Band. Jaargang 11
(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
De Neger in de Amerikaanse LiteratuurIII. Ongenode gastenNIET alleen Sinclair Lewis schreef met ‘Kingsblood Royal’ een belangrijke roman over het Amerikaanse negervraagstukGa naar voetnoot(1). Ook de jongste Amerikaanse Nobelprijswinnaar William Faulkner schreef over hetzelfde onderwerp een merkwaardige roman, getiteld ‘Intruder in the Dust’. In Nederlandse vertaling werd het werk uitgegeven door de Wereldbibliotheek (Amsterdam-Antwerpen), onder de titel ‘Ongenode Gast’. Op het ogenblik dat we dit schrijven vernemen we dat van hetzelfde boek bij Gallimard-Parijs eveneens een Franse versie verscheen, getiteld ‘L'Intrus’.
Faulkner behandelt het negervraagstuk echter op een gans andere manier dan Lewis. Zoals wij in bovenvermeld artikel aantoonden, behandelde Sinclair Lewis het negerprobleem als een der onzinnigste aspekten van de Amerikaanse samenleving. In zijn roman ‘Kingsblood Royal’ accentueerde hij bovendien het ongerijmde in de levenshouding van vele Amerikaanse blanken die de meest strikte segregatiepolitiek willen toepassen, zelfs op mensen die zowel wat huidskleur, als wat ontwikkeling en kultuur betreft, volledig huns gelijken zijn, en dit van zodra zij maar enigszins vermoeden dat een der verre voorouders dezer personen een kleurling was.
Faulkner houdt zich niet zoals Lewis bezig met uitzonderingsgevallen als dit van ‘Kingsblood Royal’. Hij grijpt naar de kern der dingen zelf. Hij behandelt bv. de Amerikaanse lynchpraktijken, als typische uiting van collectieve haat, die zich weliswaar niet noodzakelijk moet uitwerken op negers, maar waarvan zowel halfbloeden, katholieken, Joden, Moslems, of zelfs blanke minoriteiten het voorwerp zouden kunnen uitmaken. In dit geval richt deze collectieve haat zich natuurlijk op de negerbevolking in de States.
Bij zijn evocatie der lynchpraktijken is Faulkner echter ook weer minder brutaal dan sommige andere Amerikaanse auteurs, zoals Erskine Caldwell, Richard Wright, Chester B. Himes, e.a. waarover we in onze volgende artikels nog zullen spreken. Faulkner werkt veel minder in op het gevoelen dan op het gezond verstand van zijn lezers. Zijn ‘negerromans’ - en zeker ‘Intruder in the Dust’ - zijn vrij van de emotionaliteit die het ken- | |
[pagina 270]
| |
merk is van zovele andere ‘negerromans’ die doorgaans door hun brutaliteit en gruwelijkheid de lezer vervullen met verontwaardiging, afschuw, deernis, en zelfs met schaamte. | |
Het leven in Yoknapatawpha.William Faulkner werd geboren in 1897 te New-Albany (Mississippi). Hij is dus een ‘Zuiderling’. Het grootste gedeelte van zijn leven sleet hij trouwens in en rond het Universiteitsstadje Oxford, in dezelfde staat. Hij stamt af van rijke planters, die door de Secessie-oorlog geruïneerd werden. (Sartoris, Absalom, The Unvanquished). Tijdens de eerste oorlog was hij piloot in de Britse Luchtmacht. Het is trouwens zijn eerste roman ‘Soldier's Pay’, verschenen in 1926, die handelt over deze periode, die hem in Engeland bekend maakte, vóór hij in de Verenigde Staten als auteur gewaardeerd werd. Na de oorlog keerde Faulkner, als invalied, naar Oxford terug, liep er als vrij student college aan de plaatselijke universiteit, en beoefende er de meest uiteenlopende beroepen: schrijnwerker, schilder, postmeester (cfr. The Hamlet, As I lay Dying). Hij verbleef daarna een zekere tijd te New-Orleans, waar Sheerwood Anderson hem tot schrijven aanzette. Tot dusver gaf hij een 25-tal werken in het licht, meestal romans en kortverhalen, maar ook gedichten. In 1950 werd hem voor 1949 de Nobelprijs voor Letterkunde toegekend, die in 1949 niet toegewezen was.
