Het boekenrek
Christiaan Reinland, door Leo Mets. - Uitgave Lannoo, Tielt, 307 blz. Prijs: gen. 78 fr.; geb. 105 fr.
Toen we in Januari 1948, in deze kroniek, Leo Mets' Davidsfondsroman ‘De Zonen van zulke Tranen’ bespraken, schreven we terloops: ‘Leo Mets staat op het punt definitief door te breken’. Onze optimistische vooruitzichten werden niet beschaamd. Integendeel, de knoppen van Leo Mets' onbetwistbaar talent zijn in de historische roman ‘Christiaan Reinland’ opengebarsten in volle zomerbloei.
Als laatste telg van een adellijk geslacht leeft Christiaan Reinland ten tijde van de Boergondische hertogen. Niettegenstaande de tegenwerking van zijn vader treedt hij in een Franciskanerklooster. Wanneer hij echter van zijn vader, vóór diens afsterven, verneemt dat deze vroeger een huwelijksbelofte deed in verband met Christiaan, verlaat hij het klooster met het doel die belofte in te lossen. Na gevaren en moeilijkheden allerhande belandt hij evenwel terug in het klooster, om grote roem te verwerven als predikant, en ten slotte als martelaar te sterven in Bohemen.
Niet alleen het feitenmateriaal, ook de geest van dit boek zijn ongewoon: een wilde mengeling van ontaarding en vroomheid, zoals het bonte en geweldige leven van het herfsttij der middeleeuwen in feite geweest is. De weergave van het middeleeuwse kloosterleven is in dit opzicht merkwaardig.
Wat ‘Christiaan Reinland’ belet voor een meesterwerk door te gaan, is o.i. datgene wat we in onze bespreking van 1948 reeds aanstipten: ‘dat schrijver enkele keren te ver afdwaalt van zijn eigenlijk onderwerp om zich te gaan vermeien in details, - zeer interssant op zichzelf, - maar van weinig of geen belang voor het geheel’.
Wanneer Leo Mets daarvan afstand kan doen, dan twijfelen we er niet aan hem ooit tot de allergrootsten te mogen rekenen. Wat we hem van harte toewensen.
O.D.M.