Band. Jaargang 11(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Dolle Dorothea In verzen heeft een anoniem poëet uw levensloop te boek gesteld. Terwijl in alle kamers alle klokken zwegen heb ik uw vele liefden nageteld. Toen op een nacht boer Soetens' hoeve brandde schonkt gij uw liefde aan een jong pompier. in 't donker uur bij 't wiegen van uw heupen vergat hij langs de linden plicht en vier. Niets leeft wat niet de kiemen draagt van nieuwe groei en al te vroege dood. Nog eer de brandweerpompen waren weergekeerd verzon uw hart een hymne aan de jood Michaël Björskinowa, zijdeschilder van beroep en zwervend sjacheraar in kousen en katoen. God schonk u echter nooit de gratie van volharden, o dolle Dorothea, uw hart werd immer vlugger moe. Zelfs Björskinowa heeft niet lang uw harteklop gevoeld! Ge stuurde dra uw privilegies tot de altozanger die van uw mond de late uren zoende tot 't huigje van uwe keel al vozer werd en wranger. Hij was 't zooveelste nummer uit uw album, steeds werd uw leven korter en uw liefdeloosheid klaar. Gij schreeft uw brieven immer dubbel. Van elke troebadoer behieldt ge 'n foto-eksemplaar. De winter warmd' uw hart in restaurant en bioskoop. De zomer bracht u lach en leut langs 't vrije veld. O Dorothea, gij leefd' milddadig en verliefd, zo placht het mij, toen ik uw schwärmen vond vermeld. Een morgen luidden klokken over 't land. Drie priesters zongen rond uw kille schoonheid in de dom. Uw vroeger vrienden lazen 't doodsbericht in hunne krant en vouwden in 't geheugen een vergeelde bladzij om. Zij wisten niet wie voor het laatst uw moede hartje won, noch wie op uwe zerk de wijsheid beitelde: ‘Vergeet!...’ O dolle Dorothea, neem mijn lied niet euvel op, ik las uw leven bij een anoniem poëet. Juliaan HAEST Vorige Volgende