Willem Elsschot bij zijn zeventigste verjaardag
OP 11 Mei had te Antwerpen de huldiging plaats van Willem Elsschot, alias Alfons de Ridder. De plechtigheid was ingericht naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van deze bekende Vlaamse letterkundige. Dit was echter niet de enige aanleiding om Willem Elsschot in de bloempjes te zetten. Er was nog een andere reden om hem te vieren, namelijk de toekenning van de Constantijn Huyghens-prijs der Jan Campert-stichting door de Vereniging der Vlaamse Letterkundigen in samenwerking met de Vlaamse Pen-club. Deze Willem Elsschot-hulde die gedeeltelijk door het N.I.R. werd uitgezonden en die werd opgeluisterd door de aanwezigheid van tal van vooraanstaanden is voor ‘Band’ een welkome gelegenheid om de betekenis van deze schrijver, die onder onze beste mag gerekend worden, te onderlijnen.
Men heeft Willem Elsschot genoemd: de literator, die geen literator is, want Elsschot schrijft boeken zonder aan letterkunde te doen. Dit wil zeggen dat hij schrijft uit liefhebberij, zoals iemand die schildert, foto's maakt, aan een radio knutselt of postzegels verzamelt. Het plezier zit in het schrijven zelf; de rest is bijzaak. Zo komt het dat Elsschot tot geen enkele literaire kring behoort en zelfs niet tot de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde ondanks al zijn hoge verdiensten, zijn onmiskenbaar talent en het weergaloos succes zijner boeken. Dit ontlokte aan de stichter Raymond Herreman, die wél tot deze achtbare Academie behoort de uitroep: ‘Gij zijt geen lid van de Academie. Dés te erger voor sommigen die er wél van zijn..., en, het is waar dat Ons Heer zijn getal moet hebben’.
Het schrijven is in het leven van Willem Elsschot eerder iets toevallig. Door zijn studies aan het Hoger Handelsinstituut werd hij er zeker niet op voorbereid. Zijn loopbaan in het publiciteitsberoep is ook al geen midden waar literaire gaven gecultiveerd worden. En toch is Elsschot ondanks zich zelf zou ik bijna zeggen, een zeer groot letterkundige geworden die in ‘KAAS’ en ‘TSJIP’ onvergetelijke types geschapen heeft. Het zijn overigens deze werken die voor goed de aandacht op hem hebben getrokken. Het is door zijn persoonlijke waarde dat Elsschot een benijdenswaardige plaats heeft verworven in de Nederlandse letteren, zonder dat hij ook maar de minste inspanning deed om deze faam te verwerven.
Elsschot is in zijn werken een moralist. Doch hij is geen zedepreker naar het oude beproefde model. Zijn wapen is het cynisme. Zijn sarcasme is een wapen maar het is tevens een masker dat veel gevoel en medeleven verbergt. Op die wijze heeft Elsschot zich een geheel eigen toon geschapen.