De afstraling van de invloed van de Italiaan wordt evenwel aangetoond in de werken der kunstenaars als A. Mijtens (1557-1601), Abr. Janssens (1575-1632), P.-P. Rubens (1577-1640), Ger. Zegers (1591-1651), Theod. Rombouts (1597-1637), G. De Craeyer (1584-1669), J. Van Oosten (1601-1671), J. Janssens (1590-± 1650), A. De Coster (1586-1642) en J. Jordaens (1593-1678).
Wanneer men al deze kunstenaars, waarbij er nog anderen kunnen vermeld worden, vermeld ziet, dan dringt zich de persoonlijkheid van Caravaggio, zoals deze door het nieuwe koloriet en zijn opnemen van de realistische elementen, nog sterker op het voorplan.
Prof. Dr. J.-G. van Gelder, Hoogleraar te Utrecht, verklaart in zijn inleiding geschreven voor de mooi verzorgde catalogus van deze tentoonstelling: ‘De bewondering voor de kunst van Caravaggio hangt samen met de hernieuwde belangstelling in het algemeen voor de Italiaanse kunst uit de eerste helft der XVIIe eeuw. Het pathos, het realisme, de ongewone kleuren lichteffecten, de expressieve kracht en de dynamische gevoelsstroom, zijn elementen die men thans beter kan waarderen, daar de hedendaagse maatschappij ondanks alle naar abstracte neigende zakelijkheid en technisch vernuft, beklemmende uniformiteit en ongeëvenaarde experimenten, toch ergens nog een emotionele weerklank zoekt en figuren eert die met sociale en ethische strekkingen in conflict geraakten en die hun felle persoonlijkheid daar tegenover stelden met het hartstochtelijke geloof in hun eigen innerlijke overtuiging, welke als een onuitblusbare kracht hun werk aanvuurt en bezielt.’
Het is deze persoonlijkheid van zijn stijl waardoor de tijdgenoten en deze die er later nog met in aanraking kwamen, hen ook zou beïnvloeden door de vernieuwende kracht. Niet alleen de uitwendige middelen van koloriet en voorstelling, maar ook de innerlijke spankracht van het gevoel zouden beslissend werken op de navolgers en jongeren.
Stellig hebben de schilders van Noord en Zuid verschillend gereageerd op het caravaggeske element. Holland met zijn liefde voor het burgerlijke interieur en Vlaanderen met zijn hang naar een lyrisch openplooien, bleken - het resultaat is op deze tentoonstelling ook duidelijk merkbaar - een gevarieerd klankbord te vormen voor het caravaggisme.
Caravaggio zelf bleef echter getrouw aan de strenge anatomische wetten die de Italiaanse kunst steeds heeft gevolgd, terwijl zijn invloed verder op het persoonlijke temperament van de navolger aangewezen was.
Hendrick Terbrugghen en Tyman Van Galen, die omstreeks 1614 van Rome via Milaan naar Utrecht weerkeerden, hebben wellicht het sterkst het caravaggeske-licht waarvan de bron steeds onzichtbaar blijft, in hun doeken aangewend.
De inrichters hebben de gehele scala van het caravaggisme in de Lage Landen met deze tentoonstelling duidelijk willen aantonen. Niet alleen de kunsthistorische waarde van ‘Caravaggio en de Nederlanden’ dient geprezen te worden, want buiten het eigenlijke opzet om, blijkt deze expositie van een gehalte waardoor zij een belangrijke gebeurtenis betekent in het kunstleven van ons land.
Remi De Cnodder.