’ familie niet meer geweest waren.
De volgende maand verliep in een mallemolen van zeuwachtige drukte met voorbereidselen voor het vertrek:
Formaliteiten vervullen, van het één kantoor naar het ander, medisch onderzoek, inspuitingen, reisbiljetten, bagage en al wat nóg.
Hoe dan ook, op de 3 November 1947 onderging ik mijn luchtdoop en vloog het oud Europa uit, mijn hart achterna...
Ik vermoed dat ik, bij mijn aankomst maar een slecht figuur moet geslagen hebben in Walter's ogen. Door spanning en vermoeienis kreeg ik een huilcrisis zodra ik hem in het oog kreeg in de luchthaven van onze toekomstige heimat...
Dezelfde dag reeds waren wij, voor Wet en Kerk gehuwd.
Onze witte-broodsweken duurden... een paar dagen, want het werk eiste mijn man alweer dadelijk op... Mijnen leggen... dynamiet doen springen... rotsen kerven en breken... rotsen malen... rotsen smelten...! Ochtendploeg, namiddagploeg, nachtploeg om de week, op beurten... produceren!
‘Er wordt in Kongo harder gewerkt, dan wij in België zo denken’ zeggen dan welgevallig de droogseizoen-officiëlen...
Een eerste poos kwam pas met Kerstmis van volgend jaar. Walter kon een paar dagen vrij nemen, want er was een molen stuk en de productie werd er door geremd.
Mijn man deed enkele dagen reeds geheimzinnig, en maakte plannen voor een flinke uitstap met onze oude Ford.
Hij bestudeerde kaarten en takelde zijn kar weer flink op. Eindelijk kwam hij met onze bestemming voor de proppen: naar Biano!
Ik vond het wat vér voor een zo kort verlof, en vreesde de moeilijkheden van de weg zo volop in het regenseizoen, maar toch reden wij 's Zaterdags vóór Kerstmis de baan op.
Wij moesten een lange omweg maken, want er was ergens een brug weggespoeld, en een paar honderd kilometer verder was een boom over de weg gevallen, die wij, met onze boys, moesten weghakken, maar... wij kwamen behouden in het berg-hotel aan.
Het was er heerlijk,..., voor ons die uit de laaggelegen vochtig-hete