Kingsblood Royal, de Witte Neger.
Het boek werd echter pas na de oorlog geschreven, en is als ik het goed voorheb, op één na het laatste dat door Lewis gepubliceerd werd. Hij overleed inderdaad nauwelijks één jaar geleden, begin Januari 1951.
Zoals wij bij de aanvang van dit artikel schreven behandelt ‘Kingsblood Royal’ een speciaal aspect van het Amerikaanse negerprobleem. De auteur beschrijft hier het geval van een jonge Amerikaan, Neil Kingsblood, oudstrijder van de jongste wereldoorlog, waarin hij flink figuur, sloeg, zich opwerkte tot officier, maar wegens opgelopen verwondingen vroegtijdig gedemobiliseerd werd. Het oorlogsministerie verleende hem een paar medailles en onderscheidingen waarop hij terecht fier mag zijn. Neil Kingsblood is een knappe verschijning, en presenteert goed: hoogblond haar, vermiljoenrode wangen en azuurblauwe ogen. Hij is lichtjes over de dertig, is verstandig, heeft als bankbediende een mooie situatie met toekomst, een gezellige woning, een bekoorlijke jonge vrouw, en een schat van een dochtertje. Verder bezit hij een stevige gezondheid, nette relaties en geniet hij de algemene achting van zijn vrienden en kennissen. Mein Liebchen, was willst du noch mehr?
Tot het einde van zijn dagen zou hij gelukkig kunnen zijn. Maar hij heeft de hobby van zijn vader overgeërfd. Deze meent nog een verre afstammeling te zijn van Koning Hendrik VIII van Engeland. Niet zonder reden zou hij ‘Kingsblood’ heten. Neil zal, ingaande op de suggestie van zijn vader, de stamboom van de familie opmaken. Sceptisch eerst, en veeleer geamuseerd door dit nieuwe tijdverdrijf gaat Neil stap voor stap terug achteruit in de familiegeschiedenis. Maar zo komt hij zekere dag tot de verbijsterende vaststelling dat zijn betovergrootvader een neger was. Niets in het uiterlijk van zijn vader, van hemzelf of van de andere familieleden zou dit laten vermoeden hebben, maar indien zijn berekeningen juist zijn - en twijfel schijnt uitgesloten - zou Neil dus één vier en zestigste deel zwart bloed onder zijn melkwitte huid hebben zitten. Volgens de algemeengangbare mening zijner medemensen is hij een ‘neger’. Neil staat begrijpelijkerwijze voor ernstige gewetensbezwaren. Zal hij zijn ontdekking bekend maken? Of zal hij er over zwijgen? Zelfs tegenover zijn vrouw? Zal hij zich - rechtschapen en oprecht zoals hij steeds was - aansluiten, gelaten of geestdriftig, bij die kudde mensen die volgens de openbare mening, enkel in staat is aan de gemeenschap kindermeiden, huishoudsters, schoenpoetsers, liftboys, clowns of bruutmensen, te leveren? Lang blijft hij over zijn geheim napiekeren, zonder met zichzelf in het reine te kunnen geraken. Het is begrijpelijk. Partij kiezen voor de kleurlingen zou er op neer komen vrouw en kind te verlagen tot een echelon, gelegen tussen mens en dier. Het zou