Reportage
Op het thema van een dronken leger
Een avondje WordScape
Foto's: Bram Budel
WordScape is al enkele jaren een succesvolle happening in het poëzielandschap. Dichters en muzikanten ontmoeten elkaar op het podium en brengen beurtelings een samenspel of een duel ten gehore. ‘Denkt u hierbij vooral, het is een experiment.’
door Thomas Blondeau
‘Als u denkt dat dit een puinhoop was, wacht dan maar tot het volgende,’ zegt dirigent Kees Wennekendonk wanneer de dichter Peter M. van der Linden zijn eerste gedicht heeft voorgedragen. Van der Linden - lichtblauwe pooiersmoking, blote voeten - heeft net een gedicht voorgedragen op het thema ‘vijf boogiewoogies simultaan’. De dichter in kwestie kan bezwaarlijk bestempeld worden als een publieksschuwe mompelaar maar zelfs hij had moeite om boven het geluidslandschap van de vier muzikanten te komen.
Dit is WordScape, het geesteskind van multidisciplinair kunstenaar Wennekendonk, een samenwerking tussen dichters en muzikanten. Awater was aanwezig bij de Haarlemse première van het gebeuren.
Het concept ontstond een paar jaar geleden op vraag van een jazzpodium in Utrecht, dat graag dichters wou betrekken bij hun jamsessies. Ze klopten aan bij Wennekendonk, een begenadigd brilontwerper (cfr. neusbrug van Deelder), muzikant, portrettist en tevens organisator van kunstzinnige evenementen. Zo kunnen gegadigden in zijn kelderatelier terecht om vergast te worden op een diner, waarbij hij achter een vleugel plaatsneemt en stadsgenoot Ingmar Heytze het geheel poëtisch omlijst.
‘Met WordScape streef ik naar een zinnige samenwerking tussen de disciplines van poëzie en muziek. Het geheel moet samenkomen in de hoofden van het publiek, de dichter en de muzikanten. Wat ik wil is: Wow, wat gebeurt hier? Niet te geloven!’, zegt Wennekendonk voor de zaal van de Toneelschuur volloopt. ‘Ik ga op zoek naar het theatrale contrapunt. Dus als een gedicht over een computer gaat, wil ik geen computergeluiden. Hoewel, één gedicht vanavond was zo triest, daar moest ik wel “Suicide is painless” bij hebben als thema.’
Wanneer de eerste dichter van de avond, Sylvia Hubers - door Wennekendonk met veel zwier aangekondigd als ‘de beste, nog levende, dichter van Haarlem’ - plaatsneemt achter de microfoon, blijkt al snel waarom dit niet de zoveelste poëzieavond-met-gezapige-soundtrack is. Om de improvisatie van de muzikanten niet te laten omslaan in een muur van herrie, gelden een paar duidelijke regels vooraf. Zo kondigt de dirigent annex gastheer bij ieder gedicht duidelijk het thema aan. De musici moeten de dichters kunnen verstaan en aldus de bedenker ‘met hun hart kunnen volgen.’ Iedere dichter brengt drie gedichten naar voren; telkens is daar een ander thema bij verzonnen.
In Haarlem treden naast de al eerder genoemde dichters ook Bas Belleman, Nachoem M. Wijnberg, Ilja Leonard Pfeijffer en Lucas Hirsch aan. Vijf muzikanten waaronder Wennekendonk, die dirigeert, pianospeelt en zingt, vervolledigen het plaatje. Hirsch, die WordScape naar Haarlem bracht, haalt zijn schouders op wanneer hij gevraagd wordt wat hij van de avond verwacht: ‘Bij sommige dichters lukt het en bij anderen niet. Gek genoeg werkte het in verleden totaal niet bij iemand als Simon Vinkenoog. Alfred Schaffer was dan weer fantastisch.’
Voor een aardig gevulde zaal bijt Hubers de spits af. De met veel aplomb aangekondigde thema's brengen haar aan het lachen. Wanneer het thema ‘Stephen Hawking’ wordt aangekondigd, heeft een muzikant achter een mengtafel blijkbaar niet zoveel aan zijn elektronica, want hij imiteert de lijzige stem van de natuurkundige en