| |
| |
| |
De Familiale Gewoonten der Alunda (Vervolg)
Hoofdstuk II. Het huwelijk
Nu we de leden van de lundafamilie, hun organisatie en activiteit kennen, kunnen we hun intiemer leven beter bespreken. De kern van het familieleven is het huwelijk. Wat al voorwaarden er moeten vervuld worden alvorens een jongen een meisje zijn bruid kan noemen onderzoeken we in een eerste paragraaf. De bekroning van al zijn moeilijkheden vindt de bruidegom in het huwelijk, hetwelk hem kinderen zal schenken. Dit bespreken we in een tweede paragraaf. Hoe al de schone verwachtingen door scheiding en dood verzwinden zullen we in een derde paragraaf behandelen.
| |
Paragraaf I. De totstandkoming van het huwelijk
Alvorens een meisje aan een jongen wordt toegezegd onderzoeken de geïnteresseerde families de verwantschap der toekomstige echtgenoten, en het voor en tegen van dergelijke verbinding. Zijn de beide families akkoord dan wordt een aanvang genomen met het geven van geschenken tot het huwelijk zelf plaats heeft en de bruidschat overhandigd wordt. Deze verschillende stadia, die de voorbereiding zijn tot het huwelijk, zullen we in dit paragraaf beschrijven.
| |
Endogamie of Exogamie.
De endogamie is bij de Alunda niet toegelaten. Twee personen van dezelfde familie, hetzij zij verwant zijn in rechtstreekse of zijdelingse lijn kunnen mekaar niet huwen. De Alunda kennen het gevaar van de verbastering wegens het endogamisch huwelijk: onvruchtbaarheid, ziekten, enz. Niettegenstaande de naburige volkstam, de Tshokwe, waarmede ze vroeger voortdurend en ook nu nog in contact zijn en die de endogamie zeer streng toepassen, bleef de Lunda evenzeer aan de exogamie houden. Zelfs waar de Tshokwe zich bij de Alunda neergezet hebben voegden zij zich naar de gewoonten der bewoners. Slechts hier en daar heeft hun inwijking zijn invloed laten gelden. Bv. in het dorp Kapanga Kakese, waar nochtans de exogamie wordt toegepast, ziet men dat een man de dochter van zijn zuster mag huwen. Wie de gewoonten der exogamie zouden overtreden worden als ujilaan aanzien, d.w.z. als iemand die bloedschande bedreven heeft. Hij wordt door zijn familie gekastijd, en als een nges uit de familie verbannen.
Alleen wanneer het familieverband niet meer gekend is mogen de 2 personen met elkander het huwelijk aangaan. Zij weten nog wel dat zij vroeger van een zelfde vader afstamden maar kennen de lijn niet meer. Kinderen van onderscheidene mitshidi of clans kunnen mekaar huwen.
| |
| |
Buiten de endogamie is in sommige gevallen het huwelijk eveneens verboden. Een zelfde man mag als polygaam geen 2 gezusters huwen. Een gescheiden man of weduwnaar mag nooit huwen met de zuster van zijn vroegere vrouw. Zijn broeder zal evenmin met de zuster van zijn vrouw mogen trouwen, en na zijn dood zal hij ook niet de weduwe tot vrouw mogen nemen. Slechts slavinnen kunnen de vrouw van de broeder van hun overleden meester worden. Eveneens de vrouwelijke antomb, zo bij het overlijden van de chef zijn broeder tot opvolger benoemd wordt, omdat deze niet als familielid maar als chef de vrouwen overneemt.
| |
De toekomstige bruid en bruidegom.
Reeds vóór de jongen en het meisje volwassen zijn, worden ze elkaar toegezegd. De jongen is dan gewoonlijk een vijftien jaar. Voor het meisje wordt als maatstaf genomen de tijd wanneer de borsten zich lichtjes beginnen te vormen. Bij de Tshokwe neemt het meisje dan reeds haar intrek in de hut van haar toekomstige man zonder dat deze echter betrekkingen met zijn toekomstige vrouw mag hebben. Het Lundameisje echter blijft bij haar ouders tot ze volwassen is, d.w.z. tot ze haar eerste menstruatie heeft.