De meeste van Faulkner's verhalen spelen zich af te Oxford, zijn eigen woonplaats. Hij heet de stad echter Jefferson, en maakt ervan de hoofdplaats van het denkbeeldige Yoknapatawpha County, dat hij situeert in het Noorden van de staat Mississippi. Het stadje is bevolkt door vervallen aristocraten, enkele Yankee-indringers uit de Noordelijke Amerikaanse staten, maar vooral door negers die er werken in de katoenplantages, door ‘poorwhites’ en verder door gangsters, bootleggers, e.a. In dat opzicht hebben Faulkner's romans ongetwijfeld veel gemeens met deze van Erskine Caldwell, die zich eveneens in deze milieu's van ‘the deep South’ afspelen.
Yoknapatawpha County krijgt bij Faulkner echter vooral vorm en kleur - een eigen gestalte - door de evocatie van zijn geschiedenis, de mensen die er achtereenvolgens woonden: eerst de Indianen, dan de blanke kolonisten en planters met hun negerslaven; door de evocatie van de Slavenoorlog die de patriarchale samenleving en het feodaal regime, door de kolonisten tot stand gebracht, verstoorde.
Het negerprobleem wordt herhaaldelijk door Faulkner in zijn romans opgeroepen. In Yoknapatawpha vormt het immers een integrerend deel van het leven van elke dag. Het probleem wordt o.m. aangeraakt in Faulkner's novellenbundel ‘The Unvanquished’ (1938), in zijn romans ‘The Sound and the Fury’ (1929), in ‘Light in August’ (1931) maar vooral in een van zijn laatste werken ‘Intruder in the Dust’ (1948). De roman werd haast onmiddellijk na zijn verschijnen verfilmd door Clarence Brown. De meeste opnamen ervoor werden gedaan te Oxford. | |
[pagina 271]
| |
Lucas Beauchamp als ‘ongenode gast’.In deze laatste roman gaat het dus om een lynchverhaal. De held van het boek - de ongenode gast - is een oude neger, Lucas Beauchamp. Zo heel sympathiek wordt hij ons eigenlijk niet voorgesteld, en hij zelf doet er niet veel voor om het te worden. Hij is eigenaar van een huisje en een lapje grond, en hij laat dat ook duidelijk merken, zo aan blanken als aan zijn rasgenoten. In het kleine stadje is dan ook haast iedereen tegen hem gekant, hoewel niemand hem wat positiefs aanwrijven kan. De blanke gemeenschap kan het Lucas bovendien maar moeilijk vergeven dat hij een bastaardkind is, afstammeling van zijn negervoorvaderen en van een der oudste blanke families. Nooit heeft Lucas zich kunnen gedragen als een gewone slaafse neger, wat het wrokgevoel nog verhoogt. ‘We got to make him a nigger first. He's got to admit he's a nigger. Then maybe we will accept him as he seems to intend to be accepted’. Zekere dag nu wordt een blanke vermoord, Vinson Gowrie, in de rug doodgeschoten. Een zeer interessant individu was Gowrie ook niet, maar als blanke toch nog een burger van eerste rang. Lucas Beauchamp wordt als de schuldige beschouwd, en als dusdanig gearresteerd. Ditmaal zal Lucas er moeten aan geloven. Hij zal gelyncht worden, want zijn aanhouding alleen reeds volstaat om in het stadje een ware lynch-hysterie uit te lokken bij de blanke bevolking. Zijn trots superioriteitsgevoel zal hem duur te staan komen. Men zal hem ophangen zonder enige vorm van proces; men zal hem met benzine overgieten en dan levend verbranden; men zal hem levend villen; of desnoods de gevangenis waar hij opgesloten werd in brand steken. Het gerucht van de nakende lynchpartij doet het volk vóór de gevangenis samenstromen als voor een kermis. Steeds hoger laait de volkswoede op en geen politiemacht schijnt er tegen opgewassen. De lynchpartij wordt echter opgehouden door het feit dat Gowrie op een Zaterdagavond werd vermoord, en de terechtstelling dus niet binnen de 24 uur kan doorgaan. In Yoknapatawpha zal de Sabath inderdaad niet worden ontheiligd. Beauchamp kent echter een blanke jongen in de stad, in de omgang Chick genoemd, die hij destijds eens een dienst bewees. Toevallig zal Lucas Beauchamp's onschuld aan het licht komen. Aan Chick die hij in de gevangenis heeft ontboden, verklaart Lucas dat hij de bewuste moord niet beging. Hij stuurt Chick naar het graf van de vermoorde, om er zich van te overtuigen dat Gowrie niet neergeschoten werd met een kogel van het kaliber dat past in Beauchamp's oude pistool. Samen met een negervriendje en een wonderlijke oude vrouw, Miss Habersham - die als klein kind werd opgevoed, samen met een