Focus
Jouw plezier is mijn gedicht
Erik Bindervoet Voor altijd voor het eerst De Harmonie, 2008. 128 pagina's, €15,90
In zijn nieuwste bundel scheurt Erik Bindervoet de afgelopen eeuw aan flarden om er een kleurrijke collage van te plakken. Volgens Bas Belleman mag deze dichter wel eens wat meer aandacht en waardering krijgen.
door Bas Belleman
De medaille voor de vrolijkste dichtbundel van het jaar gaat waarschijnlijk naar Erik Bindervoet. Maar zijn vijfde bundel Voor altijd voor het eerst is meer dan vrolijk. Hij is ook monomaan, eigenzinnig, platvloers, geestig, erudiet, noem maar op. Bij vlagen is hij zelfs ontroerend.
Bindervoet schreef 101 quasi-sonnetten over de twintigste eeuw (één per jaartal, inclusief het jaar 2000) plus een gebruiksaanwijzing vooraf (in zeven stellingen en hun uitwerkingen, genummerd op zijn Wittgensteins). Achterin staan twee registers van namen en zaken. Er is geen rijmschema, geen versvoet, maar iedere regel telt precies tien lettergrepen.
Hij heeft er kennelijk over nagedacht en dat wekt vertrouwen. Voor altijd voor het eerst is het tegendeel van een dun bundeltje bijeengeharkte gelegenheidsgedichten.
Lef kan hem ook niet worden ontzegd, want door het register krijgt de bundel iets weg van een lange spelshow, met de gedichten als quizvragen: waar verwijzen ze allemaal naar? Maar ze weten het spelletje gelukkig verre te ontstijgen.
Neem ‘Dochter’, met jaartal 1991.
De druppel dauw ging uit logeren en
Een klaterbeekje gaf een lift naar haar
Marinegroene ogen, oogopslag
Van honderdtien jaar oud, het type blauw
Dat mummies in het ijs ontdooien kan,
Insecten zielig op de vlucht doet slaan
En dorre bloemen geurend leven laat!
Mathilde! Jouw plezier is mijn gedicht,
Gemaakt voor jouw plezier, gezeefd uit zand
Van liefde met het koper van de zon.
Mathilde! Achter de wolken nog jezelf,
Als winterkoninkje dat lente brengt,
Als nachtegaal die daglicht maakt met klank.
Mathilde! Jouw plezier is mijn gedicht.
Als je aan de ijsmummie Ötzi moet denken, geeft het namenregister je gelijk. En hoor ik ergens Miles Davis trompetteren? Jazeker. Jacques Perk (1859-1881) heeft er ook mee te maken; die schreef sonnetten voor Mathilde en was in 1991 honderdtien jaar dood.
Het is een typisch Bindervoet-gedicht. De luchtige eerste regels hebben iets weg van een tekenfilm, door de logeerpartij van de druppel, maar de lyrische beelden nemen het moeiteloos over. Mathilde is hier een vrouw met groene ogen, waarschijnlijk met een druppeltje blauw erin. Allang overleden, maar nog altijd aanbeden.
Ook als je de verwijzingen niet ziet is het prachtig, lijkt me. Niet voor niets staat in de gebruiksaanwijzing als punt 6.2.1: ‘Maak je eigen canon en verlos ons zo van de canon.’ Bindervoet rekent er heus niet op dat de lezer alle namen en zaken herkent. In de bundel komt van alles langs, van de wegwerpcontactlenzen tot napalm, van Ludwig Wittgenstein tot de uitvinder van de pleister.
De toon van de gedichten loopt uiteen van vieze zinnen als De schemer laat een scheet in je gezicht tot verheven taal als Ja, wij verbrandden strenge dominees/ En wij aanbaden koele gratiën. Die uitersten houden elkaar in evenwicht en zorgen ervoor dat je nooit precies weet welke toon het volgende gedicht zal aanslaan.
De grote vraag is natuurlijk: waar leiden honderd van dit soort sonnetten uiteindelijk toe? Niet tot wijze uitspraken over de twintigste eeuw of een gewichtige geschiedschrijving. Bindervoet scheurt de eeuw liever aan flarden en plakt alle gebeurtenissen en namen door elkaar. Hij maakt er een collage van, soms explosief, soms liefdevol, soms flauw, soms scherp. Zijn vreugdevolle, nonchalante en tegelijkertijd respectvolle omgang met de geschiedenis werkt aanstekelijk. Waarom zouden we ons druk maken om het nieuwste van het nieuwste, als er zoveel moois achter ons ligt?
Zes jaar geleden kwam Bindervoets vorige dichtbundel uit, Aap. Dat was een vierstemmig experimenteel meesterwerk. Onbegrijpelijk dat die bundel zo weinig teweeg heeft gebracht, vergeleken met pakweg Roeshoofd hemelt van Joost Zwagerman of In de naam van de hond van Ilja L. Pfeijffer.
Zou Bindervoet te sterk afwijken om waardering te krijgen? Of komt het door de dodelijke polemieken die hij samen met zijn goede vriend Robbert-Jan Henkes schrijft? Of door de vertalingen die ze samen maken van James Joyce en The Beatles? In elk geval ligt het niet aan zijn gedichten.
Foto: Iris Box