Gewoonlijk komt het de vader toe een meisje te zoeken voor zijn zoon. De vader heeft een vriend die een dochter heeft. De twee vrienden vinden het goed dat hun kinderen samen zouden trouwen en beleggen een onderhoud tussen hun beide kinderen. Bevalt het meisje aan de jongen, zo zal hij haar ten huwelijk vragen. Staat zij het toe, dan zal zij hem echter naar haar ouders verwijzen. De jongeling wacht zich wel zelf deze stap te doen. Hij zal zijn akkoord aan zijn vader geven, die de goedgezindheid van zijn zoon ten overstaan van het meisje aan zijn vriend zal bekend maken. Als besluit van deze onderhandeling geeft men de dishik mutshis.
Is de jongen een wees dan zal zijn oudste broeder, zijn oom langs vaders kant of zo hij deze niet meer heeft zijn moeder of oom langs moeders kant een meisje voor hem zoeken en zorgen voor de betaling van de bruidschat.
Indien noch de vader noch de familieleden de moeite doen een meisje te zoeken, zal de jongen zelf het initiatief nemen en trachten een meisje te vinden dat hem aanstaat en hem wil huwen. Zo hij deze gevonden heeft zal hij echter zijn vader of andere familieleden hiervan op de hoogte brengen. Deze zullen zich dan in betrekking stellen met de familie van het meisje.
De toestemming wordt zo maar niet aanstonds gegeven. Ieder lid van de familie wordt van het trouwplan op de hoogte gebracht. Iedere familie langs beide zijden onderzoekt het voor en tegen van het huwelijk: is de jongen of het meisje wel goed gezond, beleefd, werkzaam, enz.? Hebben de beide families vroeger geen veten gehad? Zijn deze bijgelegd geweest? Zijn er vroeger nog huwelijken tussen beide geweest, waren die vruchtbaar, en hebben ze stand gehouden? Ieder heeft zijn zeg, ieder heeft zijn raad. Zo ten slotte het familiehoofd, de ngaak, na rijp beraad zijn goedkeuring heeft gegeven, is het huwelijk toegestaan.
De vader van de bruid nodigt de toekomstige schoonzoon en zijn vader uit om met hun familie kennis te komen maken. Zij worden voorgesteld aan de familieleden en de ngaak. Daarna gaan zij samen bij de politieke chef, | |
| |
het dorpshoofd, een pot bier drinken. Deze overweegt eveneens het voor en tegen, onderzoekt of er geen veten zijn tussen zijn dorp en het dorp van de jongen. Hij roept de ouderen bijeen om ze te raadplegen. Zo de chef zijn goedkeuring geeft, moet de vader van de bruidegom zijn eigen chef nog op de hoogte stellen en ook diens toestemming vragen. De dorpschefs zijn als zodanig de officiële getuigen van al de huwelijken die zich voordoen. Wanneer dan eindelijk allen akkoord zijn, zullen de jongeling en zijn familie er wel voor zorgen tijdig de maar, de ulaal en de mafund aan de familie van zijn verloofde te bezorgen.
Voor de vrouw van de chef die de eerste rang bekleedt, de Mwadi namelijk, komt de familie niet tussen, maar wel de raad van de notabelen. De raad verplicht hem een vrouw te kiezen uit die familie die daarvoor door de traditie aangewezen is. De eerste vrouw die hij vroeger huwde wordt dan mwadi a mpat genoemd en is aan de andere mwadi eerbied verschuldigd. Zijn andere vrouwen zal de chef mogen kiezen uit de familie die hij verlangt, doch steeds mits toestemming van zijn notabelen. Deze vrouwen worden echter niet meer opgedrongen zoals de mwadi.
| |
De huwelijksplechtigheden.
Wanneer de jongeling een jonge man begint te worden, als hij een baard krijgt en zich moet scheren, als hij handig begint te worden om een hut te bouwen en kundig in het hanteren van mes, bijl, boog en pijl, is zijn trouwtijd gekomen. Hij hoeft slechts te wachten tot zijn vrouw door haar eerste menstruatie voor hem beschikbaar wordt. Zodra hij dit verneemt zal hij zijn zuster en zijn broeder, of een andere jongen of meisje met de geschenken voor de ‘kusombool mbaand’ naar het dorp van zijn verloofde sturen. Deze bieden zich bij de ouders van het meisje aan, en geven hun wijn en geschenken af. Zij zijn beschaamd, zij weten niet veel te zeggen, en zij hebben niet anders te doen dan te wachten tot de ouders hun dochter zullen medegeven, de volgende dag misschien, of eerst de volgende week.
