Ten Berge is de Poëzieclubkeuze van Najaar 2004
De bundel Het vertrapte mysterie van H.C. ten Berge werd door het Dichterspanel van de Poëzieclub uitgeroepen tot Poëzieclubkeuze Najaar 2004. Het dichterspanel bestaat uit Judith Herzberg en Ed Leeflang. Hieronder de verantwoording van hun keuze.
door Judith Herzberg en Ed Leeflang
Het vertrapte mysterie van H.C. ten Berge is een uit reeksen opgebouwde en voor Nederlandse begrippen omvangrijke bundel. Het boek bevat gedichten over de meest uiteenlopende onderwerpen. In de openingsreeks ‘In de Piazollastraat’ danst een oud, sjofel paar de tango: ‘Rauw en intiem deze dans/ een gedicht/ dat met achteloos meesterschap/ alles achter zich laat.’ Onverwachte, betekenisvolle observaties maken de menselijke betrokkenheid van Ten Berge voelbaar, zoals ook hier: ‘De schoenen glimmen als altijd./ Schoenen zijn de trots en waardigheid/ van wie haast niets bezit.’
De reeks ‘Tijd is’ bevat behalve puntige, aforistische bespiegelingen over de tijd een van de hoogtepunten van de bundel: ‘Van oude voorwerpen & dingen die voorbijgaan’. Het is een lange, gedetailleerde herinnering aan een opgeheven dorpsschool, het lesmateriaal, de leesboeken, een lege Gimbornfles en ‘onder een sleetse stoel verstofte cijferboekjes van de man/ wiens voorhoofdsgroef het weer voorspelde.’
In ‘Een liefde in 1905’ wijdt Ten Berge een aantal biografische gedichten aan de Amerikaanse dichteres Hilda Doolittle (1886-1961) en haar bewogen betrekkingen met jeugdvriend Ezra Pound, Richard Aldington en D.H. Lawrence. Hierna volgen vertalingen uit Doolittles vroegste en laatste gedichten, een hommage aan de modernistische dichteres, die eigen ervaringen en klassieke mythologie wist te versmelten tot indringende belijdenissen.
Het vertrapte mysterie getuigt van een universele interesse, grote eruditie en een superieur taalgebruik. Met eenzelfde ogenschijnlijk gemak schrijft Ten Berge drie op Ovidius geïnspireerde metamorfose-gedichten of robuuste epiek als ‘Hutkaap, een schipbreuk’, het verslag van barre Zuidpooltochten. In de reeks ‘Narcolepsie’ worden persoonlijke herinneringen aan de dagen van de Bevrijding gevolgd door venijnige fantasieën over de monarchie.
De slotserie ‘Het grote lak’ is een inktzwarte fabel met als hoofdpersoon Raaf, ‘een geziene/ tiran wiens stompzinnigheid/ iedereen boeide.’
In al zijn verscheidenheid is Het vertrapte mysterie een van de belangwekkendste bundels van de laatste jaren. Als indicatie voor het hoge niveau van deze poëzie het slotgedicht van de reeks ‘Tijd is’:
Bijtijds kinds
1[regelnummer]
Nietzsche omhelsde een uitgeput paard en werd gek.
2[regelnummer]
Nietzsche stortte zich op een uitgeput paard dat op straat lag te sterven.
3[regelnummer]
Nietzsche was een afgesloofd paard dat geen liefde ontving en geen wedren kon winnen.
4[regelnummer]
Nietzsche stierf niet, lag wel op straat, werd daarna voor de honden gegooid.
5[regelnummer]
Ik meende dit voorval begrepen te hebben nadat ik zijn Ecce Homo lachend, met warme sympathie, had uitgelezen.
6[regelnummer]
Waarom hij zo groot was. Waarom hij zo knap was. Waarom hij zijns gelijke niet vond. En aan syfilis leed.
7[regelnummer]
Waarom hij onweerstaanbaar & hilarisch was.
8[regelnummer]
Waarom hij brieven ondertekende met ‘Dionysos (tegen) de Gekruisigde’. Was hij niet veeleer een lachende filosoof?
9[regelnummer]
Twintig jaar na lezing zag ik in Las Casas een geslagen hond. Hij lag te sterven. Ik ervoer wat een afgeranseld dier teweegbrengt in een koortsig en vereenzaamd mens.