| |
De K.N.S. - groep voor Belgisch-Kongo
Het gezelschap van de K.N.S. dat eerlang een rondreis zal maken in Belgisch Congo. Van links naar rechts: Hélène Van Herck, Ward De Ravet, Nora Oosterwyck, Paul Cammermans, Marcel Hendrickx, Stella Blanchart, Luc Philips en zittend, Ed. Deleu, die de groep zal leiden.
| |
| |
| |
K.N.S. Tournée 1952
EVENALS in 1950 en in 1951 komt ook dit jaar een gezelschap van de Antwerpse K.N.S. op tournée in Kongo en Zuid-Afrika. Op 19 Oogst a.s. zal dit gezelschap te Leopoldstad landen voor een rondreis die ongeveer twee maanden zal duren.
Op het programma staan drie voorstellingen:
1) Ninotschka, een blijspel van Lengueyl. Dit toneelstuk werd enkele jaren geleden reeds verfilmd en oogstte overal een buitengewone bijval: gans het stuk is een geslaagde en volgehouden parodie op de gedragingen der diplomaten van achter het ijzeren gordijn. 'n Lachsucces in de volle zin van het woord.
2) ‘Die geleden heeft onder Pontius Pilatus’ een avant-garde stuk van de jonge Franse auteur Paul Raynal.
Wat dit werk betreft dient er op gewezen dat Paul Raynal afwijkt van de historische waarheden, zoals zij ons door de evangelische traditie werden overgeleverd, dit inzonderheid voor wat de Judasfiguur betreft, die hier niet wordt voorgesteld als een verrader, maar veeleer als een stumperd, bezield met de goede bedoeling Jezus te redden, en die door zijn domme ambitie gedreven in de valstrik liep welke de schriftgeleerden hem hadden gespannen.
De critiek erkent nochtans eensluidend dat het werk van Raynal mooi en groots is, doordrongen van een ware poëtische geest. Om die reden hebben de Paters dan ook toegestaan dat het stuk in hun zaal zou vertoond worden. We danken hen hiervoor van ganser harte en wensen er nogmaals de nadruk op te leggen dat de interpretatie van de Judasfiguur, zoals zij door Raynal gegeven wordt onaanvaardbaar is voor katholieken, die ze dienen te beschouwen als een zuiver letterkundige en poëtische schepping van de auteur.
3) ‘Candida’, een der meesterwerken van de Engelse grootmeester Bernard Shaw, gevolgd door ‘Leentje uit het Hemelrijk’ van Gaston Martens. Wie vorig jaar gesnoept heeft aan ‘Zomeravond’ van dezelfde auteur zal ongetwijfeld ook dit tableautje van een stukje écht Vlaams dorpsleven willen komen bewonderen.
Wat nu de regisseur en de spelers betreft, zoals de vorige jaren hebben we er aan gehouden ze U in 't kort voor te stellen:
| |
| |
| |
Edward Deleu:
Wie kennis maakt met Edward Deleu kan moeilijk geloven dat deze volubiele en remuante, jong uitziende man sedert 1930 reeds aan de K.N.S. verbonden is. Het duurde niet lang of Edward Deleu, autodidact, die geen toneelschool noch Conservatorium liep, noch een typisch product van de instelling is, wist zich tot een der meest populaire acteurs op te werken. Men noemt deze Antwerpenaar 100%, die in de Franstalige liefhebberij begon, en zo tussendoor nog wel eens zijn krachten wijdt aan ‘Le Gardénia’, de eeuwige jeune premier. Zijn repertoire loopt van groot klassiek werk (Leeuwendalers: Adelaert; Iphigeneia: Pylades; Driekoningenavond: Orsino; Volpone: Mosca; Egmont: Ferdinand) over het moderne repertoire (Ik ben getrouwd, Bolero, Soubrette, Gelukkige Dagen, Het Belang van Ernst, Liebelei) tot... de Komediantenrevue.
Kan men een betere illustratie geven voor de veelzijdigheid van deze talentvolle acteur?
Toen in 1945 de toenmalige directeur Victor de Ruyter, de verraste Edward Deleu een regie aanbood, is Deleu meteen een nieuwe richting opgegaan: die van spelleider, een functie waartoe zijn gehele natuur hem a.h.w. voor voorbestemde. Hij werd dan ook door de huidige directeur, Firmin Mortier, als regisseur aangeworven. Precies zoals de acteur, spreidt de regisseur zijn activiteit over het meest uitgebreide repertoire, gaande van het klassieke repertoire (Tartuffe, Volpone, De Rechter van Zalamea, De Naakten kleden) over de creatie van Vlaams werk (Koning David, Kerstmirakel) en belangrijke moderne stukken (Montserrat, Het Dievenbal, De Engel in het Pandjeshuis, Een Ideaal Echtgenoot) tot de Komediantenrevue.
Kon het anders of op deze animator, zou dank zij zijn grote liefde voor het vak, en zijn dynamisme beroep worden gedaan voor de tournée van het Vlaams toneel naar Kongo en Zuid-Afrika? De naam Edward Deleu is een stevige waarborg voor het welgelukken van deze tournée.
| |
Paul Cammermans:
Deze flinke, rijzige jonge man, die, na de toneellessen van het Conservatorium te Brussel te hebben gevolgd, verbonden werd aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg aldaar, en er de vaandeldrager der nieuwe toneelgeneratie was, maakt sedert 1950 deel uit van het K.N.S.-gezelschap. Op zeer korte tijd wist deze sympathieke acteur, die door de natuur zeer kwistig begunstigd werd, zich ook een aparte plaats onder de gunstelingen van het Antwerpse publiek te veroveren. In ‘De Heks wordt niet verbrand’, ‘Kerstmirakel’, ‘De Getemde Feeks’, ‘De Laatste vijf Minuten’, als ‘Manten Boone’ in de Wonderdoktoor e.a., deed hij zich speciaal opmerken. Paul Cammermans maakte in 1951 reeds deel uit van het gezelschap dat in Kongo toerde. Zijn wederoptreden zal stellig met grote tevredenheid worden vernomen.
