Correspondentie uit Vlaanderen.
Afrika's Toekomst en Kongo's Deel
TERWIJL ik deze regels schreef is de zevende Internationale Jaarbeurs der Vlaanderen te Gent haar laatste week ingetreden. Van de bezoeken die ik ze bracht onthoud ik een zeer grote en vakkundige belangstelling zowel voor de voorgestelde producten als voor de betekenis welke in Westeuropees verband aan deze economische manifestatie moet worden gegeven. De Internationale Jaarbeurs der Vlaanderen is dynamisch, representatief. In een aantrekkelijk kader, heeft zij een bijzondere aantrekkingskracht: zij is de voortzetting van de aloude Vlaamse handelstradities en haar ‘open deur’ politiek verhoogt in niet geringe mate het welslagen van haar verschillende opzetten, als daar zijn studiedagen voor het brouwerij-wezen, studiedagen voor koloniale aangelegenheden en dies meer.
Spiegel der Vlaamse nijverheden is de Gentse Internationale thans ook de pleisterplaats geworden van regeerders, kolonialen, geleerden en nijveraars, die er gedurende enkele dagen hun diverse standpunten met betrekking vooral tot de economische en sociale ontwikkeling van de koloniën zijn komen verdedigen en hun bevindingen zijn komen mededelen.
Ik heb er mij dit jaar kunnen van vergewissen dat deze assisen, genoemd Internationale Afrikaanse Studiedagen, een belangrijke bijdrage vormen tot en een niet te versmaden interest zullen opleveren voor de inter-koloniale betrekkingen in Afrika.
Een keur van specialisten die mede in hun verscheidene koloniën de evolutie van de economische en sociale vooruitgang hebben helpen bewerken en vestigen, kwamen hier aan het woord en het strekt tot eer en het bewijst het doorzicht van het Gentse stadsbestuur, deze eminenten vooraf te hebben verwelkomd in de historische zalen van het stadhuis.
Enkele jaren geleden schreef ik in een grote reportage: ‘Er is ons eigenlijk een tweede wereldoorlog moeten opgedrongen worden, om uit onze slaap der tussen-oorlogse periode plots te ontwaken, en naast vele andere zaken, het bestaan van onze kolonie opnieuw vast te stellen. Velen van ons zijn zich dit bestaan slechts bewust geworden tijdens de bezetting, algemene belangstelling er voor is maar gewekt geworden na de bevrijding.’ Die algemene belangstelling bleek op deze internationale studiedagen niet aanwezig te zijn, maar het kan betwijfeld worden, of die hier ook diende aanwezig te