Wanneer men het bezoek aankondigt van de baas, neemt de jongen de vlucht naar de nabije gebieden, steekt de grens over, wordt teruggedreven, om dan naar zijn land terug te keren. De sobere beschrijving van het hele gebeuren, en het psychologisch portret van de schuldige wettigden wel de publicatie van het verhaal als literaire schepping, evenals ten titel van aanmoediging, hoewel duidelijk bleek dat Naïgiziki niet de scheppende verbeeldingskracht bezit, die in de romancier Tshibamba een schone belofte liet vermoeden.
De werken die dit jaar een eervolle melding kregen, maar niet gepubliceerd werden, werden ingezonden door Antoine Bolamba, de hoofdredacteur van ‘La Voix du Congolais’, door Paul Kabasubabo en door Dieudonné Mutombo, een medisch assistent uit Leopoldstad.
De literaire prijs van de koloniale jaarbeurs van Brussel is niet de eerste, noch de enige die voor Kongolezen werd ingesteld. Toch is het zeker de belangrijkste, zodat het zeker niet zonder belang schijnt na deze eerste drie jaar een voorlopig bilan op te maken over deze proef en er enkele bedenkingen aan vast te knopen.
En in de eerste plaats vragen wij ons dan af of de stichters van de prijs niet te veel hooi op hun vork hebben genomen. Wij menen bv. dat het zeer zwaar moet zijn élk jaar een literaire prijsvraag in te richten voor werken van zo'n omvang, prijsvraag die zich dan toch uiteindelijk maar richt tot een zeer beperkt aantal kandidaten. De officiële prijs voor koloniale letterkunde, die zich richt tot Belgische, Franse of Nederlandsschrijvende auteurs wordt maar om de drie jaar toegekend, en nog beklaagt men zich bij ons in letterkundige kringen over de armoede van onze nationale koloniale literatuur.
Van de andere kant menen wij dat de jury bij het beoordelen van het werk onzer inlandse schrijvers betrekkelijk streng moet zijn en dit in het belang van deze jonge schrijvers zelf. Wij vragen ons zelfs af of de jury dit niet zelf is gaan inzien, en juist daarom dit jaar geen enkel werk bekroonde.
Sommige letterkundigen en kunstcritici twijfelen immers aan de opportuniteit op dit ogenblik reeds literaire prijzen voor inlanders uit te schrijven, en zelfs aan de wenselijkheid om jonge inlanders aan te moedigen te schrijven in een taal die op slot van rekening toch niet de hunne is. Het niet steeds hoge gehalte van sommige ingezonden werken schrijven deze critici toe aan een uitgesproken gebrek aan taalkennis.
Niet alleen zouden de inlanders die zich aan deze scheppingen bezondigen, niet altijd grammatisch zuivere taal schrijven, ze zouden bovendien niet in staat zijn, een Europese taal zodanig te beheersen, dat zij op nauwkeurige wijze hun gedachten- en gevoelsleven zouden kunnen uitdrukken. Ze zouden dit desgevallend alleen kunnen in hun eigen inlands dialect. Het schrijven van literair en ander werk in het Frans, of om het even