Het verloofde meisje zal geroepen worden. In bijzijn van diegenen die haar komen afhalen zal ze ernstige matrimoniale raadgevingen te horen krijgen van haar moeder of oudste zuster. Ze zal nu de dochter zijn van een andere vader en een andere moeder. Ze zal nieuwe zusters, broeders en familieleden hebben, die ze zal moeten eerbiedigen. Vooral zal ze eerbied moeten hebben voor haar schoonmoeder. Ze zal haar moeten bijstaan, haar helpen water en hout halen, koken en op het veld werken. Haar schoonmoeder zal ze dezelfde beleefdheid verschuldigd zijn als aan haar man. Niet alleen haar gedrag tegenover de nieuwe familie, maar eveneens de kwaliteiten van een goede huisvrouw zullen haar voorgehouden worden: hoe ze moet koken en het veld bewerken. Ze zal jegens haar man beleefd hoeven te zijn: niet ‘eh’ zeggen als hij roept, maar ‘ja’ en aanstonds naar hem gaan. Zo ze hem iets zal geven, moet ze bij hem neerknielen. Nooit zal ze over de uitgestrekte benen van haar man mogen heenstappen als ze voorbij hem moet gaan. Tenslotte wordt haar gevraagd het vertrouwen dat haar familie in haar stelt niet te beschamen.
| |
| |
Aan hen die het meisje komen afhalen zegt men: ‘Gij hebt gehoord dat men haar onderwezen en vermaand heeft. Zo ons meisje van in het begin geen goede vrouw en dochter mocht wezen, gelieve dan te bedenken dat het voor haar niet gemakkelijk is in haar nieuwe familie, waaraan ze zich nog moet aanpassen. Komen er moeilijkheden, herinner u dan het onderricht dat wij haar gegeven hebben en geef haar zelf raad.’
De ouders geven hun dochter haar zuster mede op reis. Deze draagt haar kleine spullen. Zij verblijft een paar weken bij haar getrouwde zuster in het nieuwe dorp om met haar te spreken en opdat zij zich gemakkelijker aan haar nieuw milieu zou aanpassen.
Bij de aankomst in haar nieuw dorp komen de vrouwen en de kinderen haar tegemoet. Al zingend en springend verwelkomen zij haar en leiden haar naar de hut van haar schoonouders. Deze roepen hun zoon en al de familieleden, die met het meisje kennis komen maken. Zij die het meisje begeleid hebben, vertellen hoe de reis verlopen is en welke raadgevingen aan de bruid werden verstrekt. Dan komt de beurt aan de bruidegom om raadgevingen te ontvangen vanwege zijn vader of familievader. Misdoet uw vrouw, sla ze niet. Vraag aan uw moeder of zuster uw vrouw raad te geven en zo zal ze een beste vrouw worden, enz.
Nadat de bruidegom zijn raadgevingen aanhoord heeft, begeleidt hij zijn bruid naar de hut waar zij samen zullen wonen. De zuster van de bruid of de moeder of zuster van de bruidegom bereiden de ‘nzool wa kukul’ of de hen der vruchtbaarheid, welke de trouwers in hun hut samen opeten. Al etend mogen zij geen enkel beentje van de hen kraken en nog minder verbrijzelen om op te eten. Indien zij dit deden zouden zij de kinderen die moeten geboren worden opeten. De beentjes worden aan de grootvader gegeven, die ze zal begraven. De bruidegom biedt zijn bruid 10 frank aan opdat ze haar heupband zou losmaken (moji wa muinbaand).
De twee gehuwden blijven 2 dagen en 2 nachten bij elkaar in de hut. Zij mogen deze slechts verlaten om aan een natuurlijke behoefte te voldoen of om eten aan te nemen. Men houdt aan deze gewoonte omdat men veronderstelt dat zij de vruchtbaarheid zou bevorderen. Nadat de vrouw voor de eerste maal de hut verlaat, begeeft ze zich naar haar ouders om hen de kisikish aan te bieden.
| |
De bruidschat.
Hierna geven we in volgorde aan de geschenken en wedergeschenken, die tussen de schoonzoon en de schoonouders uitgewisseld worden vóór, bij en na het huwelijk.
