mer (Delft 1596-1674). Wanneer je wat langer in het goud omlijste zwarte gat staart, worden er vage contouren van een voorstelling zichtbaar. Of zou het verbeelding zijn? Links op het doek verschijnt de schim van een wit paard, rechts daarvan een figuur die iets op het hoofd lijkt te zetten van iemand die knielt. Als ik me niet vergis, is het de procurator die daar op zijn knieën zit.
In Moby Dick van Herman Melville kwam ik het slotstuk van het drieluik tegen, wanneer Ismael verslag doet van een woeste nacht in The spouter-inn. Er hangt een enorm olieverfschilderij dat zo is aangetast door de rook, dat van welke kant uit je het ook bekijkt, je alleen na nauwkeurig en herhaaldelijk bestuderen en een voorzichtig aftasten van wat anderen ervan denken, enig idee kunt krijgen van wat dit kunstwerk beoogt voor te stellen.
‘Such unaccountable masses of shades and shadows, that at first you almost thought some ambitious young artist, in the time of the New England hags, had endeavored to delineate chaos bewitched. (...) A boggy, soggy, squitchy picture truly, enough to drive a nervous man distracted.’ Ismael komt tot de kern van wat mij raakt in de serie donkere werken wanneer hij beschrijft hoe juist de afwezigheid van iets herkenbaars van alles in hem losmaakt. Hij ziet de Zwarte Zee in een storm bij middernacht. Hij ziet het onnatuurlijke gevecht van de vier elementen, heidevelden, een winters Hyperborea, en zelfs ‘the breaking-up of the ice-bound stream of Time’. Uiteindelijk houdt hij het, na vele gesprekken met anderen over het onderwerp, op een zinkend schip. ‘But stop; does it not bear a faint resemblance to a gigantic fish?’
Om de suggestieve Procurator, de verdwijning van Eva en het veronderstelde schip van Melville bij elkaar te hangen in een ruimte, heb ik meer dan een wonder nodig.
Martin Reints creëert een dergelijke, schijnbaar onmogelijke ruimte in het gedicht ‘Benevelde brieven’. Hij plaatst als een bevlogen tentoonstellingsmaker fragmenten uit uiteenlopende werelden bij elkaar.
weerklinkt tussen de houten huizen
brieven slingeren in zwaarbeladen vrachtwagens
in de bittere geur van het lange lijden
we verwachten je vroeg in de middag
is een voortzetting van de dagelijkse muziek.
De fragmenten zijn mogelijk afkomstig uit brieven die hij zich heeft voorgesteld. Het zijn geen brieven die Reints zelf heeft geschreven. Hij zou zelf nooit schrijven ‘in de bittere geur van het lange lijden groeide je schoonheid’. Deze zin springt als een vloekende kleur tevoorschijn in de heldere, onsentimentele taal die zijn gedichten kenmerkt. Dat hij de woorden hier toch als dichter kan plaatsen geeft blijk van de vrijheid die het kader van dit gedicht hem geeft. In dit gedicht kan hij alles schrijven.
Er gebeurt iets opvallends met de losse fragmenten in mijn hoofd. Ik ben niet in staat ze als losse fragmenten te blijven zien. Gewend als ik ben om wat ik heb gezien met elkaar in verband te brengen, zie ik de eerste strofe als een beschrijving van de locatie waar de dichter zich bevindt op het moment dat hij het gedicht of misschien zelfs wel een brief schreef. Ik zie voor me dat Martin Reints op vakantie is in de Alpen. Hij kijkt uit over een vallei en ziet vrachtwagens over de wegen slingeren en stelt zich voor dat deze brieven bevatten. Hij denkt aan de brieven die hij had kunnen schrijven aan een geliefde. Maar de spanning in dit gedicht ontstaat pas wanneer ik me realiseer dat ik geen verhaaltje moet bedenken, met liefde en sneeuw uit mijn eigen hoofd, maar gewoon moet lezen wat er staat.
Net zomin als dat ik een procurator moet herkennen in de knielende schim op De Schepping van Eva, moet ik me Martin Reints voorstellen in de bergen. Er komt geen koud wolkje tekst uit zijn mond. Hij is niet eenzaam. En alhoewel ik weet dat ik me Martin Reints niet met moonboots in de sneeuw moet voorstellen, sta ik in gedachten op een hoge Alp naast de dichter en neem mijn muts voor hem af.
De benevelde brieven zijn als waarschuwingen van de dichter om jezelf niet te blinderen door een gegeven in te vullen met een eerdere ervaring of een ergens anders gelezen zin. Hij pleit voor de open blik. Omdat ik duidelijk moeite heb om wat ik voor me zie niet in te kleuren met sporen uit mijn geheugen, maakt de dichter me met dit gedicht bewust van hoe ik kijk en hoe ik denk. Dit gedicht toont de bedrading van de menselijke geest.
‘Benevelde brieven’ is afkomstig uit Ballade van de winstwaarschuwing van Martin Reints (De Bezige Bij, Amsterdam 2005).