Band. Jaargang 11
(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 396]
| |
[pagina t.o. 397]
| |
Werk van Aubin PasqueLandschap met rotsen (lavis)
Preek tot de Vogelen, illustratie uit St. Franciskus door J. van Maerlant
| |
[pagina 397]
| |
Magisch-realisme in de schilderkunst.
| |
[pagina 398]
| |
van de vormelijke schoonheid en de geestelijke symboliek, die tussen de hoogte en de diepte van vreugd en smart, een intensieve reactie heeft opgenomen, volledig te kunnen deelachtig worden. Het is de afgegrendelde wereld van het ongekende, die men langs deze kunst moet binnendringen. Dit geestelijke evenwicht tussen de picturale betrachting in de factuur en de persoonlijke en mentale infiltratie van het onderwerp, maakt de constante uit van deze kunst.
Indien er in de productie van deze Waalse kunstschilder een sterke philosophische ondertoon valt op te merken, dan toch komt er nergens een schril hiaat, een ontstellende disharmonie noch een paradoxale neiging ten overstaan van een poëtische sfeer of een subtiele resonansie naar voor.
Wat tot de meest primaire kenmerken van Aubin Pasque behoort is de mateloze drang van de romaanse geest geconvergeerd met een noordse zin voor de zware symboliek. Beide antipoden worden opgelost in een zorgzaam gecultiveerd klimaat van een methaphysisch gericht zijn, voortkomend uit de individuele zwerftocht bij de grote denkers en schrijvers, hoewel alles steeds op de achtergrond van een innerlijke ervaring blijft geprojecteerd.
Het is treffend dat deze schilder niet door de onmiddellijk opgeld makende stijlen wordt meegerukt, maar uit de stormloop der ‘ismen’ tot een eigen geconcentreerde taal is gekeerd en met deze middelen de persoonlijke codex van de eigen bezielde normen heeft opgebouwd.
Wat Odilon Redon als ‘De suggestieve kunst is de uitstraling van goddelijke en scheppende elementen die bij elkaar gekomen zijn en gecombineerd met de bedoeling om mijmeringen in het leven te roepen, die zij verlicht en verheft door tot denken te prikkelen’ aanduidt, bekomt bij Aubin Pasque nog een andere geestelijke dimensie, de magische samenhang van de genesis.
Maar het zuiver mentale alleen kan niet volstaan om de schilderkunst haar volle indringende rol te laten vervullen. De kunst in het bijzonder is de scheppende kracht om het wezen der dingen te verbinden aan het weten, maar met in achtname van de eigen wetten. Het is in de grote samenhang van het waarneembare met het innerlijke leven, dat de kunst van Aubin Pasque tot een functie der polarisatie komt.
Met de kunst als universele taal, bereikt men dan slechts de grootste weerklank zo de graad van ontvankelijkheid van de mens gesteund wordt door een actieve belangstelling. Voor hen die voorbij de uitwendige schoonheid naar een hogere ontroering zoeken, bevat Pasque's werk niet alleen de picturale uitleving, doch meer nog een unificatie met de kern der dingen.
Bij deze kunstenaar zal men in zijn evolutie geen plotse zijsprongen kunnen noteren, omdat, sedert zijn debuut in 1922, de betrachting uit eenzelfde bron opwelt, namelijk door een opdrijven der intensiteit van het uitdrukkingsmiddel der kosmos, het geheim van het worden, in een geconcentreerde kracht van lijn, vorm en kleur voor te stellen. Deze drang om het wonderbaarlijke dat in het alledaagse ligt, in een hogere orde te brengen. | |
[pagina 399]
| |
Het is typisch bij Aubin Pasque, steeds weer de accenten van deze voorliefde, dit willen doordringen tot de genesis, met negatie van elk decoratief element te kunnen opmerken.
Aubin Pasque, behoort tot onze hedendaagse schilders. Het feit dat hij op 31 Mei 1903 te Cheratte bij Luik geboren werd, doet hem rangnemen bij dezen tussen de generatie die thans het krachtigste reliëf dienen te vertonen.
Het is niet onverantwoord te beweren dat onze schilderkunst, die in ons land toch hoofdzakelijk op de picturale expansie van de Vlaamse school steunt, met figuren als Aubin Pasque, door wie een emulsie met de mentale waarden wordt gestreefd, andere domeinen worden opengesteld. Stellig is het wel nimmer het gedroomde jachtterrein voor hen die in hoofdzaak het succes langs het lichte effect verwachten.
Er is in de ontvoogding van deze Luikenaar - een strijd die als inzet een gesublimeerde schoonheid aan de occulte en magische tover der dingen wil verbinden - geen grove breuk aan te wijzen, waar het beeldende element verloochend wordt. Aubin Pasque, heeft naarmate hij zich sterker bewust werd van wat Herman Hesse noemt ‘de weg naar zich-zelf’, de integriteit van zijn verbeelding, zijn belijdenis, zijn geloof en zijn overgave aan het totale, tot een uiterste verfijning opgedreven.
