Interview
Ik ben een ploeteraar
Ramsey Nasr over zijn eerste jaar als Dichter des Vaderlands
De Dichter des Vaderlands krijgt veel verzoeken om gedichten te maken, maar neemt maar mondjesmaat werk aan. ‘Het gedicht moet de opdracht overstijgen en niet blijven steken bij een highbrow evenement. Ik wil ook andere mensen bereiken met poëzie.’
door Thomas Blondeau
Op de tafel van de Dichter des Vaderlands liggen drie telefoons. Tijdens het interview worden ze meestal genegeerd. Meestal, soms niet, dan kan het niet anders. Dan voert de dichter/acteur een kort gesprek dat snel heen en weer schakelt tussen zakelijkheid en kunst. Het tijdstip van de afspraak maar ook het pak dat bij de gelegenheid moet worden gedragen: ‘Geen das erbij, gewoon twee open knopen.’
Af en toe piept de computer als een mailtje binnenkomt. Op het geïmproviseerde bureau liggen verder kranten, knipsels, aantekeningen en vertalingen. Geen plekje dat niet in functie staat van het geschreven of voorgedragen woord.
De rest van het appartement is volgestouwd met honderden klassieke muziek-cd's en boeken. Het decor van een dubbeltalent met een unieke dichterscarrière. Want welke vaderlandse dichter schrijft al de helft van zijn publicerende leven ‘in functie’? De Nederlands-Palestijnse Ramsey Nasr was in 2005 stadsdichter van Antwerpen. Nasr kwam, kreeg politiek gestrubbel te verduren en won alle harten. Het leverde hem een eredoctoraat van de Universiteit Antwerpen op én de geschikte papieren voor het ambt van de Dichter des Vaderlands.
Dichter des Vaderlands, hoe ziet... (proest het uit) ‘Zo, begint al meteen goed.’
Hoe ziet uw dag eruit?
‘Vol met planning en administratief werk. Het beantwoorden van mails, telefoneren en afspraken maken. Dit dichterschap brengt een raar ritme met zich mee. Nu moet ik aan een gedicht werken voor de Rotterdamse Architectuur Biënnale. Dat moet over een paar weken af. In het begin van zo'n periode is het rustig. Tot een week voor de deadline. Dan slaat de stress toe. Die culmineert in de laatste dagen, uren voor het inleveren. Stress, stress, stress tot het af is. Dan komt weer de ontspanning en kan de cyclus weer opnieuw beginnen.’
Krijgt u veel verzoeken binnen?
‘Ja, een heleboel. En dan houdt de SSS (Stichting Schrijvers School Samenleving, organisatie die auteurslezingen regelt, TB) nog heel wat af. Dan spreken we over verzoeken van mensen die gehoord hebben dat er zoiets bestaat als een Dichter des Vaderlands. En o ja, over vier dagen is de opening en dan zou het geweldig zijn als er een gedichtje klaar ligt.
‘Ik steek veel energie in het schrijven van een gedicht. Dus alleen al om praktische redenen neem ik niet veel opdrachten aan. En zeker geen opdrachten die niet voor het vaderland zijn. ‘Vaderland’ moet je tussen haakjes zetten, hoor (lacht). Maar het gedicht moet de opdracht, de concrete aanleiding overstijgen.
‘Bij de Architectuur Biënnale twijfelde ik. Zit ik weer aan een highbrow evenement vast. Ik wil - hoe vreselijk het ook klinkt - ook andere mensen bereiken met poëzie. Maar toen het thema “open stad” bleek te zijn, kon ik er wat mee. Dan biedt me de mogelijkheid om het te hebben over onze samenleving in het algemeen.’
Dus als de TNT nieuwe brievenbussen plaatst, dan gaat u niet als Driek van Wissen daar een vers bij maken.
‘Ho! Als ik benaderd word om een bijvoorbeeld een spreuk te verzinnen die op iedere brievenbus moet terechtkomen, dan zeg ik meteen ja. Dat past ook in de opzet van de Dichter des Vaderlands die toch op een sluwe manier mensen met poëzie moet lastigvallen. Ja, “lastig vallen” laten we het zo maar noemen.’