Band. Jaargang 11(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Nieuwe verzen Inslapen Hij voelde reeds een kille hand langs beide wangen glijden, en wist dat hij zou sterven bij het luiken van de dag. Toen zoende hij de oude vrouw die in zijn armen lag, en weende zacht omdat die zoen het teken was tot scheiden. En ging, en stapte traag en vroom de stille kamer uit, geruisloos, om de levenden niet in hun slaap te storen. Hij keek nog voor een laatste maal doorheen de vensterruit. Van verre kon men reeds de eerste morgenklokken horen. De weg langsheen de wijde gracht leek slijkerig en smal, en wild ontstak de wind het loof der lange populieren. Een grote groene varentak bleef dauwbeladen zwieren, doch brak wanneer een dronken man hem raakte in zijn val. Men trof hem, kleurloos en versteven, in het natte gras, alsof hij daar gelegen had om naar de maan te turen Maar niemand kon verhalen wie de vreemde grijsaard was. Nu rust hij in de dodenzaal en luistert naar de muren. Juliaan VERELST Vorige Volgende