Band. Jaargang 11(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Man Verrukkelijke vrouw in volle overgave van geest en hart en bloed aan mij steeds vastgeklampt. De kamer is een wereld mijn hand een groots genot mijn mond een open wonde. Wij kennen maar één God: de honger om dit brood met bloed en wijn gestampt, met eenzaamheid doordesemd, gekruid met pijn en nood. Wij kennen maar één God. Wij horen vogels zingen, wij ruiken, tasten, drinken, wij bijten in Het brood. Wij kunnen samen, vrouw, de hongersnood ontvluchten en redden, kruimels nog, met enkele korrels zout. Wij kunnen, open ogen, geloven tot de wanhoop hier werd genoeg bemind: het venster blijft gesloten. Pastoor De Craene-prijs 1952. Clara Haesaert Vorige Volgende