Awater. Jaargang 6
(2007)– [tijdschrift] Awater– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Inleiding op het werk
| |
[pagina 23]
| |
L.Th. Lehmann (1920) schreef onder meer een opera, een kookboek, wetenschappelijk werk, vertalingen en essays, maar vooral veel poëzie. Zijn eerste dichtbundel verscheen in 1940; zijn meest recente in 2006. Tussendoor publiceerde De Bezige Bij zijn Gedichten 1939-1998 (2000). | |
Porteño dansGa naar voetnoot*Een late avond. Buenos Aires,
steeg j'op, dronken van je druiven en geel
van dood naar de gekoelde hellingen
van het westen. Bij zonsondergang zag 'k
je zwarte Alsinabrug zich krommen als
een groot bandoneon en op zijn rhythme
danste je tango tussen raaf'lig licht op
de vermolmde schuiten in de Riachuelo.
Haar giftig water, waar als adders kronk'len
draden van bloed, het bekken volgestapeld;
en blokken van beschimmelde fabrieken.
Ze stoten adem door schoorstenen uit,
vanuit verteerde longen; en verwrongen
verpulverden ze hun gedwongen tranen.
| |
Vierkanten en hoekenRijtjeshuizen, rijtjeshuizen,
rijtjeshuizen.
Vierkanten, vierkanten, vierkanten.
Rijtjeshuizen.
De mensen hebben al vierkante zielen,
rijtjesideeën
en een hoek op hun schouderblad.
Ik zelf heb gisteren een traan gestort,
O God, hij was vierkant.
| |
[pagina 24]
| |
River Plate in de regenDe hemel, blind, heeft je haast onderdrukt.
Je hield een overstroomde stad eronder
in je lichaam van grijze heliotropen
nevel versluierd in je kelk van tranen.
Zwart maakte verre koepels
je grote schipbreuk aan de horizon.
De dode stad die lag onder de golven
verhief zich, wou je grauwe hemel zien.
Een tedere motregen viel loodrecht,
op de uitdagende donkere kruisingen,
vervormd in een regenachtige zee.
En de vogels, de bomen en de mensen willen
slapend je fluwelen droom genieten
violet en treurig van de koude vlakte.
| |
Ik ga slapen (zelfmoordgedicht)Tanden van bloemen en haarnet van dauw,
handen van kruiden, jij, volmaakte baker,
leg voor mij klaar lakens van aarde en
het dekbed van het uitgeplozen mos.
'k Ga slapen, lieve baker, leg m'in bed,
en zet een lamp aan mijn hoofdkussen,
een sterrenbeeld, of wat je prefereert;
alles is goed, draai hem een beetje lager.
Laat mij alleen: Je hoort de knoppen barsten...
'n Hemelse voet wiegt je van boven af,
een vogel laat je een paar maten horen,
opdat je zult vergeten... Dank je, oh
nog een verzoek: als hij telefoneert
zeg hem niet aan te dringen: ik ben weg....
| |
[pagina 25]
| |
Aan ErosZo hier heb ik je bij je nek gepakt
op het zeestrand, terwijl je uit je koker
de pijlen schudde om mij te verwonden.
Ik zag, je bloemenkroon lag op de grond.
Als bij een pop heb ik je buik ontleed,
bekeek ik je bedrieg'lijk raderwerk
en goed verborgen tussen gouden schijven
vond ik een valstrik die genaamd was: Sexe.
Op 't strand toonde ik, al een triest vod
jou aan de zon, begluurder van je daden
voor een geschrokken kring van zeemeerminnen.
Over de helling, wit als zout steeg op
de petemoei van je bedrog, Vrouw Maan.
Ik smeet je in de monden van de golven.
| |
Voor onze lieve vrouwe van poëzieHier, zondares, geworpen aan Uw voeten
tegen Uw blauwe grond, mijn zwart gezicht.
U, maagd tussen een legioen van palmen
die niet vergrijzen, zoals mensen doen.
'k Waag niet te kijken naar Uw zuiv're ogen
noch aan Uw wonderdoende hand te raken.
Ik kijk naar achter en een rivier van lust
stroomt zonder schuld van mij naar U toe.
Een klein groen takje plaats ik in Uw zoom
met nederige bedoeling om voortaan
minder te zondigen voor Uw fijne gratie.
Omdat het niet mogelijk voor mij was te leven,
afgesneden van je schaduw die me verblind heeft
bij mijn geboorte met jouw stevige brandmerk.
|