Nergens breekt in dit omvangrijke oeuvre de uitbundigheid los. Het blijft zowel naar inhoud als vorm bij de het gedempte van een afgewogen kleurpalet. De stijlaberratie van de moderne schilderkunst vindt in Pasque geen navolger, want de schilder paart een zorgvuldige en evenwichtige compositie aan een zuivere spanning der lijnen en het rhythme van het koloriet, terwijl in het objekt de weerspiegeling gezocht kan worden van de hogere betrachting.
De cohesie tussen de visuele observatie en de innerlijke geladenheid, drijft Pasque er naar om tot een symbolische omvorming van de realiteit te komen. Inderdaad, indien men dit werk tot een bepaalde kunstvorm zou willen brengen, dan komen deze schilderijen, monotypes, houtsneden, lino's en tekeningen het nauwst de regionen van het magisch-realisme nabij.
De realiteit wordt steeds op een vernieuwd niveau geheveld door de diepere machten van een innerlijke ervaring. Als de semaphoren van het onzichtbare, richt Pasque zich in zijn compositie naar de sensibele waarden van deze magische wetten, die in het horizontale de kracht van het aardse, de beweging van het sferische en de diepte zien, waardoor geabstraheerd de volume haar grenzen verliest, terwijl het loodrechte als de essensie van het leven is, de axus van het groeiende, de lijn van het geestelijke rijke, zoals de inwendige dualiteit van het kunstwerk op het weefsel van de symphonie en de melodie tot een transcendentale zuiverheid versmelten. Deze sympathie is in wezen voor de schilder de zang van de kleur, het gevecht van het licht met de schaduw. Zij vormt als het ware het vlees en de | |
[pagina 400]
| |
vrucht, terwijl de melodie de binding van het rhythme is door de sterkte van de lijn en de vorm, zij is de draagster van de gedachte en het scheppende element waaruit de stijl geboren wordt.
Tot deze eenheid werd Aubin Pasque vooral geleid door het prospecteren van al de gebieden der philosophie en der wetenschap. De schilder heeft de kinkhoren van het leven, van de wereld onverpoosd beluisterd, doch niet beluisterd alleen, maar ook de vreemde geluiden van een onwezenlijke diepte vernomen en in de vruchtbare aarde van zijn gevoel en geest het zaad der verrijking geborgen. De wijsgerige stelsels der grote denkers en schrijvers werden niet allen geassimileerd, ook de akkoorden van een muzikale ontwikkeling hebben zich overgeplant op de kleur en de lijn van zijn kunst.
Wanneer Venturi zich uitspreekt over de Chirico ‘Door onverwachte associaties tussen verschillende facetten van de realiteit, er in slagen om het mysterie van het leven tastbaar te maken’, dan zijn er meer oppervlakkige aanknopingspunten om dit waar te nemen voor Pasque's kunst, want de realiteit wordt bij de Waalse kunstenaar langs de uiterst gevoelige antennes opgevangen.
Een ontwikkeling als deze van de generatie van Aubin Pasque, die met de snelle opeenvolging der na-oorlogse kunststijlen samenviel, was uiteraard wel gebonden aan invloed van het nieuwe. Met zijn eerste tentoonstelling in 1922, nam deze schilder zijn rol op in het artistieke leven van ons land. Onmiddellijk bleek hoe een wijsgerige ondertoon langs de picturale uitbeelding om naar een actieve bewustwording zocht. Het is deze genesis van het al, van het zijn, die de magistrale klank zal blijven uitmaken in het oeuvre, een sirenenzang die slechts met de tijd intenser en rijper van volume zal worden.
Van deze aanvang blijft nog een sterke getuigenis voor het constructieve element in Pasque's kunst weer te vinden in het doek ‘Steengroeve’ (1925), waarbij het cubistische proces een bereidwillige steun is gebleken, hoewel de jonge schilder klaarblijkelijk zocht te ontkomen aan een louter euphonisch afwegen van kleur en lijn, maar de drang naar een esoterische wereld reeds zwak voelbaar is.
Ergens schrijft O. Redon: ‘De kunstenaar ondergaat, van dag tot dag, het onvermijdelijke rhythme van de aandrang der algehele wereld om hem heen. Onophoudelijk centrum der gewaarwordingen, steeds buigzaam, steeds gehypnotiseerd door de wonderen van de natuur die hij bemint, die hij naspeurt, heeft hij zijn ogen en zijn ziel in onophoudelijke betrekking met de meest toevallige verschijnsels’, en zo ondergaat ook Aubin Pasque al de geestelijke kontakten met de onderwerpen die zijn belangstelling prikkelen.