negerinnetje dat later de vrouw werd van Beauchamp - zal Chick in de pikdonkere nacht een race inzetten tegen het uurwerk, om het lijk van het slachtoffer te gaan opgraven en door het bewijzen van Lucas' onschuld de lynchpartij te verhinderen. Samen openen zij het bewuste graf, maar het lijk dat zij er vinden is niet dat van het vermeende slachtoffer. Zij keren onmiddellijk naar de stad terug. Met Chick's oom, de jurist Gavin Stevens, die ook in andere werken van Faulkner voorkomt, zoeken zij de plaatselijke sheriff op, en samen vertrekken zij opnieuw naar de plaats der misdaad. Het geheim wordt spoedig opgelost: de broer van de vermoorde Vinson Gowrie heeft, om de naam der familie voor | |
[pagina 272]
| |
een diefstalschandaal te behoeden, een dubbele moord gepleegd, het lijk van zijn vroer Vinson in de rivier begraven, en dit van het andere slachtoffer op het dorpskerkhof. Beauchamp is dus niet schuldig. Hij gaat opnieuw vrij uit, de lynchpartij gaat niet door, maar Lucas blijft even hooghartig als vroeger, en wordt ook als vroeger door iedereen genegeerd en geschuwd.
Tot zover het verhaal. Het boek is geschreven zoals alle andere werken van Faulkner: in zeer duistere uitweidingen, met ellenlange zinnen, soms verschillende bladzijden lang, in eindeloze periodes, die er op aansturen de lezer toch maar niets te laten ontsnappen, en hem volledig in te lichten over toestanden, gebeurtenissen, feiten, motieven en drijfveren van zijn personnages, net als een verteller zou doen. Punten, komma's of andere leestekens schijnen voor Faulkner niet te bestaan. In dat opzicht zal het boek ‘Intruder in the Dust’ - evenmin als Faulkner's andere werken - er toe bijdragen de auteur populair te maken, ook niet in de Verenigde Staten. Er was een hoge internationale onderscheiding als de Nobelprijs nodig om hem in eigen land beroemd te maken. Deze verteltrant, zo eigen aan Faulkner, heeft natuurlijk ook zijn goede kanten, zowel als de indirecte wijze waarop hij het verhaal laat verlopen, en de jongen Chick handelend laat optreden, en zijn eigen opvattingen op diens lippen legt. Maar Faulkner blijft ook in dit boek een moeilijk leesbaar auteur, en om de diepte van zijn werken te vatten, moeten ganse bladzijden en zinnen, om niet te zeggen het ganse boek, herhaaldelijk worden herlezen. | |
Faulkner's boodschap:Afgezien nu van de literaire kwaliteiten en de eigenaardigheden van de structuur en stijl van deze roman is ‘Intruder in the Dust’ kenschetsend voor Faulkner's opvattingen in verband met het negervraagstuk in de Verenigde Staten. Hoezeer de auteur ook lijdt onder de gruwel der negervervolging, blijft Faulkner toch een Zoon uit het Zuiden, die beter dan de Yankee's uit het Noorden begrip heeft voor het probleem, en voor de historische groei van het vraagstuk. Hij gaat er over akkoord dat aan dit probleem zo spoedig mogelijk een einde moet gemaakt worden. Het is inderdaad geenszins opgelost wanneer de blanken eenvoudig-weg van de negers vragen dat ze zouden zijn en blijven wat ze zijn: t.t.z. ‘nikkers’, zich als zodanig zouden gedragen, en daarmee uit. Faulkner ziet wel in dat de thans nog heersende opvatting hierop neerkomt dat een troep Gowries en andere, Lucas Beauchamp met benzine kunnen overgieten en hem levend kunnen verbranden voor iets wat hij niet eens heeft gedaan, terwijl het geval een heel ander aspekt krijgt wanneer het gaat om een moord, bedreven door een Crawford Gowrie, die zelf een blanke is. Faulkner geeft er zich rekenschap van dat Lucas Beauchamp, eens de slaaf van iedere blanke, binnen wiens gezichtskring hij maar toevallig kwam, eens een tyran zou kunnen worden over het blanke geweten van gans Yoknapatawpha County, juist omwille van de vergissingen die tegenover hem en zijn rasgenoten in het verleden begaan werden. Faulkner neemt echter niet aan dat aan deze heersende toestanden, hoe jammer en betreurenswaardig ook, | |
[pagina t.o. 272]
| |
Herfstlandschap (Frans Van Giel)
| |
[pagina t.o. 273]
| |
Stalwaarts (Frans Van Giel)
| |
[pagina 273]
| |