De DISHIK MUTSHIS (de deur sluiten). Wanneer de familieleden van het meisje enerzijds en de familieleden van de jongen anderzijds overeengekomen zijn dat hun dochter en zoon later malkander zullen huwen, wordt aan de vader of een ander familielid van het meisje de dishik mutshis aangeboden. Het is een onderpand voor de toekomstige verbintenis, waardoor de deur voor de overeenkomst omtrent een huwelijk met een andere jongen gesloten wordt. Het gegeven onderpand is slechts een kleinood, een kruik bamboewijn, een matje, een hen of een telloor. Nu geeft men meestal 20 tot 25 frank.
| |
| |
De MAAR. De toekomstige schoonouders en familie willen wel goed gestemd zijn ten overstaan van hun toekomstige schoonzoon en familielid, maar hij zal hun genegenheid eerst moeten verwerven. Dit kan hij doen door hen 10 tot 20 kalebassen bamboewijn of maïsbier aan te bieden. Daar de maar bij eventuele scheiding niet moet teruggegeven worden, de wijn of het bier gemakkelijk kan verkregen worden en het geld zeer gegeerd is om tot andere doeleinden aan te wenden, eist men nu meestal 100 of 200 frank. Eveneens omdat de maar niet moet teruggeven worden zal men aan schoonzoons, die door hun ambt boven de gewone inlanders verheven zijn en als zodanig meer geld bezitten, 500 frank doen betalen.
De ULAAL. De jongen dient er voor te zorgen dat zijn toekomstige vrouw reeds goed slaapt voor haar huwelijk. Daarom maakt hij voor haar een bamboebed en weeft een mat om er op te leggen.
De MAFUND. Opdat zijn verloofde goed zou groeien (mafund kulil mbaand) en opdat ze goed bewaard zou blijven, stuurt de jongen regelmatig mafund: ratten, een stuk vlees van het wild dat hij gejaagd heeft, enz. Hij geeft dat niet rechtstreeks aan het meisje maar wel aan hem die zeggingschap over haar uitoefent en aan wie hij later de bruidschat zal moeten geven. Deze weet dus dat de jonge man welwillend is jegens zijn verloofde. Men geeft de mafund verder door aan het meisje.
De KUSOMBOOL MBAAND of KUMUSIKISH MBAAND KU TSHIKUMB (de vrouw naar het huis geleiden). Wanneer de bruidegom zijn vrouw uit haar dorp laat afhalen om bij hem te komen inwonen, zal hij aan hen die zijn vrouw gaan afhalen geschenken meegeven. Een jongen draagt 2 kalebassen bamboewijn, die gewoonlijk door mannen wordt getapt. Een meisje draagt 2 kalebassen maïsbier, dat gewoonlijk door vrouwen gebrouwd wordt. De wijn en het bier zijn voor de schoonouders bestemd. Een ander meisje overhandigt aan de bruid een stuk stof om zich te kleden.
De KUSIKISH (wat aangebracht wordt). Een paar dagen na het huwelijk stuurt de schoonzoon naar zijn schoonouders de kusikish: 1 schaap en 2 manden maniok, waarop hij een levende kip zet, NZOOL KU MUSAAS genaamd. De schoonouders zullen alles mogen opeten, behalve de kip, die moet blijven leven, want zij zullen deze nzool ku musaas bij gebeurlijke ontbinding van het huwelijk moeten teruggeven. De kip verbeeldt de verbintenis van het huwelijk en is als een levend symbool van de verbinding. Zij wordt thans meestal door 50 tot 100 frank vervangen. Wanneer men geld geeft zal men steeds geldstukken moeten geven en geen briefjes. Geldstukken kan men immers veilig in de grond of in de hut wegstoppen zonder dat er gevaar is dat ze vernietigd worden door ongedierde of brand.
In sommige gevallen, wanneer de ouders hun dochter definitief afstaan, bij een katholiek huwelijk, b.v., of wanneer hun dochter ver van huis haar man moet vergezellen of vervoegen, b.v. wanneer haar echtgenoot soldaat is of in de grootstad werkt, zal de nzool ku musaas of 100 frank niet volstaan. Daar ze in het eerste geval, bij gebeurlijke mishandeling door de echtgenoot, hun dochter niet zo gemakkelijk kunnen terugeisen, en in het tweede geval de handelwijze van hun schoonzoon niet kunnen nagaan, stellen ze | |
| |
zich niet tevreden met een levend symbool of een weinig geld. Zij eisen 500 tot 1.000 frank. Dit geld wordt dan niet meer beschouwd als een zinnebeeld voor het gesloten huwelijk, maar eerder als een waarborg voor eventuele ongelukken, die aan hun dochter zouden kunnen overkomen, geval waarin zij niet in de gelegenheid zouden zijn de gebruikelijke vergoeding op te eisen.