Een snelle ontvoogding van dit talent neemt men onmiddellijk waar, wanneer het zuivere surrealistische doek ‘Zee en Koralen’ (1927) wordt beschouwd. Twee jaren hadden volstaan om deze geestelijke gisting tot | |
[pagina 401]
| |
een nieuwe climax op te voeren, al bleek achteraf dit hoogtepunt niet geheel het innerlijke van de schilder blijvend uit te stralen, hoewel ook thans nog dit doek een krachtige actualiteit inhoudt.
Er ontstaat een drang om het geladene van een beleven nog directer te vertolken en de werken die in de eerste tien jaren worden geschilderd, schijnen met ‘Totem’ (1932) wel besloten te worden en Pasque heeft blijkbaar in die periode de nostalgie van het onbekende duidelijk vernomen. Het leven van een vreemde wereld komt in dit werk binnendringen. Een dualiteit van het reële en het magische wordt als een amalgaam versmolten. Pasque wordt geobsedeerd door die onderwerpen die een methaphysische symboliek toelaten. Herhaaldelijk zijn het objekten en landschappen in mysterieuse samenhang, de nocturnes, de zee en haar oerkrachtige erflaters van schelpen en planten, de genesis van het heelal, dit alles weerspiegelt de grote spanning van het innerlijke leven van Pasque. Niet met de luidruchtige klank van een sensueel-picturaal palet, maar in geestelijke harmonie met een uiterst gevoelig koloriet gesynchroniseerd.
Bij Pasque nemen de verschillende elementen van gevoel, intellect, geest en sensualiteit voortdurend hun aandeel op in het kunstwerk, om door de kleur en het tegengewicht van conceptie en constructie tot een trancendentale zang uit te groeien.
Wanneer men in de geest van dit werk binnendringt, dan ontdekt men het abtraherende klimaat van deze kunst zonder evenwel de vorm van het objekt te verloochenen, het is duidelijk hoe de schilder tot een emulsie van het waarneembare en het onzichtbare wil komen.
Enerzijds de legende, het symbool, de magische weerschijn van wat in de stof huist en anderzijds een voldoende zuiver schilderstemperament, zo komt de synchronisatie van al deze elementen tot stand.
Het is niet noodzakelijk dat Aubin Pasque tot het meest abstracte symbolisme komt, naast de doeken ‘Het Vuur’, ‘Het ontstaan van het Water’, ‘Eenheid’, ‘Rotsen’, e.a. is er in de meer eenvoudige uitbeelding van de stillevens, landschappen een weerklank van het hogere weer te vinden.
Aubin Pasque heeft voldoende kracht om zich zelf niet te laten verdorren in een te enge wereld. Herhaaldelijk hebben zijn reizen in het buitenland, o.a. in Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland en Spanje, hem het zuivere landschap leren zien. Zo men dan een wijle deze landschappen, voornamelijk deze uit het bergland, bekijkt, dan ontdekt men onmiddellijk de echo van het monumentale en het grootse, zoals dit in deze werken besloten ligt.
Pasque heeft inmiddels een uitgebreide productie voortgebracht. Zij omvat naast de talrijke schilderijen, ganse reeksen monotypes en houtsneden, waarvan veel opgenomen werd in erkende verzamelingen van musea en privé. Maar elke kunstuiting heeft deze Waalse kunstenaar op dezelfde overtuigende wijze aangevat. Verschillende decoratieve panelen en muur- | |
[pagina 402]
| |
schilderingen, andere toegepaste kunsten met als bijzonderste, de ceramiek, deden Aubin Pasque getuigenis van zijn artistieke verantwoordelijkheid afleggen.
Als een illustrator van een bijzonder gehalte toonde zich Aubin Pasque reeds o.m. met de tekeningen uitgevoerd voor de uitgave van Jacob Van Maerlant ‘Het Leven van St Franciscus’ (Uitg. Museum Van Maerlant, Damme) en voor ‘L'Unité’ van Jean Teugels (Uitgave Ça Ira, Antwerpen).
De vreemde visie, de innerlijke ervaring en het fijnzinnige gevoel vormen bij Aubin Pasque, de krachtige entstof, die langs een volwassen techniek om, op het vlak de diepe uitstraling van het schone weet over te planten. Het is uit diezelfde entstof dat een kunst ontstaat die voorbloeit op een eigentijdse en universele wijze, met bezinning en introspectieve harmonie als levende bestanddelen.
Met Herman Hesse kan Aubin Pasque getuigen: ‘Mon histoire n'est pas agréable, elle n'est pas douce et harmonieuse comme les histoires inventées, elle a un certain goût insensé et confus, elle participe de l'irraison et du rêve comme la vie de tous les hommes qui ne veulent pas se laisser duper’.
In deze bewuste en scherpe karteling van het ware en het rijpe blijft de kunst van Aubin Pasque het gevoelige medium van het schone.
Remi De Cnodder |
|