een einde zou kunnen gemaakt worden, onmidellijk en door één enkele pennetrek, een gedrukte wettekst, zoals de betweters uit het Noorden het wel menen. Faulkner eist voor het Zuiden zelf het recht op aan deze toestanden een einde te maken. ‘That's what we are really defending: the privilege of setting him (Lucas Beauchamp) free ourselves: which we will have to do for the reason that nobody else can since going on a century ago now the North tried it and have been admitting for seventy-five years now that they failed. So it will have to be us... Someday Lucas Beauchamp can shoot a white man in the back with the same impunity to lynch-Rope or gasoline as a white man; in time he will vote anywhen and anywhere a white man can and send his children to the same school anywhere the white man's children go and travel anywhere the white man travels and does it. But it wont be next Tuesday. Yet people in the North believe it can be compelled even into next Monday by the simple ratification by votes of a printed paragraph: who have forgotten that although a long quartercentury ago Lucas Beauchamp's freedom was made an article in our constitution and Lucas Beauchamp's master was not merely beaten to his knees but trampled for ten years on his face in the dust to make him swallow it, yet only three short generations later they are faced once more with the necessity of passing legislation to set Lucas Beauchamp free.’
Faulkner eist voor het Zuiden zelf het recht op om aan het negervraagstuk een einde te maken omdat hij het Zuiden en de mensen van het Zuiden zelf zo goed kent; beter dan wie ook. Ik citeer nogmaals, en nogmaals in originele versie, omdat Faulkner meer dan welke andere auteur ook in de oorspronkelijke tekst moet gelezen worden: ‘I do know the Southern white man not only the nine hundred and ninety-nine but that one other too because he is our own too and more than that, that one other does not exist only in the South, you will see allied not North and East and West and SamboGa naar voetnoot(1)against a handful of white men in the South but a paper alliance of theorists and fanatics and private and personal avengers plus a number of others under the assumption of enough physical miles to afford a principle against and possibly even outnumbered a concorded South which has drawn recruits wheter it would or no from your own back-areas, not just your hinterland but the fine cities of your cultural pride your Chicagoes and Detroits and Los Angeleses and wherever else live ignorant people who fear the color of any skin or shape of nose save their own and who will grasp this opportunity to vent on Sambo... only we must do it and we alone without help or interference or even (thank you) advice since only we can if Lucas' equality is to be anything more than its own prisoner inside an impregnable barricade of the direct heirs of the victory of 1861-1865Ga naar voetnoot(2)which probably did more than even John BrownGa naar voetnoot(3)to stalemate Lucas' freedom which still seems to be in check’. | |
[pagina 274]
| |
In ‘Intruder in the Dust’ heeft Faulkner dus niet alleen het negervraagstuk behandeld als een alleenstaand geval. Hij deed meer. Hij gebruikte dat onderwerp voor een groter doel: het belichten van het probleem der sociale ongerechtigheid en van algemeen-menselijke en universele problemen. Hij wou er tevens op wijzen hoe dit probleem tot oplossing moet gebracht worden. Juist daardoor rijst dit werk uit boven het gewoon-anecdotische geval van Lucas Beauchamp, of zelfs van het louter realistische van het actuele vóóroordeel van ras en kleur in de States, en zal Faulkner's naam blijven leven, ook wanneer dit vóór-oordeel eens en voor goed een einde zal hebben genomen. Sommigen zullen de ‘Zuiderling’ Faulkner die uitsluitend voor het Zuiden van de States de bevoegdheid en het recht opeist om het probleem op te lossen beschuldigen van ‘eng particularisme’. Dat zij dan eerst de hallucinerende bladzijden lezen waar Faulkner verhaalt van de nachtelijke tocht der oude vrouw en de twee opschietende jongens, die door een akte van geloof in het heilig karakter der menselijke persoonlijkheid, geïnspireerd worden door een omzeggens bovenmenselijke moed, en in de pikdonkere nacht een blankengraf gaan schenden ten einde een onschuldige te redden, die dan toch een neger is. Zij zullen dan wellicht begrijpen dat dit schouwspel een bijzonder licht werpt op het werk en op de geestesgesteldheid van Faulkner, en dat de roman aldus zijn universele betekenis krijgt.
G.A.M. Vertommen |
|