| |
| |
| |
Marcel Hendrickx:
Behoort tot de beloftevolle jongeren van de K.N.S., waar hij in 1946 werd geëngageerd, nadat hij voordien komische rollen had gespeeld in de Kon. Vlaamse Opera. Zijn wondermooie stem heeft hem vele diensten bewezen bij de vertolking van de mannelijke hoofdrol in ‘Romeo en Julia’, ‘Gij zult niet liegen’, als Aljosja in ‘De Gebroeders Karamazov’, enz. Deze acteur maakte reeds deel uit van het K.N.S.-gezelschap dat in 1950, onder leiding van Fred Engelen, een eerste Kongo-rondreis ondernam.
| |
Ward de Ravet:
Een der eersten die in de in 1945 gestichte Studio van het Nationaal Toneel, deze Universiteit van het toneel, werd gevormd. Sedert 1950 verbonden aan de K.N.S. heeft Ward De Ravet, mede dank zij zijn flinke figuur en zijn machtige stem, vooral in 1952 een uitstekend gebruik gemaakt van de kansen die hem werden geboden, o.a. de titelrol in ‘Napoleon de enige’ en in ‘Agamemnoon’ van Herwig Hensen.
| |
Luc Philips:
Deze jonge acteur levert het overtuigend bewijs hoe een kleine gestalte de acteur met werkelijk talent niet verhindert opgang te maken. Sedert de bevrijding verbonden aan de K.N.S. heeft Luc Philips zijn naam onverbreeklijk verbonden aan stukken als ‘De Pickwick-Club’, ‘De Avonturen van de brave Soldaat Schwejk’, ‘De Knecht van twee Meesters’, ‘Paradijsvogels’, ‘De Potsemaker van O.L. Vrouw’.
Zijn ernst en zijn grote liefde voor het vak, zijn perfecte belichaming van moeilijke personages maken dat Luc Philips zich tot op het voorplan heeft opgewerkt. Dat hij ook als regisseur toekomst heeft, moge worden geïllustreerd door het feit dat onder zijn bezielende leiding de Antwerpse toneelkring ‘De Broedermin’ verleden jaar, de eerste plaats in de bekende Landjuweeltoneelwedstrijd wegkaapte.
| |
Nora Oosterwijk:
Een flinke, frisse verschijning, kaarsrechte houding, nette en keurige kleding, sympathiek open gelaat met energieke trekken, doordringende blik, krachtige stem. Dat is Nora Oosterwijk. Alles in haar verraadt de sportieve vrouw en, inderdaad, vooraleer aan het toneel te komen, was zij turnlerares.
Nora Oosterwijk is langs de liefhebberij om toneelspeelster geworden. In haar lange carrière - zij is sedert 1926 verbonden aan de K.N.S. - heeft zij zich de reputatie verworven van een nauwgezette, gewetensvolle kracht. Op haar wordt dan ook zeer graag beroep gedaan, zodat het onbegonnen werk is de tientallen rollen aan te halen die zij reeds speelde.
| |
| |
| |
Stella Blanchart:
Dochter van een Waalse moeder en van een Gentse vader, werd Stella Blanchart in Engeland geboren; de familie vestigde zich aanvankelijk te Brussel en zo is het niet te verwonderen dat deze talentvolle actrice, die te Antwerpen school liep, verschillende talen vloeiend spreekt.
Zij voelde steeds veel voor toneel en toen in 1933 ‘Meisjes in Uniform’ in de K.N.S. werd opgevoerd en Stella Blanchart mee mocht spelen, had het plankenleven haar te pakken. Zij ging onmiddellijk de kunstgeschiedenis studeren, volgde de lessen van de toneelklas aan het Kon. Conservatorium en... zij had haar weg gevonden. Stella Blanchart trad op in K.N.S.-Antwerpen, K.N.S.-Gent, K.V.S.-Brussel en werd sedert September 1944 opnieuw aan de K.N.S. verbonden. Vooral klassiekers (Romeo en Julia, Elck wat wils, Eind goed al goed, Vasantasena, Faust, Iphigeneia) maar ook modern werk (Rebecca, De kleine Vier, Ga nooit van me weg, Fluffy leidt de Dans. Het Mannetje in de Maan, De Barre Hoogte) heeft haar de gelegenheid geboden zich op te werken tot een der eerste vrouwelijke krachten van de K.N.S.
| |
Hélène Van Herck:
Een droom... werkelijkheid geworden. Want wie Hélène Van Herck benadert denkt onwillekeurig terug aan een van zijn dromen toen hij een ‘charming princess’ zag, wier wondermooie stem hem betoverde. Met de eigenschappen die de natuur haar kwistig bedeelde en met dan nog haar zuiverheid van gevoel, kon het moeilijk anders of deze begenadigde actrice, product van het Antwerpse Conservatorium, die vóór de oorlog reeds aan de K.N.S. verbonden was, moest de gedroomde figuur zijn voor klassieke werken (Gretchen in ‘Faust’; titelrol in ‘Marie Stuart’ van Vondel; titelrol in ‘Geneveva’ van F. Hebbel, enz.). Maar ook talrijk zijn de moderne werken waarin zij zich op het voorplan plaatste en haar ‘Candida’ zal zulks op deze tournée ruimschoots bewijzen.
BAND
|
|