zo vaak halt! op een rechte weg naar huis een zijweg inslaan
want daar heuvelt het kronkelt het zindert het zomers
de dag beginnen met vrijen blijven vrijen eindeloos
vrijen terwijl je weet je moet weg aan het werk iemand wacht
zo vaak al
je legt je adem in wat zwiepzwaait wat vonkt wat klinkt
er is altijd een plek voor je hand om te rusten
maar je steigert als iemand klaagt
houd nou toch eindelijk eens halt
II
halt? op de rem en geen stap meer verzetten?
zo halt hield ik een maal - het recept:
buiten na veel bier op een nuchtere maag
mijn stad ineens vreemd stil wit en leeg
het wit te hoog te betoverend om te fietsen
in de verte de verlichte ramen van mijn huis
ik zag mijn licht en bevroor - midden op de brug
mijn fiets aan mijn prikkelhand mijn schoenen doorweekt
de volle lengte van de gracht tussen mij en mijn licht
een bitterkoud halt maar dat gaf niet: ik was thuis
je kunt wel stoppen met alles en je thuis wanen maar waartoe
wat rem je zo tevoorschijn? de mens die je bent maar nooit zag
neruda's eeuwige onpeilbare ader? rem je niets weg
blijf je mens als je niet beweegt niets in beweging zet
Foto: Mark van der Zouw
Hélène Gelèns (1967) debuteerde in 2006 in de Sandwich-reeks van Gerrit Komrij met niet beginnen bij het hoofd, genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2007. De hier geplaatste gedichten maken deel uit van de cyclus ‘de afzet voor het zweven’ die ze schreef als letterenopdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.
[pagina 31]
[p. 31]
Halt maken
wat als niet een ander je de pas afsnijdt
als je jezelf resoluut blokkeert
elke buiteling elke zijsprong elke zet stuit
hoe je dan niet steigert hoogstens hort en stoot
hoe je zoekt naar een halt in jouw voetspoor
hoe je tot stilstand komt
of je besluit dat het niet gaat om het niet
bereiken van een of andere bestemming
maar om gestremd zijn: de halt om de halt
of je ruim ademt en je thuis waant
of je los kunt laten wat beweegt
heeft de neiging in beweging te blijven
of je toch wegrent
In ongeremd rennen
volg je het pad tot je het pad tevoorschijn rent
ren je de zon tevoorschijn en een duinvallei
het mulle zand het helmgras het geruis van de zee
ren je de zee tevoorschijn een steeds onmetelijker zee