Bij ontbinding van het huwelijk noemt men de gegeven bruidschat, die teruggegeven moet worden, geen kusikish meer maar wel DISIKISH (wat teruggegeven wordt).
De KUKWAAT KU MATSHIY. Nadat het meisje aan haar ouders de kusikish heeft aangeboden zullen deze haar 's anderendaags met een tegengeschenk naar huis sturen, de kukwaat ku matshiy. Het zijn eetwaren waarmee hun dochter de eerste maaltijd zal bereiden voor haar man. Zolang de bruid de kukwaat ku matshiy van haar ouders nog niet heeft ontvangen zullen de ouders van de man voor beiden het eten bereiden. Het bereiden van de eerste maaltijd voor haar man geldt voor de vrouw als een examen. Na gegeten te hebben zal de man in 't openbaar verklaren of zijn vrouw slecht of goed kan koken. Zo zij de eerste maal slecht gekookt heeft, kan dit aanleiding geven tot onenigheid en tot scheiding.
De KWISUKISH. Daar de ouders van het meisje reeds zoveel geschenken ontvangen hebben, zullen zij hun uiterste best doen hun schoonzoon en zijn familie een waardig wedergeschenk aan te bieden, de kwisukish. Geheel de familie van het meisje gaat haar in haar nieuw dorp bezoeken. Zij dragen mede: 2 schapen of geiten, 2 manden rauwe maniok, 1 mand maniokbloem waarbij een hen gevoegd is, 1 kalebas palmolie en 1 kom zout. Bij het dorp gekomen roepen ze hun dochter en vragen haar waar ze een feestmaal kunnen bereiden. Ze doden een schaap en bereiden lekkere maniokbrij. De vrouw nodigt haar man uit te komen vaststellen wat haar ouders hem willen aanbieden. Hij neemt de dieren die niet geslacht zijn en de levensmiddelen die niet voor het feestmaal werden gebruikt, in ontvangst. Hij roept zijn familieleden bijeen en samen met de familie van zijn vrouw zetten zij zich aan de dis.
De KUTUMBISH MAWEEN of KUKAN MAWEEN. Dit is zijn schoonmoeder bedanken voor het geven van de kwisukish. Na zo een indrukwekkend feestmaal hoeft de schoonzoon immers drinkgeld, 50 tot 100 frank te geven aan zijn schoonmoeder, die het zal verdelen onder allen, die meegeholpen hebben aan het bereiden van het feestmaal.
De DITUMBWISH DA NKOOD is het drinkgeld, 20 frank of een kip, die gegeven wordt aan de jongere zuster, die de bruid vergezeld heeft naar haar nieuwe tehuis en daar een paar weken gebleven is om met haar te praten en zo de scheiding van haar familie minder moeilijk te maken.
De RUKOOMB is eveneens drinkgeld, 1 tot 5 frank, die op de huwelijksdagen gegeven wordt aan wie de hut gevaagd hebben, het bed klaar gemaakt hebben, enz.
Deze geschenken en wedergeschenken worden niet alleen voor het huwelijk gegeven en houden niet op bij het sluiten van het huwelijk, maar gaan ook daarna nog verder.
| |
| |
De YOOND. Wanneer na het huwelijk de schoonzoon zijn schoonouders of de voogden van zijn vrouw genegen wil zijn, zal hij hen kleinoden aanbieden, dit niet rechtstreeks maar wel langs zijn vrouw om opdat zij er van op de hoogte zou zijn. De ouders van het meisje zullen hun schoonzoon eveneens kleinigheden aanbieden, voornamelijk eetwaren, die zij dan aan hun dochter geven om voor haar man te bereiden. Het blijft een voortdurend aannemen en weggeven van kleinigheden. Dit is een teken van de standvastigheid van het huwelijk. Zo de yoond uitblijven is het een teken dat de huwelijksband tussen man en vrouw verzwakt en de scheiding voor de deur staat.
Men mag de yoond niet verwarren met de mafund. Terwijl de mafund uitsluitend uitgaan van de schoonzoon voor zijn verloofde zonder een wedergeschenk te verwachten, zijn de yoond geschenken en wedergeschenken tussen schoonzoon en schoonouders.
De DIPIT. Wanneer de schoonouders of de schoonzoon zich in moeilijkheden bevinden, zijn zij verplicht elkander te steunen. Zo de schoonzoon bv. niet tijdig zijn belasting kan betalen en hij daardoor in het gevang terechtkomt, is de schoonvader zedelijk verplicht, indien hij kan, het nodige geld voor te schieten. Heeft de ene of de andere partij een geding verloren en is deze verplicht een vergoeding te betalen, dan zal de andere het hare moeten bijdragen voor de inlossing van de schuld. Dergelijke sommen of goederen, gegeven om een schuld (dipit) in te lossen zullen steeds moeten teruggegeven worden, hetzij het huwelijk stand houdt of ontbonden wordt.
De KUTSHIN MAWEEN of KUTSHIN NKOOD (schoonmoeder of schoonzoon ontwijken). Een zeer eigenaardig gebruik is wel dat schoonzoon en schoonmoeder elkander niet mogen aankijken. Zij zijn verplicht elkander uit de weg te gaan. Wanneer men in karavaan reist, ziet men dikwijls dat oude vrouwen die U tegemoet komen plots in het hoge gras verdwijnen en met de rug naar de weg gekeerd blijven staan, tot men voorbij is. In een van de dragers had ze haar schoonzoon erkend. Zo ze hem erkend had en niet weggegaan was of weggekeken had zou ze 10 tot 20 frank moeten betalen hebben. Voor de schoonzoon geldt dezelfde regel. Zelfs wanneer beiden van hetzelfde dorp zijn wordt de regel toegepast! Indien zij echter samen zaken te bespreken hebben, mogen zij tot elkaar het woord richten, doch nooit zonder reden. De oorzaak van dit gebruik heeft een diepe zedelijke grond. De moeder heeft het kind dat zij gebaard heeft aan een man afgestaan. Met deze gunst dient de man zich tevreden te stellen, zo niet had hij met zijn schoonmoeder moeten huwen. Indien de straf voor het niet naleven van deze regel herhaaldelijk moet toegepast worden, kan de scheiding niet vermeden worden.
De MUSAP, de MUSAAS MA MWAAN en KWISUKISH MULONG KUVAAL zullen we in de tweede paragraaf bespreken wanneer we het over de kinderen hebben.
Welk van al deze geschenken is nu de eigenlijke bruidschat? De Alunda aanzien de kusikish als de eigenlijke bruidschat, daar deze alleen bij eventuele scheiding moet teruggegeven worden. De andere giften en wedergiften vul- | |
| |
len elkander aan en dienen alleen om de huwelijksband en de familiale betrekkingen te verstevigen.
Welke is de betekenis van de kusikish of de bruidschat? Voor een eenvoudig huwelijk geldt deze als een sprekend bewijs voor de verbinding. In buitengewone gevallen beschouwt men de bruidschat als een onderpand.
Zoals wij hierboven de beschrijving van het huwelijksaanzoek, van de bijkomende ceremoniën, van de bruidschat en hare bijkomstigheden, was dat alles vroeger en is ook nu nog van toepassing. Het is de gewone weg die gevolgd wordt voor jongelingen en meisjes, die voor het eerst huwen. Voor een christelijk huwelijk wordt eveneens dezelfde gewoonte toegepast met dit verschil dat voor de kusombool mbaand de jongen zijn bruid in haar dorp gaat afhalen. Samen begeven zij zich naar de kerk of de tempel, voorafgegaan door de genodigden op het trouwfeest en een schaar joelende bengels.
Voor weduwen en weduwnaars of voor reeds gescheiden mannen en vrouwen die terug huwen is de gewoonte eenvoudiger. De weduwnaar zoekt een vrouw die hem aanstaat. Om te weten of ze hem zal voldoen leeft hij een paar weken met deze vrouw om haar te leren kennen (kwijiki yaku). Zo deze proeftijd voldoening geeft en de beide families het eens zijn, geeft de man de maar en de bruidschat en verder wordt dan de gewoonte toegepast.
Wat in vroegere tijden zeldzaam was, komt tegenwoordig meermaals voor, namelijk dat de echtgenoten bij elkaar gaan wonen zonder de toestemming van de beide families. De beide echtgenoten leven dan in een blijvende vete met hun ouders. Bij gebeurlijk ongeval zullen ze niet geholpen worden. Indien de vrouw moest sterven, zal de man een hoge boete moeten betalen. Wanneer de vrouw echter een voorspoedige bevalling heeft, zullen de ongehoorzame kinderen zich met hun ouders onderling verzoenen. Nadat de vete bijgelegd is, zal de maar en de bruidschat uitbetaald worden.
(Wordt vervolgd.)
G.-L. Vanhalle
|
|